Overwinteringsstadium van belang?

Klimaatverandering kan op een directe wijze op de ontwikkeling van insectenpopulaties inwerken. Het is bekend dat, om maar enkele soorten te noemen, de Eikenprachtkever, de Eikenprocessierups en de Koningsschildluis warmteminnende soorten zijn.

We zouden dus aan ieder insect het label wel/matig/niet warmteminnend kunnen toekennen om vervolgens te kijken of de warmteminnende soorten het de laatste 20 jaar beter doen. Maar dit zou geen objectief onderzoek zijn om te concluderen dat klimaatverandering een belangrijke rol speelt bij het optreden van plagen. We hebben gekozen voor een andere aanpak.

We hebben uit onze database de 150 meest gemelde plaaginsecten geselecteerd en ingedeeld volgens een schema met hun basale ecologische overlevingsstrategieën. Uit onze analyse is gebleken dat insecten die overwinteren als ei, het de laatste decennia relatief beter doen dan soorten die overwinteren als larve, pop of adult. Dit is een sterke aanwijzing voor een effect van klimaatverandering. Onze winters zijn zachter en natter geworden. Zachte winters, met lange periodes van hogere temperaturen dan normaal, kunnen juist sterfte onder de overwinteraars opleveren.

Door de relatief hoge omgevingstemperatuur wordt niet het gewenste lage niveau van de stofwisseling vastgehouden waardoor vetreserves verbruikt worden en de insecten verzwakken. Verder is het aannemelijk dat ziekteverwekkende schimmels en bacteriën in vochtige warme winters beter gedijen en de ademhalingsopeningen van de overwinterende insecten binnendringen. Daardoor kan meer sterfte bij de kwetsbare stadia van insecten (larven en adulten) dan bij de afgesloten weinig kwetsbare eitjes kan ontstaan.

Daarnaast hebben veel insecten een koudeprikkel nodig om in het voorjaar actief te worden. Milde winters versterken dan het risico van ‘mismatch’ tussen het uitlopen van het blad en het actief worden van het insect. Dit kan mogelijk bijdragen aan een negatieve invloed op de overwinteringstadia larve, pop en adult en minder op het eistadium. Daarmee kunnen de populatiedichtheden van bepaalde insectensoorten kleiner of juist hoger worden.

Bronnen

  • Moraal, L.G. & G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis. 2011. Changing patterns in insect pests on trees in The Netherlands since 1946 in relation to human induced habitat changes and climate factors - an analysis of historical data. Forest Ecology and Management 261, 50-61.
  • Moraal, L.G., G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis, H. Siepel, M.J. Schelhaas & G.F.P. Martakis. 2004. Verschuivingen van insectenplagen bij bomen sinds 1946 in relatie met klimaatverandering. Met aandacht voor de effecten van stikstofdepositie, vochtstress, bossamenstelling en bosbeheer. Wageningen, Alterra-rapport 856. 52 pp.
  • Moraal, L.G. & G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis. 2013. Verschuivingen van insectenplagen op bomen in Nederland sinds 1946 - een analyse van historische gegevens. Entomologische Berichten 73 (1): 2-24.