Project

Hergebruik van kunststof

Nascheiden is een waardevolle aanvulling op bronscheiden. In combinatie met een bestaand bronscheidingssysteem levert het meer kunststofhergebruik op.

Dit is het resultaat van een pilotstudie van Wageningen UR Food & Biobased Research dat onder 36 Nederlandse gemeentes is uitgevoerd in opdracht van afvalverwerker Attero en de organisaties Kunststof Hergebruik BV en Nedvang. Gemeentes in Nederland zijn sinds 1 januari 2010 verplicht om kunststof verpakkingsmateriaal van huishoudens te scheiden. De meeste hanteren hiervoor een systeem van gescheiden inzamelen, ook wel bronscheiden genoemd. Hierbij zamelen inwoners thuis zelf hun lege kunststof verpakkingen in - een activiteit die bij steeds meer mensen ingeburgerd raakt.

Doel van de studie, uitgevoerd in de eerste helft van 2013, was het onderzoeken of nascheiden als aanvulling op bronscheiden het hergebruik van kunststof afval kan vergroten. De onderzoekers brachten ook in kaart hoe goed verschillende soorten verpakkingen worden bron- dan wel nagescheiden.

Meer kunststofhergebruik

In het eerste half jaar werd van de deelnemende gemeentes in totaal 7.420 bruto ton kunststof - hergebruikt. Hiervan is 5.035 bruto ton gescheiden ingezameld en 2.385 bruto ton nagescheiden uit het huishoudelijk restafval. Nascheiden als aanvulling op bronscheiden heeft in deze studie dus 47% meer hergebruik opgeleverd. Het kunststofhergebruik door bronscheiding is in de eerste helft van 2013 hoger dan in diezelfde periode in 2012. Dit komt doordat een aantal gemeentes verbeteringen heeft doorgevoerd in hun systeem van bronscheiding.

Hoeveelheden ingezameld en gescheiden kunststof afval werden niet alleen bruto, maar ook netto (het materiaal zonder aanhangend vocht en vuil) berekend. Op basis van deze netto hoeveelheden werd het inzamelrendement bepaald: de hoeveelheid netto ingezameld of nagescheiden materiaal ten opzichte van de netto hoeveelheid aanwezig in de huishoudens. Bronscheiden leverde in deze pilot een gemiddeld netto inzamelrendement op van 31%, en nascheiden in aanvulling op bronscheiden 16% (10% harde kunststof plus 6% folie). Simpel gezegd: zo’n één op de drie kunststofverpakkingen die mensen weggooiden, werd via bronscheiden ingezameld, en een op de zes via nascheiden. Het inzamelrendement van nascheiden zonder bronscheiden, zoals bijvoorbeeld in Groningen gebeurt, is in de pilotstudie niet onderzocht.

Nascheiden versus bronscheiden

Het kunststofpotentiaal (de totale hoeveelheid kunststof die door de consument wordt weggegooid)  van gemeentes vertoonde verrassend grote regionale verschillen. De mate van verstedelijking en de aanwezigheid van een diftar-systeem speelden hierbij geen rol. Ook de effectiviteit van bronscheiding verschilde per regio. Deze werd, in tegenstelling tot de totale hoeveelheid kunststof, wél beïnvloed door de aanwezigheid van een diftar-systeem. Opvallend waren ook de verschillen die gevonden werden tussen soorten verpakkingen, zowel bij bron- als nascheiden. Flessen en flacons bijvoorbeeld werden bovengemiddeld bron- en nagescheiden.

De onderzoekers komen tot de conclusie dat nascheiden een waardevolle aanvulling is op - of zelfs een alternatief kan zijn voor – bronscheiden. Dat geldt zeker voor gemeentes waar veel kunststof wordt weggegooid en bronscheiden naar verhouding weinig oplevert.

De inzichten die dit onderzoek heeft opgeleverd over de regionale spreiding in kunststofpotentiaal en bronscheidingsrendement, en over de inzameling van verschillende soorten verpakkingen, bieden aanknopingspunten voor gerichte maatregelen. Op basis van kunststofpotentiaal, huidig inzamelrendement en mogelijkheden voor de verbetering hiervan, kan een gemeente kiezen voor optimalisatie van bronscheiden of voor een systeem met nascheiden als aanvulling op bronscheiden.

Meer informatie over het project is te lezen in de openbare samenvatting Hergebruik van kunststof.