Nieuws

Sla en kool populairste gewassen in CGN-plantengenenbank

article_published_on_label
18 maart 2024

De plantengenenbank van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) stelt zaden ter beschikking voor onderzoek, veredeling en voor onderwijsdoeleinden. Na een aanvraag voor materiaal en afhandeling van administratie stuurt CGN de zaden op naar de aanvrager, zowel in Nederland als in het buitenland. Maar hoeveel materiaal wordt er eigenlijk aangevraagd? En welke gewassen zijn het meest in trek?

Het CGN beheert collecties van 33 gewassen, die zorgvuldig zijn samengesteld en per gewas een brede genetische diversiteit bieden. Een ‘collectie’ omvat een verdeling van oudere en nieuwe rassen van een gewas, evenals wilde soorten uit het gebied van oorsprong en lokale landrassen. Dit materiaal kan worden verkregen tijdens verzamelmissies, van plantenveredelingsbedrijven of door samen te werken met buitenlandse genenbanken.

Welke gewassen zijn populair?

In Tabel 1 zijn de aantallen gedistribueerde monsters over de laatste tien jaar per gewas weergegeven. Hierin is te zien dat sla, kolen, peper/paprika en spinazie de belangrijkste gewassen zijn voor gebruikers. Dat heeft te maken met de onderzoeks- en veredelingsactiviteiten in Nederland, die duidelijk op groenten gericht zijn. Daarom richt het CGN zich ook op deze gewassen.

Gewas #Monsters Percentage
Sla 8.029 18,5%
Kolenfamilie 7.126 16,4%
Peper/paprika 5.303 12,2%
Spinazie 5.081 11,7%
Tomaat 3.111 7,2%
Tarwe 3.051 7,0%
Komkommerfamilie 1.855 4,3%
Aardappel 1.762 4,1%
Aubergine 1,567 3,6%
Uien 1,454 3,4%
Rest 4.989 11,5%

Tabel 1. Top 10 van gewassen die het meest worden aangevraagd bij het CGN tussen 2014 en 2023, met de hoeveelheid aanvragen (#Monsters) en het aandeel (Percentage) van alle aanvragen per gewas.

De Wageningse slacollectie is waarschijnlijk de meest complete en uitgebalanceerde ter wereld. Maar ook de andere CGN-gewascollecties zijn zorgvuldig samengesteld, goed gedocumenteerd en, wat erg belangrijk is, altijd beschikbaar voor verzending. Daarom is het CGN populair bij de gebruikers van groentezaden: je weet wat je krijgt en je weet dát je het krijgt.

Aanvragen sinds 1986

Het CGN houdt sinds haar oprichting alle uitgiftes van de aangevraagde zaden bij. In Figuur 1 wordt het aantal verstuurde monsters (‘accessies’ in genenbanktermen) per jaar getoond. Hierin is te zien dat er een behoorlijke schommeling is tussen de jaren. De pieken hangen vaak samen met grote onderzoeksprojecten, waarbij een hoog aantal accessies van één of meerdere collecties onderzocht werden. Het aantal beantwoorde verzoeken om materiaal is constanter en zit ongeveer tussen de 150 en 250 per jaar.

Figuur 1. Overzicht van het aantal gedistribueerd CGN-materiaal per jaar van 1986 tot 2023
Figuur 1. Overzicht van het aantal gedistribueerd CGN-materiaal per jaar van 1986 tot 2023

Het CGN behandelt alleen verzoeken van bonafide aanvragers, waarbij het materiaal is bestemd voor onderzoek, veredeling en onderwijs. Bovendien worden alle verzoeken om meer dan 50 verschillende accessies eerst besproken met de aanvrager. Als het een onderzoek betreft waar beslist grote aantallen accessies noodzakelijk zijn, zal er worden gevraagd om de resultaten van het onderzoek (eventueel na een embargoperiode) met het CGN, en zo met de wereld, te delen.

Verdeling van gebruikers

Figuur 2. Verdeling van de ontvangers van CGN-materiaal tussen 2014 en 2023. N = 43.328 samples
Figuur 2. Verdeling van de ontvangers van CGN-materiaal tussen 2014 en 2023. N = 43.328 samples

Het CGN bedient de hele wereld. In Figuur 2 is te zien dat over de laatste tien jaar 59% van het materiaal naar het buitenland ging, waarvan 32% naar andere Europese landen. Het resterende deel van de buitenlandse aanvragen ging voor 17% naar Azië en 10% naar de rest van de wereld.

Ook is in deze figuur te zien dat ongeveer de helft (49%) van het materiaal naar publieke instellingen wordt gestuurd, met name universiteiten. De rest van de gebruikers bestaat uit private instellingen, voornamelijk veredelingsbedrijven.

Belang voor de toekomst

De distributie van zaden draagt bij aan het verspreiden van genetische variatie van gewassen die in Nederland en het buitenland worden geteeld, wat essentieel is voor onderzoek en veredeling. Dit ondersteunt de ontwikkeling van gewassen die beter bestand zijn tegen uitdagingen zoals extreme weersomstandigheden of ziekten, voor nu en voor toekomstige generaties. Naast de huidige collecties werkt het CGN aan de opbouw van nieuwe gewascollecties, zoals die van wortel, pastinaak, biet en venkel, zodat nog meer gebruikers geïnteresseerd in dit materiaal kunnen worden bediend.

Dit artikel werd geschreven door Theo van Hintum en Lana de Bruijn, Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN)