Nieuws

Vijf vragen over dierwaardige veehouderij

article_published_on_label
21 maart 2024

Er komen voorlopig geen strengere regels voor dierenwelzijn in de veehouderij. Dat heeft de Tweede Kamer afgelopen dinsdag besloten. Onderzoekers Fleur Hoorweg en Liesbeth Bolhuis van Wageningen University & Research (WUR) waren onderdeel van een onderzoeksgroep die in opdracht van het kabinet heeft vastgesteld aan welke voorwaarden een dierwaardige veehouderij moet voldoen. Samen leggen ze aan de hand van 5 vragen uit wat onze varkens, kippen en koeien hier aan kunnen hebben.

1. Wat betekent dierwaardig nou eigenlijk?

Lange tijd ging het vooral over het voorkomen van ongerief voor gehouden dieren om hun welzijn te verbeteren, zoals het voorkomen van staartbijten bij varkens of het verenpikken bij kippen. ‘Dierwaardig gaat juist ook over het toevoegen van positieve emoties’, zegt onderzoeker Fleur Hoorweg, als expert dierenwelzijn betrokken bij de onderzoeksgroep. ‘Dierwaardig gaat over de kwaliteit van leven vanuit het perspectief van het dier. Het gaat over het welzijn van dieren in de veehouderij en dat het dier een leven kan leiden dat de moeite waard is’.

‘Dierwaardig gaat verder dan alleen een goede fysieke gezondheid’ zegt universitair hoofddocent Liesbeth Bolhuis en ook betrokken bij de onderzoeksgroep. ‘Het dier moet ook een positieve mentale staat kunnen bereiken, en de balans tussen plezierige en negatieve ervaringen moet positief zijn’.

Gehouden dieren zouden onder meer soorteigen gedrag moeten kunnen laten zien. Daar heeft WUR al veel onderzoek naar gedaan. Zo willen kippen bijvoorbeeld graag rusten op een hogere plek, scharrelen, samen met anderen een stofbad nemen en zonnebaden. Varkens willen graag wroeten, exploreren en spelen en een drachtige zeug wil graag een nest bouwen om te werpen. In de veehouderij van de toekomst zou er ruimte moeten zijn voor dit soort gedrag.

Lees meer in ons dossier dierwaardige veehouderij.

2. Is de huidige veehouderij dan niet dierwaardig?

De gangbare veehouderij is in de eerste plaats ontwikkeld vanuit het perspectief van een betaalbare voedselvoorziening. De overlevingsbehoeften van dieren zijn daarin meegenomen, denk dan aan voedsel om te groeien en voorzieningen om te zorgen voor een goede fysieke gezondheid. Ook zijn aspecten die horen bij productie meegenomen, zoals een legnest om een ei te leggen.

Er zijn de afgelopen decennia door de veehouderijsectoren stappen gemaakt op het gebied van dierenwelzijn. Zo worden leghennen niet meer in kooien gehouden, worden dragende zeugen niet meer individueel gehuisvest, het langdurig transport is ingekort en het gebruik van antibiotica is teruggedrongen.

Een dierwaardige veehouderij bouwt hierop verder. Hoorweg: ‘Een toekomstbestendig en duurzaam voedselsysteem is dier-, mens- én aardewaardig. Waar dierwaardig invulling geeft aan het dier en haar behoeften, doet menswaardig dat voor mensen en hun behoeften aan betaalbaar, veilig en gezond voedsel. Aardewaardig is het niet voorbijgaan aan de ecologische grenzen van onze planeet’.

3. Wat is er nodig voor een dierwaardige veehouderij?

In de huidige veehouderij zijn allerlei keuzes gemaakt ten behoeve van efficiëntie, kostprijs en/of arbeidsgemak. In een dierwaardige veehouderij staat het dier centraal en dat vraagt om een systeemverandering, bestaande kaders moeten worden los gelaten.

‘Als onderzoekers ervaren we daarbij vaak tegenstellingen tussen verschillende belangen’, zegt Hoorweg. ‘Een veelgebruikt voorbeeld is de overgang van de legbatterij naar de scharrelhouderij van legpluimvee. De omschakeling van kooi naar scharrel leverde weliswaar welzijnswinst op voor dieren, maar het leidde tegelijk ook tot een flinke stijging in de vorming en emissie van fijnstof en ammoniak’. Milieu werd dus ingeruild voor dierenwelzijn.

Het vanaf het begin integraal, gelijkwaardig en gelijktijdig, meenemen van de verschillende behoeften en eisen van mens, dier en milieu creëert (oplossings-)ruimte om te komen tot integraal duurzame voedselsystemen. Schijnbare tegenstellingen zijn dan juist onderwerp van nader kritisch onderzoek in plaats van dat ze als vanzelfsprekendheden worden aangenomen en daarmee als trade-offs worden geaccepteerd.

4. Worden dierlijke producten zo niet veel te duur?

Dierenwelzijn is geen bijzaak in de ogen van de maatschappij en ook niet voor de boer die zorgt voor- en afhankelijk is van zijn dieren. Het zichtbaar en transparant maken van het werk, zodat er meer waardering is voor voedsel, is hiervoor belangrijk. De extra kosten die de boer hiervoor moet maken zal in de prijs van de producten moeten worden opgenomen.

Aanvullend zal er gedragsverandering van boer, agro-industrie, consument en burger nodig zijn om dierwaardig in te laten passen in de bestaande denkwijze en gebruiken. Vanuit de boer meer faciliteren dat dieren in hun eigen behoeften kunnen voorzien in plaats van dat voor ze te doen (zorgen), zoals het kalf bij de koe laten.

Die denkomslag is ook nodig bij de consument. Het is onvermijdelijk dat mensen meer moeten betalen voor dierlijke producten als er meer kosten gemaakt worden om te kunnen komen tot een diergerichte duurzame veehouderij. Voedselproductie gaat namelijk over meer dan efficiëntie en veiligheid, het wordt betekenisvol als er aandacht en ruimte is voor relaties tussen mensen, dieren en natuur.

5. Hoe helpt WUR om de veehouderij meer dierwaardig te maken?

WUR levert heel veel wetenschappelijke kennis op dit gebied. Zo onderzoekt Bolhuis bijvoorbeeld hoe we de emotionele toestand van dieren kunnen meten, met de focus op positief welzijn, en hoe deze wordt beïnvloed door hun leefomstandigheden.

Dit soort onderzoek geeft onderbouwing aan wat de behoeften van dieren zijn, wat ze nodig hebben voor een goed en fijn leven en wetenschappers meten wat de kwaliteit van leven van dieren is. Op deze manier komt de discussie vooruit. Zo levert WUR een belangrijke bijdrage aan de beleidskeuzes die gemaakt zullen worden om te komen tot een meer dierwaardige veehouderij.