Nieuws

Andere bedrijfsvoering op klei leidt tot betere waterkwaliteit

article_published_on_label
3 september 2012

Van 1996 tot en met 2008 zijn in de kleiregio in Nederland als gevolg van het mestbeleid gemiddeld genomen minder meststoffen op landbouwbedrijven gebruikt. Hierdoor is de bodem van deze bedrijven minder belast met meststoffen, en zijn de zogenoemde bodemoverschotten afgenomen.

Een bodemoverschot is het deel van mest dat gewassen niet gebruiken om te groeien en naar het grondwater en oppervlaktewater kan uitspoelen. Ook is de kwaliteit van dit uitspoelingswater verbeterd.

Dit blijkt uit het overzicht ‘Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). Het programma in de kleiregio 1996-2008’ dat het RIVM en het LEI, onderdeel van Wageningen Universiteit en Research Centrum, hebben gemaakt op basis van gegevens van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) in de kleiregio. Deze regio omvat meerdere gebieden, verspreid over Nederland.

Bedrijfsvoering veranderde, concentraties fluctueren

De waterkwaliteit is getoetst door de nitraatconcentratie in het uitspoelingswater op de bemonsterde landbouwbedrijven te meten. Deze concentraties zijn gedaald, maar de gemiddelde concentraties per jaar vertonen in de onderzochte periode een grillig patroon. Dit heeft onder andere te maken met de weersinvloeden, zoals de hoeveelheid regen. Bij de bedrijfsvoering valt onder meer op dat op melkveebedrijven het maaipercentage, de melkproductie per koe en de melkproductie per hectare sinds 1996 zijn toegenomen. Het percentage weide-uren nam af. Op akkerbouwbedrijven nam het aandeel granen toe ten koste van vooral het aandeel suikerbieten.

Evaluatievragen

Met behulp van deze resultaten wordt het kleiprogramma, dat sinds 1996 bestaat, de komende maanden geëvalueerd. Hierbij wordt onder andere bekeken of de huidige strategie en manier van bemonsteren de beste manier is om veranderingen in de uitspoeling van meststoffen te bepalen. Tevens wordt nagegaan hoe representatief het LMM is voor specifiek de kleiregio. Daarnaast wordt de relatie tussen mestgebruik en de kwaliteit van het uitspoelingswater nader onderzocht. De evaluatie dient om na te gaan of de strategie van het LMM voor de kleiregio nog voldoet om de beleidsvragen waarvoor het LMM indertijd is opgericht, te beantwoorden.

Achtergrondinformatie is te vinden in het bijlage-rapport.

Aart van den Ham (LEI Wageningen UR)

Saskia Lukács (RIVM).