Project

Insecten op het Afrikaanse menu

In ontwikkelingslanden stijgt de welvaart en daarmee ook de vraag naar vlees. Insecten worden in Afrika op grote schaal gegeten, ze zitten boordevol nutriënten en zijn veel minder milieubelastend dan vee. Arnold van Huis wil Afrikaanse dorpelingen helpen om deze uitstekende voedselbron beter te exploiteren.

‘Bijna 2.000 soorten insecten kunnen gegeten worden. Die bevatten 30% tot 70% eiwitten, goede vetzuren en een hoog ijzergehalte. Dat is belangrijk voor de één miljard mensen met ijzergebrek in ontwikkelingslanden,’ licht Van Huis toe. ‘Daar komt bij dat insecten heel efficiënt hun voedsel omzetten, met heel weinig uitstoot van broeikasgassen.’

De vraag naar vlees zal verdubbelen in 2050. Nu al is tweederde van het landbouwoppervlak bestemd voor vleesproductie. ‘Iedereen zoekt naar alternatieven. Insecten zijn een uitstekende vervanger, zeker voor Afrika, waar ze al gegeten worden.’

Van Huis wil werken aan het ontwikkelen van een voedselketen van insecten voor menselijke consumptie. ‘Overal in de tropen worden insecten uit de natuur verzameld en op de markt verkocht. In zuidelijk Afrika vertegenwoordigt bijvoorbeeld de Mopane rups een handelswaarde van 85 miljoen dollar. Als we insecten permanent beschikbaar willen maken, moeten we ze eenvoudig kunnen kweken en werken aan houdbaarheid, verwerking en verkoop. Dan kunnen we gezinnen en dorpen een bron van goedkoop en duurzaam voedsel én extra inkomen bieden.’

‘Het is evident dat dit gaat bijdragen aan de voedselzekerheid in de wereld,’ betoogt hij. ‘Je kunt ons, hier in Wageningen, beschouwen als de aanstichters van recente wereldwijde aandacht voor eetbare insecten. De Voedsel en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties heeft zijn medewerking toegezegd en we willen het project uitvoeren met het beroemde Afrikaanse insecten onderzoeksinstituut ICIPE te Nairobi.’

Prof. Dr. Ir. Arnold van Huis, Hoogleraar tropische entomologie
Prof. Dr. Ir. Arnold van Huis, Hoogleraar tropische entomologie

Lees meer over het doel van het project

'We consumeren nu wereldwijd 280 miljoen ton vlees, de vraag zal in 2050 verdubbeld zijn. De vleesproductie vergt nu al een onevenredig groot deel van de landbouwgrond en is verantwoordelijk voor een groot deel van de uitstoot aan broeikasgassen. Dat is op de lange duur niet vol te houden, we hebben alternatieven nodig.

Insecten gebruiken per kilo vlees veel minder water en voedsel en produceren minder broeikasgassen dan gewoon vee. De potentiële milieuwinst is gigantisch. Minstens 1500 soorten insecten kunnen gegeten worden. Die bevatten 30 tot 70% eiwitten (vele essentiële aminozuren) en de goede vetzuren. Je zit met vitaminen en mineralen goed. Met name ijzer is een belangrijk mineraal gezien het feit dat 40% van kinderen van 0 tot 5 jaar in Afrika lijdt aan bloedarmoede. Daar komt bij dat insecten met veel minder voedsel en water kunnen worden omgezet in vlees.

Op dit moment worden insecten vooral uit de natuur verzameld, de vraag is of we dat ongelimiteerd kunnen blijven doen. Ik denk dat er eenvoudige kweekmethoden te bedenken zijn. Bijvoorbeeld een eenvoudige kwekerij voor rupsen, dichtbij een dorp. Dat kan werken zoals bij zijdeteelt. Echter, het is nooit uitgeprobeerd.’

Eenvoudige kweekmethoden

Van Huis wil in Afrika werken aan eenvoudige kweekmethoden en kleinschalige insectenkwekerijen voor menselijke consumptie. ‘Overal ter wereld, Europa en de VS uitgezonderd, vormen insecten onderdeel van het dieet. Ze worden in de natuur verzameld, een deel wordt verhandeld. In Zuidelijk Afrika vertegenwoordigt bijvoorbeeld de Mopane rups een handelswaarde van 85 miljoen dollar. Met kleinschalige kweekmethoden kunnen we gezinnen en dorpen een bron van goedkoop en duurzaam voedsel en extra inkomen bieden.’

‘Het is evident dat dit gaat bijdragen aan de voedselzekerheid in de wereld,’ betoogt hij. ‘Het vleesprobleem wordt nijpend. We consumeren nu wereldwijd 280 miljoen ton vlees, in 2050 is de vraag verdubbeld. Vlees zal veel duurder worden en het milieu bedreigd. Je kunt ons, hier in Wageningen, beschouwen als de aanstichters van recente wereldwijde aandacht voor eetbare insecten. In Europa zijn wij de enige groep die zich hiermee bezighoudt, wereldwijd zijn er een handjevol partners. Ik ben sinds kort de vaste adviseur bij de FAO in Rome. We staan al in de startblokken.’

Insectenvlees

Projectomschrijving

Wat is de opzet van het onderzoek?

Arnold van Huis: ‘Bij het ontwerpen van een nieuwe teeltmethode is de maatschappelijke inbedding voor ons ontzettend belangrijk. We moeten oog hebben voor de economische en sociale voorwaarden want die bepalen het succes. Bij kweken kunnen ziektes optreden en dat moeten we oplossen zonder gebruik van antibiotica. Door de lessen geleerd uit de veeteelt moeten we voorzichtig zijn. Er zijn veel soorten eetbare insecten, die mogelijk gekweekt kunnen worden en in het onderzoek bepalen we welke het meest geschikt zijn.

Het onderzoek richt zich op drie onderdelen:

  1. Etnische ecologie. Wat doen de mensen nu? Wie verzamelt wat, waar, hoeveel en wanneer? Wat zijn de belangrijkste soorten uit het oogpunt van voeding en economie? Op welke soorten bomen en heesters komen deze insecten voor en kunnen we die rondom de dorpen planten?
  2. Duurzaam oogsten. Kunnen we ongelimiteerd uit de natuur oogsten of kunnen we voorwaarden scheppen waarmee we insectenpopulaties kunnen stimuleren? Voor zijderupsen zijn er bepaalde takkooien ontwikkeld waardoor ze beschermd worden tegen andere insecten. De productie kon op die manier enorm worden verhoogd. Een probleem is vaak het korte oogstseizoen. Kunnen we de populaties zodanig beïnvloeden dat we ze langer kunnen oogsten? Kunnen we een gedeelte van de poppen oogsten en een volgende generatie kweken? Verstoren we het evenwicht niet als we teveel uit de bossen oogsten? Hoe kunnen we zo oogsten dat de opbrengst optimaal is over de jaren?
  3. Kweek. Zijn er eenvoudige kweekmethoden denkbaar, waardoor de productie niet langer seizoensgebonden is. Eén van de mogelijkheden is een continue kweek (zoals gebeurt bij de zijderups op de moerbeiboom). Dat houdt in dat je de hele cyclus (vlinder-ei-rups-pop) moet kunnen beheersen. Dat kan op verschillende manieren met toenemende graad van sofisticatie:
  • Bomen/heesters planten rondom het dorp en het gebruik van netten.
  • De insecten kweken in een hut (insectarium) waarbij je bladeren geeft als voeding. De kweek van de rupsen en het leggen van de eieren gebeurt dan in eenvoudige kooien. Echter hoe zorg je ervoor dat je een optimale productie krijgt?
  • De kweek op kunstmatig dieet. Deze diëten zijn vaak commercieel verkrijgbaar. Onderzoek moet aantonen of dit economisch haalbaar is.

Een belangrijk punt is ook of de insecten te conserveren zijn. Heel dikwijls gebeurt dit door ze te drogen. Het vinden van conserveringsmethoden in delen van Afrika waar de luchtvochtigheid hoog is, is vaak een uitdaging.’

In welke landen wordt het project uitgevoerd?

Arnold van Huis: ‘Ik wil me richten op Centraal Afrika, één van de meest beboste gebieden op deze aarde met meer dan 200 miljoen ha aan bossen. In deze bossen vormen rupsen een zeer belangrijke voedselbron voor de lokale bevolking. Conservering van de bossen en de duurzame exploitatie van producten uit de bossen is cruciaal. Er zijn drie landen waar de FAO uitstekende contacten heeft en daar kunnen we morgen beginnen: De Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo Brazzaville en Gabon. In Gabon zit het FAO kantoor voor Centraal Afrika. We hebben ook goede contacten in de landen verenigd in de COMIFAC (» Commission des Forets d'Afrique Centrale).

Resultaat

Wat is het effect van dit project op de wereldvoedselproductie?

Arnold van Huis: ‘Twintig procent van de landbouwcapaciteit is nu al bestemd voor vleesproductie. Met een groeiende vraag naar vlees en een stijgende wereldbevolking naar 9 miljard, krijgen we een groot probleem. Dus je moet naar alternatieven zoeken. Juist in Afrika zijn die voorhanden, daar zijn ze gewend om insecten te eten. Wij kunnen gezinnen en dorpen een bron van goedkoop en duurzaam voedsel en extra inkomen bieden. Er zijn zelfs mogelijkheden om de teelt van wilde zijderupsen te combineren met het eten van de poppen.

Wat kan dit project maatschappelijk betekenen?

Arnold van Huis: ‘Als wereldwijd 1% van de dierlijke eiwitten uit insecten gehaald kan worden, levert dat een gigantisch milieuwinst op. Insecten zijn heel efficiënt, hebben veel minder water en voedsel nodig per kilo vlees. Dat heeft te maken met het feit dat dat insecten koudbloedig zijn en geen lichaamstemperatuur hoeven te onderhouden. De kweek van insecten kan ook een belangrijke inkomstenbron worden voor dorpen en gezinnen en bijdragen aan armoedebestrijding op het platteland.’

Achtergrond en historie

Arnold van Huis: ‘Het idee is ontstaan toen ik Afrikanen interviewde over het eten van insecten. Wat mij toen opviel was dat men er niet graag over praatte. Ze generen zich ervoor omdat ze denken dat wij westerlingen het primitief vinden. Je ziet steeds vaker dat Afrikanen de westerse leefwijze kopiëren, en daar past het eten van insecten niet bij. Dat vind ik erg, daar moeten we echt wat aan doen.

De meeste insecten in de tropen worden verzameld uit de natuur, een deel wordt verhandeld. De markt is economisch interessant, de handelswaarde van bijvoorbeeld de Mopane rups in Zuidelijk Afrika is 85 miljoen dollar. Sommige insecten worden al gekweekt voor menselijke consumptie, zoals krekels en zijderupsen. Van zijderupsen worden de poppen gegeten.

Met financiële steun van het ministerie van EL&I en samen met de levensmiddelenindustrie zijn we vorig jaar gestart met onderzoek naar de kweek en verwerking van insecten voor consumptie in de westerse wereld. Dat is gericht op het verwerken van de eiwitten uit insecten in voedingsmiddelen zoals pizza’s.’

Rupsen in de Centraal-Afrikaanse Republiek

De oogst van rupsen wordt voornamelijk uitgevoerd door kinderen van lagere en middelbare scholen tijdens hun schoolvakanties (juli-augustus). Het verzamelen wordt door mannen en de verkoop door vrouwen gedaan. De verzamelaars houden 20% van de rupsen voor eigen consumptie en de rest wordt verkocht aan verkoopsters voor de helft van de consumentenprijs. De verzamelaars verdienen ongeveer € 110 per maand terwijl de verkoopsters meer dan € 300 per maand verdienen.

Consumenten gaven drie redenen voor het eten van rupsen: voedzaam (50%), lekker (40%), en uit gewoonte (10%). Dertig procent van de geïnterviewde personen aten ze een keer per dag, 40% een keer in de twee dagen, en 30% zo nu en dan. Rupsen werden gebakken (60%), gekookt in saus (35%) en gedroogd met saus (5%).

Uit een artikel van Mbétid-Bessane, E., 2005. Commercialisation des chenilles comestibles en République Centrafricaine. Tropicultura. 23(1) : 3-5.

insectenvlees3.jpg

Wie is Arnold van Huis?

‘Ik ben mijn carrière begonnen bij de Voedsel en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Daarna heb ik voor Ontwikkelingssamenwerking.

Sinds 1995 ben ik geïnteresseerd geraakt in het eten van insecten. Ik heb hierover 400 mensen uit 27 landen van Afrika geïnterviewd. Afrikanen eten insecten omdat ze het lekker vinden, niet louter omdat ze honger hebben. Overal ter wereld, Europa en de VS uitgezonderd, vormen insecten onderdeel van het menu. Als je een uitstekende voedingsbron hebt die qua milieu veel beter is en je gaat dat opzij zetten vanwege westerse vooroordelen, dan ben je absoluut verkeerd bezig. Als we niets doen dreigt deze eetgewoonte te verdwijnen.’

De kracht van Wageningen UR

Waarom kan juist Wageningen bij deze oplossing een belangrijke rol spelen?

Arnold van Huis: ‘Wageningen is wereldwijd vermaard om haar kennis over insecten. Dertig jaar geleden stonden onze onderzoekers aan de basis van biologische bestrijding van plagen in de land en tuinbouw met behulp van insecten. Toentertijd een innovatie waar in eerste instantie weinigen in geloofden, nu een pijler onder het succes van de duurzame teelt in Nederland. Het is nu tijd voor een volgende doorbraak in het denken over nuttige insecten, Wageningen vervult daarin ook weer een voortrekkersrol. In Europa zijn wij de enige groep die zich hiermee bezighoudt, wereldwijd zijn er een handvol partners.’

Wie zijn de partners in dit project?

Arnold van Huis: ‘De FAO in Rome interesseert zich ook voor dit onderwerp, sinds kort ben ik daar de vaste adviseur over eetbare insecten. Deze organisatie heeft ons met name gevraagd om eenvoudige kweekmethodes in de centraal Afrikaanse regio. We werken samen met een aantal instituten die aan eetbare insecten werken. In Nairobi is een internationaal instituut waarvan ik in de Board zit (Icipe). Daar zit veel kennis over nuttige insecten in bossen.’

Uw bijdrage

Op welke manier kunnen gevers bijdragen?

Arnold van Huis: ‘Dat hangt van het doel van de gever af. Waar het om gaat is dat we brain power nodig hebben om toegepast onderzoek te doen. Dit project is hopelijk het begin van een nieuwe sector in de landbouw, de insectenhouderij. Een gever kan in materialen investeren, mensen helpen opleiden die de kennis mee naar huis nemen en zelf gaan experimenteren. Of een combinatie daarvan.’

Wat bieden we gevers?

Arnold van Huis: ‘Elke gever kan rechtstreeks betrokken raken bij het project. Ik laat graag ons werk in Wageningen en daarbuiten zien. We kunnen een proefopzet in Wageningen of Afrika bezoeken. We bieden mogelijkheden tot ontvangsten en netwerken met de Raad van Bestuur en andere gevers. Ik kan lezingen of masterclasses geven over de het eten van insecten. Bedrijven en personen kunnen we desgewenst publiekelijk erkennen op de website of in andere publicaties. De belangstelling van de pers is enorm. Momenteel heb ik 170.000 hits op internet, bijna allemaal over het eten van insecten.’

Het Wageningen Universiteits Fonds (WUF) is een ANBI Stichting, schenken is fiscaal aantrekkelijk, het fonds is niet BTW-plichtig.

De begroting

Het onderzoek bevat drie onderdelen, per onderdeel wordt een promovendus aangesteld die ondersteund wordt door een assistent in het veld en begeleid vanuit Wageningen UR.

Op verzoek zenden wij u een gedetailleerde begroting.



Terug naar alle projecten over wereldvoedselvraagstukken