Blogpost

Verkiezingen en voedsel

article_published_on_label
11 september 2012

De eurocrisis regeert in verkiezingsland. Is er naast dit E-woord ook nog plaats voor eten in de verkiezingsprogramma’s? Ik beken, ik lijd aan beroepsdeformatie. Maar dit neemt niet weg dat eten zo alledaags, alomtegenwoordig en van zo’n levensbelang is dat het relevant is verkiezingsprogramma’s met het vizier op voedsel te bekijken.

Ik ben vooral benieuwd naar partijen die uit zijn op regeringsdeelname. Toch neem ik de Partij voor de Dieren (PvdD) als startpunt. Hun verkiezingsprogramma opent nota bene met duurzaam voedsel. Tientallen keren is het trefwoord voedsel te tellen. Veel aandacht is er voor maatregelen met als doel minder vlees te eten en voedsel te verspillen. Bewustwording moet de bereidheid bevorderen om ‘eerlijke’ prijzen voor voedsel te betalen en meer groenten en fruit te eten.

GroenLinks zit op een vergelijkbaar spoor. Ook GroenLinks heeft aandacht voor het herstellen van de band tussen boer en burger, het tegengaan van voedselverspilling, betere informatie en educatie over voedsel, het duurder maken van vlees en vis en het promoten van een wekelijkse vleesvrije dag. Verder wordt er ter linker- en rechterzijde niet gerept over de promotie van een vegadag van rijkswege. Op het verlanglijstje van de SP staat wel dat de overheid biologische voeding promoot en onderzoek naar vleesvervangende producten bevordert. De PvdA zwijgt over vlees eten en vleesminderen.

De SP deelt met GroenLinks en PvdD de zorgen over het gebrek aan aandacht waarmee we vaak eten kopen, consumeren en weggooien. Expliciet en eensgezind zijn SP en GroenLinks ook als het gaat om het indammen van reclames voor snacks en snoep gericht op jongeren. De PvdA laat zich over deze punten niet uit. Als het woord voedsel bij de PvdA valt, dan vooral in relatie tot armoede in het eigen land (voedselbanken) of in ontwikkelingslanden (voedselzekerheid). Dezelfde teneur is aan te treffen bij de ChristenUnie. PvdA en ChristenUnie stemmen ook met elkaar overeen in hun nadruk op regionaal voedsel en in het eenmalig noemen van voedselveiligheid waarbij de mededeling achterwege blijft dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wordt versterkt, zoals de SP en PvdD wensen.

D66 heeft het nauwelijks over voedsel. Het woord valt in relatie tot biobrandstof die de voorziening van voedsel niet nadelig mag beïnvloeden. Net als GroenLinks, ChristenUnie en PvdD zet D66 in op het verrekenen van de milieubelasting van vlees in de prijs. De vervuiler gaat betalen voor de forse ecologische voetafdruk van vlees met een ‘kiloknallertaks’ (hoog BTW-tarief) op vlees.

De algemene bewoordingen waarin de PvdA de paragraaf landbouw giet, stemt overeen met die van het CDA. Duurzaam en voedsel zijn twee woorden die bij elkaar in de buurt staan, maar zonder dat de tijden van Gerda Verburg terug zijn. Het CDA besteedt meer energie en emotie aan de agrosector dan aan voedsel. Dit geldt nog sterker voor het VVD-programma: daarin is louter sprake van de economische (concurrentie)positie van de agrosector; voedsel is feitelijk een non-issue. De PVV heeft geen woorden voor voedsel.

Wat valt op? Om te beginnen dat opvoeding vaker in verkiezingsprogramma’s genoemd wordt dan voeding – bij de ChristenUnie in het bijzonder. Als vader van drie jonge kinderen is opvoeding een centraal woord in mijn privéleven. Toch moet ik toegeven het wat pijnlijk te vinden dat voeding – een kernwoord in mijn onderzoeksleven – minder keer valt. Maar goed, er is politieke aandacht voor voedsel. Het belang van voedsel als eerste levensbehoefte wordt breed onderschreven (PvdD, SP, PvdA, CDA). Dit veroorzaakt mede dat het snel gaat over voedselvoorziening in binnen- en buitenland. Alsof er geen vraagstukken en problemen van eten in tijden van overvloed zijn. Vreemd dat niet alle partijen voedsel meer vanuit dit perspectief bekijken. Eten is toch niet links of rechts? Voedsel is toch niet exclusief van de PvdD en GroenLinks?

De laatstgenoemde partijen zijn vooral de stemverheffers in het politieke land der zwijgzamen. Mochten deze de toon gaan zetten, dan zou het na de eurocrisis wel eens de beurt aan eten kunnen worden om uit te groeien tot E-woord van verkiezingen. Ik zie het al helemaal voor me. Politici en lijsttrekkers die elkaar de loef afsteken met culinaire voorkeuren en vergezichten. Die zich uitputten in het ontvouwen van hun visie op de eetcultuur om aan te geven welke maatschappij we met elkaar in Nederland hebben, wie we zijn, waar we voor staan en waar het met de wereld naartoe gaat. Die eten als een cruciale link tussen mens en milieu zien en daarmee duurzaamheid vol in het licht van voedselconsumptie en –productie plaatsen. Die de fitheid en veerkracht van de natie rechtstreeks benaderen vanuit de voedingsgerelateerde problematiek van overgewicht. Die sociale cohesie de maat nemen op basis van verschillende voedingsstijlen en samen eten. Die de eeteconomie als spil van Nederlandse concurrentiekracht, kennis en innovatie presenteren. Wat een smakelijke campagne zal dat worden.