Tentamens

Wat wel een groot verschil is zijn de tentamens. Je kan hier gewone schriftelijke tentamens hebben, maar je kan ook mondelinge tentamens hebben. Mijn beide tentamens waren mondelinge tentamens. Zelfs vond ik dit nogal raar, want het waren vakken waar erg veel rekenwerk in voorkwam en hoe moet je dat mondeling overbrengen? Wat dus belangrijker is bij deze tentamens, is dat je de formules snapt en wat het betekend, in plaats van er mee kunnen rekenen. De berekeningen zijn al gedaan tijdens de werkcolleges. En dan wordt er natuurlijk gedacht, zo’n mondeling tentamen is wel erg spannend om te doen of niet soms. En ja dat klopt, het is te vergelijken met een presentatie van 20 min over alles wat je geleerd hebt in het vak. Dat krijg je natuurlijk nooit voor elkaar, dus wat ik moest doen is van acht onderwerpen zo’n presentatie voorbereiden. Tijdens het tentamen wordt er dan één onderwerp gekozen die je moet presenteren. Gelukkig zijn de professoren wel erg aardig tegen je tijdens zo’n tentamen, tenminste als je bij de colleges aanwezig was. Als je helemaal niet naar colleges geweest bent, dan kunnen zij natuurlijk extra moeilijke vragen gaan stellen.

Een mondeling tentamen doen heeft naast het nadeel dat het toch erg zenuwslopend is (dat was het in ieder geval voor mij) ook wel voordelen. Ten eerste kom je meteen je cijfer te weten. Dus als je denk dat het slecht ging, weet je tenminste ook meteen of je het wel of niet gehaald hebt. Ten tweede wordt je tijdens het tentamen ook wat geholpen door vragen die gesteld worden, dus dan heb je meer kans om ook een goed cijfer te halen. Als laatste duurt het maar twintig minuten en zit je niet drie uur in een lokaal van alles op te schrijven. Dat laatste geldt alleen als je professoren op de tijd letten bij de tentamens, want ik heb er eentje gehad die wel 45 minuten doorging. Dat was dan weer minder fijn helaas.