Nieuws

Wintereiken testen in de komende Nederlandse winters en zomers

Published on
23 maart 2023

Welke herkomsten van wintereik zijn beter bestand tegen klimaatverandering: onze eigen autochtone populaties of herkomsten uit België of Frankrijk? En welke opstanden produceren de mooiste en grootste bomen? Om deze vragen te beantwoorden legt het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) in samenwerking met Staatsbosbeheer proeven aan met wel 32 verschillende herkomsten van de wintereik.

Wat is de wintereik?

De wintereik (Quercus petraea) is een inheemse boomsoort in Nederland die minder algemeen is dan de erop lijkende zomereik (Q. robur). De wintereik is goed te herkennen aan de langere bladsteel en het regelmatig gelobde blad. Beide eikensoorten hebben een belangrijke rol in het voedselweb van het bos. De wintereik levert ook goed hout, wat bijvoorbeeld in de meubelindustrie gewild is. De wintereik kan op armere gronden groeien en is minder droogtegevoelig dan de zomereik.

Vanwege de verwachte toenemende droogtestress in Nederland is er daarom een toenemende interesse in de wintereik. Op de Rassenlijst Bomen zijn momenteel autochtone opstanden van wintereik opgenomen en worden daarnaast diverse herkomsten uit België aanbevolen. Herkomstenonderzoek is één van de taken die het CGN uitvoert ten behoeve van de Rassenlijst Bomen.

Twee proeven met wintereiken uit 32 verschillende bossen

In de wintereikenproeven staan boompjes opgekweekt van eikels die geoogst zijn uit oude Nederlandse eikenbossen. Deze staan tussen boompjes uit België, Duitsland, Frankrijk en zelfs een herkomst uit Oostenrijk. Samen groeien deze boompjes op onder vergelijkbare omstandigheden, zodat we uiteindelijk kunnen bepalen welke herkomsten onder Nederlandse omstandigheden goed groeien.

De bomen worden de eerste 20 jaar regelmatig gemeten. Allereerst wordt de overleving en het tijdstip van bladuitloop beoordeeld. Stamvorm, hoogte en diametergroei kan pas beoordeeld worden als de bomen ouder zijn.

Aangezien ook de bodem van belang is, wordt de proef zowel op een armere zandbodem in Amerongen aangelegd als op een rijkere oude akker in Drenthe. Drie vergelijkbare proeven worden ook in België aangelegd door het INBO, onze Belgische collega’s. Om de bomen zoveel mogelijk de kans te geven om ongestoord op te groeien, zijn beide proefvelden omrasterd. Zo worden de boompjes beschermd tegen vraat en veegschade van reeën.

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan