Nieuws

‘Voedselsystemen in West-Afrika zijn weerbaar, maar ook kwetsbaar’

article_published_on_label
12 april 2021

Onderzoeker Bart de Steenhuijsen Piters van Wageningen Economic Research keek samen met collega-onderzoekers naar de weerbaarheid van voedselsystemen in West-Afrika. De vergaarde kennis resulteert samen met consultaties van de Wereldbank in een programma om die weerbaarheid verder te vergroten. Verder is er ook meer kennis nodig. ‘Wat zijn de belangrijkste inzichten uit zijn onderzoek?’

Kun je in deze coronatijd wel onderzoek doen in West-Afrika?

Tot op zekere hoogte kan dat vanuit Nederland, maar je komt uiteraard beperkingen tegen. In het onderzoek hebben we daarom vooral gekeken naar wat er al bekend is over de voedselsystemen en hun weerbaarheid. Veel is ook niet bekend en je kunt niets invullen voor mensen in een regio als je ze niet hebt geconsulteerd.

Wat was de aanleiding voor het onderzoek?

De Wereldbank was al bezig met de weerbaarheid van voedselsystemen in West-Afrika, maar daarbij ging het vooral over klimaatverandering. In maart 2020 kwam daar COVID-19 bij. Niemand wist wat er op dat moment in West-Afrika aan het gebeuren was. Zouden de systemen omvallen? Zouden er miljoenen mensen bezwijken? In deze landen zijn geen nationale surveys. Er was dan ook veel verwarring, met een hoop hypotheses en ongefundeerde meningen. Dat was de aanleiding om dit te gaan onderzoeken.

Wat hebben jullie onderzocht?

De hoofdvraag is hoe we de weerbaarheid van voedselsystemen in West-Afrika moeten begrijpen. Waar zitten aanknopingspunten voor het programma? Onze concrete onderzoeksvraag was wat er bekend is over deze voedselsystemen en hun weerbaarheid. Wat zeggen experts? En wat zegt de literatuur? Vanuit Wageningen leverden we bewijs en de Wereldbank deed consultaties: wat willen en kunnen landen doen? Die twee zijn bij elkaar gekomen en dat heeft geleid tot het programma van de Wereldbank.

Wat weten we over de voedselsystemen?

In West-Afrika zijn heel verschillende voedselsystemen, net als in Europa. Het is alsof je IJsland met Spanje vergelijkt. In het onderzoek hebben we gekeken naar vijf grote voedselsystemen. Het gaat van pastoralisme, nomaden die rondtrekken, tot vissers aan de kust. Hoe zitten de systemen in elkaar? Hoe zijn ze ontwikkeld? Wat produceren ze en wat is de economische waarde? Waar zitten kwetsbaarheden en tegen welke schokken zijn de systemen weerbaar?

Wat hebben jullie ontdekt?

De voedselsystemen zijn veel weerbaarder dan we veronderstelden in de coronapaniek. Het pastoralistisch systeem is bijvoorbeeld weerbaar omdat het mobiel is. Bij achterblijvende regenval trekken mensen naar een ander gebied. In essentie is dat een vorm van weerbaarheid: weggaan bij een verstoring. Ook vissers zijn weerbaar omdat ze overal naartoe kunnen, maar als er dan Europese vissers in dat gebied komen, is het moeilijker. Eén schok kan het systeem aan, maar komt er nog een schok, economisch of politiek, dan wordt het moeilijk.

Was COVID-19 zo’n tweede schok?

Vanwege COVID-19 sloten veel landgrenzen en dat was een probleem. Iets wat in essentie weerbaar is, wordt dan minder weerbaar door het beleid van nationale overheden. Ieder systeem heeft zijn eigen kracht en je moet belemmeringen van buiten beperken, zodat iets wat intrinsiek sterk is niet van buiten verzwakt. Regionale samenwerking helpt de weerbaarheid.

Regionaal denken versterkt voedselsystemen?

Zeker. Muren weghalen en niet in hokjes denken. Flexibiliteit, dynamiek en connectiviteit kunnen voedselsystemen versterken. Dat kan met beleid, als landen daarin meegaan. ECOWAS kan als een soort Europese Unie de samenwerking tussen West Afrikaanse landen bevorderen. Landen moeten dan wel inzien dat de nationale belangen daarmee gediend zijn en hun grenzen niet sluiten. Nationalisme is economisch niet slim. De binnenlandse consumptiemarkten zijn relatief klein, maar in regionaal verband groot genoeg om voordelen op te leveren.

Zijn mensen binnen de voedselsystemen ook weerbaar?

Binnen de voedselsystemen zien we grote verschillen tussen mensen en de contrasten nemen toe. Sociale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen of rijk en arm is bepalend voor de weerbaarheid van individuen. Grote groepen mensen zijn toch kwetsbaar ondanks een sterk voedselsysteem. Wat zegt het als een systeem weerbaar is en er toch 40 procent ondervoeding is? Landbouw en visserij zijn in alle West-Afrikaanse landen de belangrijkste economische activiteiten waar veel mensen van moeten leven. Alleen landbouw gaat niet al die mensen uit de armoede helpen. Zo’n 80 procent kan er net zelf van eten maar haalt er geen inkomen uit.

Waar halen mensen inkomsten uit?

Mannen gaan werken als loonarbeiders, jongeren trekken naar mijnen en vrouwen worden actief in de handel. Vooral voor jongeren is er te weinig werk. Om hen perspectief te bieden is een andere economie nodig. Met zoveel mensen die vooral leven van primaire productie, ontstaat er spanning op de weerbaarheid. De grenzen zijn bereikt en er zijn geen buffers in huishoudens. Mensen zijn afhankelijk van de inkomsten uit mijnen of geld uit het buitenland. Daarmee worden ze overeind gehouden. Het zijn coping mechanismen. De inkomsten uit primaire landbouw productie zijn opgeteld zo schraal dat het niet weerbaar maakt.

Wat kunnen West-Afrikaanse landen doen?

Meer en beter voedsel produceren. Niet alleen gefixeerd zijn op calorieën, maar kijken naar een gezond dieet. Nu gaat het vooral om granen en een beetje vee, maar andere gewassen zorgen voor een compleet dieet. Daar is ook vraag naar. In dit traject van intensivering en meer productie kan een groot deel van de mensen een inkomstenbron zoeken in productie verpakken, bewaren en verwerken. Het vraagt om beleid, een andere financiering, stimulering van tussenhandel en meer industrie.

Gaat het ook echt gebeuren?

Dat is altijd de vraag. Waarom zijn systemen niet zoals we willen dat ze zijn? We constateren dat de governance achter de voedselsystemen bepaalt hoe een systeem eruitziet. Grote bedrijven, consumenten: het is de relatie tussen de verschillende actoren die bepaalt hoe het systeem eruitziet. Dat is een krachtenveld dat soms naar links en soms naar rechts beweegt. Voedselsystemen zijn de uitkomsten van krachten die eronder liggen. Dat spel heet governance.

Wat weten we van de governance in West-Afrika?

Van dat spel begrijpen we eigenlijk heel weinig. Wie heeft belangen? Waar moet je drukken? Is het een kwestie van wetgeving, beïnvloeding, omkoping? We kennen de governance in West-Afrika niet. We weten hoe we het voedselsysteem willen hebben maar hoe we dat kunnen bereiken, is de grote vraag. We zouden naar de politiek-sociale krachten moeten kijken om een systeem te veranderen. Dat is een enorme uitdaging die ik graag aanga, zodra we weer kunnen reizen en niet alles gaat via online vergaderingen.

Download het volledige onderzoeksrapport