Impact story

Farmer Agency – een praktische voedselsysteembenadering

Kleine boeren worden in ontwikkelingsprogramma’s nog vaak als doelgroep en begunstigden gezien. Dit leidt tot afhankelijkheid en beperkt de impact van ontwikkelingsprogramma’s. Volgens Ted Schrader kan het anders en beter door boeren als kleine ondernemers en aanjagers van verandering te zien. Gestoeld op 35 jaar veldervaring en opgedane implementatiekennis ontwikkelde hij ‘Farmer Agency for Rural Economies’ (FARE) als een praktische benadering om voedselsystemen te veranderen. De inzichten en methoden voor deze benadering zijn gebundeld in een handboek voor professionals in rurale ontwikkeling.

Ted Schrader, ruraal ontwikkelingsdeskundige van Wageningen Centre for Development Innovation, legt uit waar het wringt in het gros van de rurale ontwikkelingsprogramma’s: “Boeren in ontwikkelingslanden worden bijna altijd als doelgroep of begunstigden gezien. De framing is dat het afhankelijke, arme laagopgeleide mensen zijn en dat hun situatie hoognodig verbeterd moet worden. Laten we eerst beginnen met ons te realiseren dat we het per definitie over ondernemers hebben, met veel praktijkervaring. Kleine boeren zijn actief in verschillende markten, zoals die van grondstoffen, geld, consumenten en arbeid. Daarnaast nemen ze met eigen middelen aanzienlijke risico’s, zowel aan de productiekant als aan de marktzijde. Gek genoeg worden ze in ontwikkelingsprogramma’s nooit als ondernemers aangesproken, terwijl ze het grootste deel van de midden-en kleinbedrijf en de private sector uitmaken.”

Echt luisteren

Volgens Schrader gaat het vaak al fout bij de start: “Donoren en overheden bieden in de initiatiefase zelden ruimte om werkelijk goed te luisteren naar de mensen om wie het gaat, te begrijpen waar ze tegenaan lopen en wat ze als oplossingen zien. Integendeel, prioriteiten en oplossingen liggen vaak al bij voorbaat vast. De FARE-benadering doet het anders en begint bij boeren en boerinnen; de familiebedrijven die samen 80% van de wereldbevolking voeden en die paradoxaal genoeg ook een groot deel van de ondervoede bevolking uitmaken. Als je echt naar hen luistert en open vragen stelt, leggen ze in een aantal zinnen de vinger op de zere plek. Natuurlijk zijn vele andere actoren ook belangrijk, denk aan landbouwvoorlichters, banken, verwerkende bedrijven en lokale overheden. Maar een systeembenadering begint op het boerenerf, bij de voedselproducenten.”

Dat luisteren verheldert, heeft Schrader keer op keer meegemaakt: “In een project gericht op sesamboeren verbaasden de deskundigen zich erover dat de boeren geen kunstmest gebruikten, terwijl uit vele studies naar voren kwam dat kunstmest tot veel hogere opbrengsten leidt. De boeren zeiden: ‘Wij willen best, maar we moeten kunstmest aanschaffen aan het eind van het droge seizoen en dan zijn we blut.’ Financiering op het juiste moment, daar schortte het aan.”

Een ander voorbeeld komt uit Tanzania, waar een nieuwe variëteit sorghum getest werd op resistentie tegen de wortelziekte striga. “De resistentie tegen striga was fantastisch, maar boeren besloten de nieuwe variëteit toch niet te gaan telen. Een boer merkte op: de sorghum is niet te eten, het is zo bitter dat zelfs de vogels deze soort niet eten.”

Eigen keuzes maken

Het zijn simpele voorbeelden die pijnlijk duidelijk maken waarom er van veel ontwikkelingsprogramma’s weinig in de praktijk beklijft als de projectfinanciering stopt. De voorbeelden laten ook zien dat een praktisch perspectief op voedselsystemen noodzakelijk is, met aandacht voor productie en consumptie en voor technische en sociaaleconomische aspecten.

Uit dit soort inzichten is in 2011 de cursus Farmer Agency for Rural Economies (FARE) ontstaan. De cursus is geënt op dezelfde benadering die Schrader ook in projecten hanteert: luisteren naar boeren en andere lokale actoren, inleven in hun doelstellingen en middelen, aandacht voor boerenondernemerschap en boerenorganisaties. Maar ook: verbeteren van productie en kwaliteit, onderzoeken van mogelijkheden voor ketenontwikkeling en betere handelsrelaties en bouwen aan samenwerking tussen boeren en andere partijen. Voor al deze aandachtspunten zijn eenvoudige methoden beschikbaar. Schrader: “Er is grote behoefte aan kennis en methoden voor actie die werkelijk starten bij de lokale bevolking en lokale realiteit. En niet aan programma’s waarbij boeren en andere lokale actoren zich voegen naar overheden en donororganisaties. Ik gebruik de term ‘farmer agency’ – als tegenhanger van dependency - omdat het staat voor het vermogen om eigen keuzes te maken en onafhankelijk te kunnen opereren.”

Rwanda: drieduizend boeren verenigen

Jean Marie Ntakirutimana verhuisde in 2016 tijdelijk van Rwanda naar Wageningen om de cursus te kunnen volgen. Destijds werkte hij als projectmanager aan een publiek-private samenwerking voor verbetering van de waardeketen voor suikerrietboeren (Sugar make it work). “Een van mijn taken was om meer dan drieduizend boeren te trainen en organiseren, zodat ze sterker hun stem konden laten horen richting de suikerfabriek. Deelname aan de cursus zag ik als de manier om noodzakelijke ervaringskennis op te doen en om tools te leren waarmee ik samen boeren oplossingen kon zoeken voor diverse uitdagingen.”

De FARE benadering heeft hem veel geholpen, vertelt hij: “Ik heb veel geleerd over hoe boeren hun organisaties kunnen organiseren en hoe je leiderschap in coöperaties inricht. Inmiddels zijn de suikerrietboeren al jaren goed georganiseerd in negen coöperaties en is hun positie in de keten aanzienlijk versterkt, ook tot tevredenheid van de suikerfabriek.”

Ntakirutimana werkt nu als adviseur voor Agriterra, een Nederlandse organisatie die boerenorganisaties in ontwikkelingslanden adviseert. De inzichten die hij in Wageningen opdeed, past hij nog steeds toe. “Hoe organiseer je boeren en hoe kun je hen goed laten samenwerken? Hoe verbeter je hun toegang tot de markt? En hoe kunnen zich verbinden aan financiers? De voorbeelden die ik in de cursus opdeed trek ik zo weer uit de kast om te laten zien hoe boeren samen kunnen werken richting een gezamenlijk doel.”

Benin: positie maïsboeren verbeteren

Abdoul Yazid Tchani en Boukari Maanzou volgden de cursus door corona online vanuit Benin. Deze twee jonge professionals werken in non-gouvernementele organisaties en willen de FARE-benadering gebruiken om de positie van producenten te verbeteren. Zo helpen zij hen zich beter voor te bereiden en te structureren voor productie, verwerking en marketing om daarmee de leefomstandigheden van boeren te verbeteren. Volgens Tchani schort het in ontwikkelingsprogramma’s vaak aan coherentie en gebrekkige communicatie met ‘het veld’. Zijn belangrijkste bezwaar is dat boeren niet als partners worden gezien. “Helaas worden ontwikkelingsprogramma’s ontworpen zonder de betrokkenheid van boeren, waardoor deze programma’s vaak niet tegemoetkomen aan hun werkelijke behoeften. In de FARE-benadering zijn boeren goed georganiseerd; ze produceren, verwerken en verkopen hun producten samen. Hierdoor krijgen ze een goede toegang tot de markt, ontstaan er meer mogelijkheden voor het werven van financiële ondersteuning en kunnen ze zich beter profileren naar bedrijven en beleidsmakers. Er ontstaat tegelijkertijd ruimte om structurele problemen samen te bestuderen en naar oplossingen te zoeken.”

Volgens Boukari moeten producenten beschouwd worden als partners en stakeholders in ontwikkelingsprogramma’s: “Zij kunnen een betekenisvolle bijdrage leveren aan een programma, met kennis en zelfs financieel via hun organisaties. Als producenten betrokken zijn, krijgen zij meer eigenaarschap en kunnen ze ervoor zorgen dat resultaten worden verankerd aan het eind van de implementatieperiode van projecten.”

In de loop van 2022 willen de twee jonge agronomen de FARE-benadering verder verspreiden in Benin door een trainingsprogramma te organiseren voor partijen die actief zijn in de Beninese landbouwsector (zoals ngo’s, boerenorganisaties en andere partijen), met als doel een frisse nieuwe wind te laten waaien in de landbouwsector. Dit initiatief voor FARE in Benin hoopt ook ruimte te bieden om knelpunten te bestuderen en structurele oplossingen te vinden, op basis van gezamenlijke analyse van praktische cases en ervaringen.

Inzichten bundelen

Uit resultaten in het veld en feedback van cursisten maakt Schrader op dat FARE zeer werkbaar is in de praktijk. Het heeft hem doen besluiten alle inzichten te bundelen in een handboek, dat beschikbaar komt in het Engels en het Frans. Het handboek bestaat uit twee delen: een gids met achtergronden en uitleg en een doe-het-zelfboek voor facilitators om aan hun eigen concrete cases werken. “Ik heb 2020 en 2021 gebruikt om al het materiaal bijeen te brengen, ook al omdat onze cursussen online gingen, maar niet iedereen over een stabiele internetverbinding beschikt. Wat ook meespeelt, is dat ik de sterke behoefte voel om 35 jaar veldervaring over te dragen op jonge mensen. Kijk ik naar Afrika, dan zie ik een continent met een enorme potentie, een schat aan hulpbronnen, een jeugdige steeds beter opgeleide bevolking en een nieuwe generatie lokale ontwikkelingswerkers die ook gemotiveerd is om boerenondernemerschap de drijvende kracht van verandering te maken.”