Testimonial

Wageningse onderzoekers werken aan de ontwikkeling van veerkrachtige voedselsystemen in Oost-Afrika

Voedselsystemen in Oost-Afrika hebben te kampen met een combinatie van tegenslagen, zoals langdurige gewapende conflicten en extreme klimaatomstandigheden. Voedselzekerheid en voedselproductie staan daarom in deze regio al decennialang onder druk. Om hier verandering in te brengen, wil Wageningen University & Research (WUR) samen met FAO en lokale partners, waaronder plaatselijke universiteiten, veerkrachtigere en weerbare voedselsystemen opbouwen in Soedan, Zuid-Soedan en Somalië. De 'food system approach' (voedselsysteembenadering) verschilt fundamenteel van conventionele humanitaire noodhulpprogramma's. Dit komt met name door de toepassing van een systeembenadering voor voedselzekerheid en voedselproductie en hoe dit in stand gehouden kan worden in tijden van crisis.

De lineaire, westerse top-downbenadering die in veel voedselprogramma's wordt gehanteerd, werkt niet goed omdat deze niet altijd rekening houdt met lokale aspecten en mogelijkheden en de lokale realiteit. Dit project zal hopelijk bijdragen aan het veranderen van de hulpstructuur voor de sector als geheel
Eelke Boerema, Wageningen Centre for Development Innovation

De staatsgreep van oktober 2021 in Soedan is de laatste in een reeks gebeurtenissen in Oost-Afrika met een verstorende werking op de voedselvoorzieningsketens. In 2020 waren de woestijnsprinkhanenplaag en de coronapandemie andere voorbeelden van boosdoeners op voedselonzekerheid, waardoor de landen nog meer dan anders moeite hadden om zichzelf te voeden. Naast de enorme impact van een veranderend klimaat, terugkerende rampen en langdurige conflicten in de regio, zorgen deze extreme gebeurtenissen voor instabiele voedselsystemen in dit deel van de wereld. Als gevolg hiervan nemen de hongercijfers voor het derde jaar op rij toe, en dat terwijl deze cijfers tot 2018 juist afnamen. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en WUR willen het causale verband tussen gewapend conflict en voedselonzekerheid doorbreken. Door voedselsystemen veerkrachtiger te maken, zijn ze beter bestand tegen langdurige crises. Het vierjarige Food and Nutrition Security Resilience Programme (FNS-REPRO), dat wordt gefinancierd door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, is ontwikkeld om hiervoor een basis te leggen.

Langetermijnoplossingen

“FNS-REPRO houdt zich voornamelijk bezig met het zoeken naar langetermijnoplossingen voor aanhoudende gewapende conflicten en klimaatverandering”, aldus Eelke Boerema, Advisor Food System Resilience & Protracted Crises bij Wageningen Centre for Development Innovation. "In de strijd tegen honger wordt in Oost-Afrika momenteel vele miljarden euro's aan voedselhulp beschikbaar gemaakt. En zolang de voedselsystemen in dit deel van de wereld zo kwetsbaar zijn voor rampen en conflicten, zien we op de lange termijn geen verbetering. Het is daarom van belang dat voedselsystemen robuuster worden gemaakt, zodat ze opgewassen zijn tegen deze tegenslagen en blijven functioneren, zelfs wanneer de omstandigheden in een land instabiel zijn."

FNS-REPRO dankt zijn bestaan aan de zes maanden dat Nederland deel uitmaakte van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Samen met een groep andere landen zorgde Nederland ervoor dat resolutie 2417 werd aangenomen door een beroep te doen op alle lidstaten om de vicieuze cirkel van geweld en voedselonzekerheid te doorbreken en hun volledige medewerking te verlenen aan het goed laten functioneren van voedselsystemen.

Structurele verbetering

"Het programma kwam tot stand door het besef dat de meeste humanitaire voedselhulpprogramma's onvoldoende aandacht hebben voor de oorzaken van honger en ondervoeding in de wereld en in delen van Oost-Afrika," aldus Gerrit-Jan van Uffelen, projectleider bij Wageningen Centre for Development Innovation. "Ons doel is om voedselsystemen in regio's die te maken hebben met langdurige crisissituaties veerkrachtiger te maken en om de voedsel- en voedingszekerheid in die regio's structureel te verbeteren. Het programma moet eraan bijdragen dat het aantal mensen dat wordt getroffen door voedselonzekerheid, ondervoeding en honger aanzienlijk afneemt."

Uitvoerbaar plan en leeragenda

Het verschil met conventionele humanitaire hulpprogramma's is dat FNS-REPRO gebruikmaakt van de methode ‘food system resilience assessment’. "Samen met lokale actoren kijken we hoe voedselsystemen veranderen bij natuurlijke of door de mens veroorzaakte rampen en/of conflicten, hoe voedselsystemen nu functioneren en welke voedsel- en voedingsresultaten ze opleveren en wat er nodig is om voedselsystemen veerkrachtiger te maken in bepaalde lokale situaties," legt Van Uffelen uit. "Op basis daarvan ontwikkelen we mogelijke paden voor voedselsystemen speciaal voor de gebieden in die landen die worstelen met conflicten, rampen en slechte voedsel- en voedingsresultaten. We ontwikkelen ook initiatieven voor trainings- en capaciteitsopbouw, waarbij internationale kennis- en onderzoeksorganisaties samen met lokale universiteiten en trainingscentra werken aan opbouw van kennis en vaardigheden voor het opbouwen van veerkrachtigere voedselsystemen. Zo werd onlangs een gezamenlijke regionale master over Disaster Risk Management en Food Systems Resilience gelanceerd, waarin universiteiten uit Ethiopië, Somalië en Zuid-Soedan nauw samenwerken met Wageningen Centre for Development Innovation en Hogeschool Van Hall Larenstein met als doel mensen uit te regio zelf op te leiden. Ook zijn er verschillende korte cursussen voor professionals ontwikkeld.”

Voortbouwen op lokale veerkracht

Een fundamenteel onderdeel van het programma is voortbouwen op de veerkracht van lokale gemeenschappen die weten hoe ze moeten overleven in tijden van crisis. In Zuid-Soedan, bijvoorbeeld, is een van de gebieden waar het project op focust de staat Oostelijk Equatoria. "Veel hulpprogramma's bieden voornamelijk hulp door het uitdelen van hulpgoederen," zegt Van Uffelen. "In sommige delen van Oostelijk Equatoria heeft dit ertoe geleid dat er nu slechts twee soorten sorghum worden geteeld, terwijl de gemeenschappen er in het verleden negen soorten hadden. Doordat ze vroeger meer soorten verbouwden, was hun weerbaarheid tegen droogte en overstromingen groter. Dit geeft aan hoe conventionele noodhulpprogramma's de veerkracht van voedselsystemen kunnen ondermijnen in plaats van deze te versterken."

Dit is een voortdurende bron van ergernis voor Salah Jubarah, decaan van de universiteit van Juba in Zuid-Soedan, een van de FNS-REPRO-partners. "Bijna alle hulpprogramma's komen hier, bieden hulp en vertrekken weer zonder erbij stil te staan dat interventies een langdurig effect moeten hebben. Maar zoals een Chinees gezegde luidt: Geef een man een vis en hij heeft eten voor een dag. Leer een man vissen en hij heeft eten voor heel zijn leven."

Lokale zaadrassen

Deze manier van leren is precies wat men nu in zeven gemeenschappen willen bewerkstellingen. "We hebben een paar inheemse zaadsoorten gevonden die genetisch zo sterk zijn dat ze alle schokken en stressoren hebben overleefd," aldus Tony Ngalamu, Assistant Professor of Plant Breeding op dezelfde universiteit als Salah Jubarah. "Dat komt omdat ze zichzelf aanpassen. Om deze veerkrachtige lokale rassen te behouden, hebben we ze opgenomen in een zaadbank. Het is heel belangrijk dat ze niet verloren gaan: met deze sterke lokale rassen zijn de gemeenschappen veel beter opgewassen tegen de vele schokken en stressoren. Wat FNS-REPRO zo bijzonder maakt is dat lokale gemeenschappen hun verhalen, kennis en ervaringen delen en dat interventies hier vervolgens op voortbouwen. En dit is van fundamenteel belang. De leeragenda van dit programma is echt bottom-up. Het resultaat is dat een aantal boeren al profiteert van lokaal geproduceerd zaad, en je ziet wat voor impact dit heeft. Het zorgt voor werkgelegenheid en betere leefomstandigheden voor mensen; ze hebben meer geld om groente voor hun gezinnen te kopen en kunnen hun kinderen onderwijs laten volgen."

Darfur

Another area on which the project focuses is North and East Darfur, a poor conflict region in Sudan. Here, the production of gum Arabic plays an essential role in agriculture and as a source of income for households. FAO and Wageningen Centre for Development Innovation are investigating how the production of this gum can be boosted to improve the incomes and living conditions of households in the marginalized and neglected areas of Darfur.

Een ander gebied waar het project zich op richt is Noord- en Oost-Darfur, een regio in Soedan die geplaagd wordt door geweld en armoede. In deze regio speelt de productie van Arabisch gom een essentiële rol in de landbouw en als bron van inkomsten voor huishoudens. FAO en Wageningen Centre for Development Innovation doen onderzoek naar hoe de productie van deze gom kan worden opgevoerd zodat de inkomsten en leefomstandigheden van huishoudens in deze achtergestelde en verwaarloosde gebieden van Darfur kunnen worden verbeterd.

"We brengen het hele voedselsysteem rondom de productie van Arabisch gom in deze regio in kaart, inclusief alle problemen die invloed hebben op de productie hiervan," vervolgt Boerema. "In Darfur is de prikkel om gom te produceren (nog) niet helemaal aanwezig vanwege de vele uitdagingen die erbij komen kijken. Het ontbreekt de mensen aan kennis, vaardigheden en het juiste gereedschap voor de oogst. Daarnaast heeft de regio ook te maken met een slecht functionerend marktsysteem: de infrastructuur is zwak, de markten waar de gom wordt verhandeld zijn ver weg en de boer verdient er amper iets aan omdat de vele tussenpersonen ook hun deel claimen of geen eerlijke prijzen rekenen. Onzekerheid en klimaatgerelateerde natuurrampen in de regio spelen ook een rol. Om het voedselsysteem veerkrachtiger te maken en de boeren een inkomen te kunnen genereren moeten deze problemen worden aangepakt."

De acacia's waaruit de gom wordt gewonnen, zijn ook heel geschikt voor de productie van houtskool. Sinds de start van de etnische conflicten in 2004 zijn veel bomen uit het landschap van Darfur verdwenen. Een van de onderdelen van FNS-REPRO is daarom het herstellen van het landschap zodat de acacia daar weer opnieuw zijn plek krijgt. Door de productie van Arabisch gom te combineren met de productie van bepaalde voedsel- en handelsgewassen in een agrobosbouwstructuur, kunnen veel voordelen worden behaald, waaronder het herstellen van de Grote Groene Muur die verwoestijning van de Sahel moet tegengaan.

Somalië

In Somalië zet FNS-REPRO in op de productie van eigen veevoer. "Mensen leven hier voornamelijk van hun vee," vervolgt Boerema. "Het meeste veevoer wordt momenteel geïmporteerd en dat terwijl het land veel grasland heeft. Dit gras kan goed dienen als basis voor het voeren van vee in dit land."

De oplossing lijkt op het eerste gezicht eenvoudig: vercommercialiseer het eigen grasland, zoals consultants twee jaar geleden al adviseerden. Maar in de praktijk blijkt dit toch niet zo gemakkelijk, zo ondervond Boerema. "Die graslanden zijn grotendeels in het bezit van lokale gemeenschappen en die staan niet altijd achter de oplossing. We weten dat rechtstreekse inmenging van onze zijde kan leiden tot conflicten en spanningen. Daarom betrekken we altijd lokale universiteiten, NGO's en gemeenschappen in de analyse door samen om de tafel te gaan zitten en te kijken hoe we de uitdagingen het hoofd kunnen bieden en onze gezamenlijke doelen kunnen bereiken."

Regels omtrent voedselhulp veranderen

De Food Systems Resilience-benadering van FNS-REPRO kan mogelijk het tij doen keren, voegt Boerema toe. "De lineaire, westerse top-downbenadering die in veel voedselprogramma's wordt gehanteerd, werkt niet goed omdat deze niet altijd rekening houdt met lokale aspecten en mogelijkheden en de lokale realiteit. Bovendien hebben conventionele programma's geen op bewijs gebaseerde en adaptieve programmeringsmechanismen waardoor kan worden meebewogen met veranderende situaties (bijv. COVID-19, woestijnsprinkhanen, staatsgrepen). Wereldwijd groeit het besef dat je eerst het gehele voedselsysteem - inclusief de bijbehorende specifieke waardeketens - moet analyseren, dat mede tot stand is gebracht met en door lokale actoren en stakeholders, om blijvende verandering te bewerkstelligen. Dit zagen we onder andere op het onlangs gehouden United Nations Food Systems Summit. Je hebt een faciliterende omgeving nodig: een overheid die meewerkt, lokale kennisinstituten, NGO's en gemeenschappen met wie je samen het systeem in kaart kunt brengen en de knelpunten kunt vaststellen. Dit project zal hopelijk bijdragen aan het veranderen van de hulpstructuur voor de sector als geheel."

Dit hoopt Salah Jubarah ook: "Als mensen in lokale gemeenschappen beseffen dat ze hun leefomstandigheden echt kunnen verbeteren, kan dit een matigende werking hebben op conflicten. Ik zie dit programma ook als wake-upcall voor overheden: een veerkrachtig voedselsysteem is mijns inziens de routekaart naar meer stabiliteit."