Dossier

Stalbranden voorkomen

De kans op een stalbrand is klein, maar de gevolgen enorm. Dieren kunnen zichzelf niet beschermen en kunnen vaak niet vluchten. Brand laat ook een diepe indruk achter bij het boerengezin en betrokken hulpverleners. Iedere stalbrand is er één te veel. Samen met partners werkt Wageningen University & Research (WUR) aan maatregelen om stalbranden te voorkomen en stallen brandveilig te maken.

Hoeveel dieren komen er jaarlijks om bij stalbranden in Nederland?

Nederland telt meer dan 75.000 stallen met in totaal bijna 100 miljoen kippen, ruim 10 miljoen varkens en bijna 4 miljoen runderen (bron: CBS). Het risico op stalbranden bij hokdieren zoals pluimvee en varkens is hoger dan bij graasdieren zoals koeien, schapen, geiten en paarden.

In 2023 vonden er 43 stalbranden in ons land plaats, waarbij 37.000 dieren omkwamen (bron: Verbond van Verzekeraars, 2023).

- Het social media element kan niet getoond worden - controleer uw instellingen

Er komen overigens niet alleen dieren om omdat ze direct in aanraking zijn geweest met een brand in de stal. Het kan ook zijn dat ze rook hebben ingeademd die in de ruimte is terechtgekomen vanuit de ruimte waar de brand was, en hun longen dermate zijn beschadigd dat ze moeten worden afgemaakt. Ook kan het zijn dat door de brand de elektriciteit naar de stal is uitgevallen, hoewel de brand in een ander stal was. Door het wegvallen van de ventilatie, zullen de dieren in de tweede stal toch omkomen.

Hoe brandveilig zijn stallen?

Net als voor woningen, kantoorgebouwen en industriële hallen geldt voor stalgebouwen dat ze moeten voldoen aan bepaalde eisen om de veiligheid van personen te garanderen. Het doel daarbij is dat in het gebouw aanwezige personen de tijd krijgen om zich in veiligheid te brengen.

Lees meer over de technische eisen

In het Bouwbesluit 2012 zijn de technische eisen opgenomen waaraan het gebouw (nieuw of bestaand) moet voldoen, inclusief hierin aanwezige installaties. Voor nieuwe stallen gelden de regels van het Bouwbesluit 2012 zoals aangepast in 2014. Bij die wijziging is de gebruiksfunctie ‘lichte industriefunctie voor het bedrijfsmatig houden van dieren’ opgenomen in het Bouwbesluit. Onder deze gebruiksfunctie vallen in principe alle stalgebouwen, waarin ‘dieren worden gefokt of gehouden voor het produceren van voedsel, wol, huiden of andere landbouwdoeleinden’. Ook hierbij geldt dat de voorschriften zijn gericht op de veiligheid van personen en niet op die van aanwezige dieren. Plat gezegd mag een stal dus afbranden, als eventueel aanwezige personen maar de gelegenheid krijgen om de stal te verlaten. In vergelijking met andere gebouwen is een stal daarmee in principe even brandveilig.

Waardoor ontstaan stalbranden?

Uit de Risicomonitor Stalbranden van het Verbond van Verzekeraars blijkt dat van de stalbranden waarvan de oorzaak bekend is (bij grootste deel is de oorzaak niet bekend), de elektrische installatie en menselijk handelen de meest voorkomende oorzaken zijn.

  • Een belangrijk aspect bij de brandveiligheid van stallen is de aanwezigheid van elektrische installaties in de ruimten waar ook de dieren aanwezig zijn.
  • Dat er in verhouding meer stalbanden voorkomen dan woningbranden, komt doordat het milieu in de stallen voor de toegepaste materialen veel agressiever is dan dat in een huis. Met name de aanwezigheid van ammoniak kan zorgen voor aantasting van bijvoorbeeld metalen onderdelen van de elektrische installatie. Door de corrosie ontstaat er meer weerstand in contactoppervlakken, waardoor er meer warmteontwikkeling is. Als het dan maar heet genoeg wordt en er is voldoende brandbaar materiaal aanwezig, ontstaat er brand.
  • Een ander aspect is dat uit in de stal aanwezige mest ook brandbare gassen vrijkomen. Tijdens werkzaamheden (even lassen of slijpen bij een reparatie) kan dan gemakkelijk brand ontstaan.

Lees meer over elektrische installaties

Bij de aanwezigheid van elektrische installaties in ruimten waar ook de dieren aanwezig zijn gaat het naast lampen voor de verlichting om onder andere ventilatoren, verwarmingstoestellen, motoren voor het aandrijven van banden of vijzels en voermachines.

Toename

Een deel van deze installaties en apparatuur is nodig om te voldoen aan (nieuwe) wet- en regelgeving. De kosten van de benodigde investeringen om te kunnen voldoen aan milieuvoorschriften of eisen voor dierenwelzijn zijn best hoog. Om die investeringen rendabel te houden, zijn bedrijven de afgelopen jaren groter geworden. Door die schaalvergroting en de eisen vanuit wetgeving is het aantal elektrische installaties op de bedrijven ook toegenomen. Met daarmee een afname van de brandveiligheid.

Zonnepanelen

Daarnaast hebben stallen een groot dakoppervlak, ideaal om hierop zonnepanelen te plaatsen voor het produceren van zonne-energie. Inmiddels zijn er in de sector zorgen in hoeverre deze installaties voldoende brandveilig kunnen worden uitgevoerd.

Welke maatregelen zijn mogelijk tegen stalbranden?

Twee belangrijke aspecten bij het brandveiliger maken van stallen zijn: zorgen voor veilige omstandigheden bij uitvoeren van werkzaamheden en een veilige elektrische installatie. Dit laatste door het regelmatig laten controleren en ‘fouten’ meteen te herstellen. Hiermee kan het ontstaan van brand al voor een groot deel worden tegengegaan. Een derde aspect is het zorgen dat een brand zich niet verder kan verspreiden, met name naar ruimten met dieren. Hierin speelt de veehouder een belangrijke factor: zorg dat het bedrijf er opgeruimd bij ligt. En hoewel het zorgt voor arbeidsgemak; sla geen brandbaar materiaal (zoals hooi en stro) op in de dierruimte. Sla dit op in een apart gebouw dat is uitgevoerd als een apart brandcompartiment.

Natuurlijk zijn er hierbij ook technische mogelijkheden. Kijk of het mogelijk is om apparatuur en installaties die niet per se nodig zijn in de dierruimten bij elkaar te plaatsen in aparte ruimten die zijn uitgevoerd als apart brandcompartiment. Eigenlijk een soort ‘technische ruimte’. Op veehouderijbedrijven kunnen meerdere van dergelijke ruimten aanwezig zijn. Om die allemaal in één keer aan te passen, zal kostbaar zijn. Doe het daarom stapsgewijs, tegelijk met andere grote aanpassingen op het bedrijf.

Verder is het goed om te zorgen dat iedere stal een eigen aansluiting heeft op het elektriciteitsnet en/of een aparte aansluiting voor een noodstroomaggregaat, zodat de ventilatie snel weer kan worden aangezet.

Lees meer over een totaalplan en denkkader

Om goed inzicht te krijgen in welke maatregelen het meeste effect hebben op het verhogen van de brandveiligheid op een bedrijf, is een totaalplan maken de beste optie. Hierdoor ontstaat een beeld van de te nemen stappen naar een maximale veiligheid t.a.v. het ontstaan en uitbreiden van brand.

Voor woningen, kantoren en andere gebouwen is hiervoor een denkkader ontwikkeld met daarbij een kenmerkenschema. Aan de hand van de kenmerken van het gebouw, het gebruik en de gebruikers kan de interactie worden weergegeven tussen deze partijen op het ontstaan en uitbreiding van brand. Voor stallen bestaan dit denkkader en kenmerkenschema niet. De ontwikkeling en toepassing ervan bij renovaties en nieuwbouw kan een goed hulpmiddel zijn. Een van de belangrijkste aanbevelingen vanuit het laatste onderzoek van Wageningen Livestock Research is dan ook om het denkkader en het kenmerkenschema uit te breiden met het aspect dier.

Door de Wageningse onderzoekers is ook gekeken naar het effect op de brandveiligheid van andere thema’s wat betreft wet- en regelgeving. Tot nu toe was daar bij het opstellen van regels weinig tot geen aandacht voor. Ook in deze situatie kan het denkkader en het kenmerkenschema worden ingezet. Te beginnen bij het opstellen van (nieuwe) wetgeving t.a.v. brandveiligheid op veehouderijbedrijven.

Wat is het realistische tijdspad van deze maatregelen?

Omdat voor technische/bouwkundige maatregelen om de brandveiligheid in bestaande stallen te verhogen veelal ingrijpende aanpassingen nodig zijn, leidt het voorschrijven van maatregelen hier al snel tot hoge investeringen/kosten. Bij nieuwbouw zijn dezelfde maatregelen vaak tegen lagere kosten te realiseren. Het advies is daarom om nieuwe regelgeving voor bestaande stallen aan te laten sluiten bij grotere renovaties. Een tijdspad naar een hogere brandveiligheid via grotere technische ingrepen is daarom moeilijk tot niet te schetsen. Het is afhankelijk van het (type) bedrijf en de leeftijd van de aanwezige stallen.

Intussen kan en moet worden gewerkt aan de bewustwording bij veehouders dat een brandveilige stal een noodzaak is. En ook dat het geen utopie is, maar zeker realiseerbaar. Dit kan o.a. via de al geplande verplichte keuringen van de elektrische installatie en jaarlijkse visuele controles. Door samen met een deskundige op het terrein van brandveiligheid door de stallen te lopen, krijg je er een heel andere kijk op.

Wat is de impact van de maatregelen op de veehouderijsector?

Het uitvoeren van de aanbevelingen en omzetten daarvan in maatregelen en/of wet- en regelgeving zal in eerste instantie toch zorgen dat bedrijven met extra kosten te maken krijgen. Maar het uiteindelijke gevolg zal zijn dat er in totaal minder dieren om zullen komen door stalbranden. En doordat het aantal branden hopelijk afneemt zal er een positiever imago ontstaan over de sector. De sector kan door te laten zien dat er bereidheid is dit aspect aan te pakken zorgen voor een ander beeld. Ze zal daarbij ook duidelijk moeten zijn in dat het een lange weg is. Dat het aantal branden en het aantal omgekomen dieren niet van het ene jaar op het andere opeens nul zal zijn. Net als dat er ook altijd woningbranden zullen blijven.

Het is wel belangrijk om te beseffen dat wanneer maatregelen voor nieuw te bouwen stallen worden genomen, dit niks verandert aan de brandveiligheid van bestaande stallen. Er kunnen dus nog steeds stalbranden ontstaan en dieren omkomen in bestaande stallen en dus zal het minstens tientallen jaren duren voordat de maatregel volledig tot zijn recht komt.