Persbericht

Inaugurele rede prof. Gerber: Veehouderij in de schijnwerpers

article_published_on_label
5 april 2018

De veehouderij ontwikkelt zich snel in landen met lage en middeninkomens, en wordt steeds mondialer. Tegelijkertijd veranderen de eisen die de samenleving aan de sector stelt snel. We moeten daarom nieuwe kennis ontwikkelen om wereldwijd een veilige, eerlijke en duurzame veehouderij te realiseren, waarin we effectief omgaan met de vraag naar enerzijds eiwitrijk voedsel en anderzijds duurzaamheid. Deze boodschap spreekt prof.dr. Pierre Gerber uit in zijn inaugurele rede als buitengewoon hoogleraar aan Wageningen University & Research op 5 april. Zijn speciale leerstoel wordt gefinancierd door de FAO.

In zijn inauguratie en in zijn onderzoek zal prof. Gerber zich concentreren op de uitdagingen voor duurzaamheid en milieudoelen in wereldwijde veehouderijsystemen.

Tijd om wereldwijd actie te ondernemen voor een duurzame veehouderij

Groeiende vraag naar dierlijke producten

"Melk, vlees en eieren zijn belangrijke bronnen van voeding en gezondheid. Tegenwoordig levert vee 26 procent van het eiwit en 13 procent van de calorieën in de voeding voor de mens," zegt prof. Gerber. De sector vertoont de laatste decennia een stijgende lijn. In de afgelopen vijftig jaar is de wereldwijde melkproductie verdubbeld van 100 miljoen ton naar bijna 200 ton. De productie van varkensvlees en eieren steeg met eenzelfde omvang, terwijl de productie van kippenvlees meer dan veertig keer vermenigvuldigde.”

In de toekomst is een verdere toename van de vraag naar dierlijke voeding te voorzien, maar met bescheidener groeicurves. "De belangrijkste aanjagers van deze toename zijn de groeiende wereldbevolking, een hogere levensstandaard en meer stedelijke bewoners. Maar deze groei ebt wat weg in de rijkere landen", voegt prof. Gerber toe.

Vee staat in de schijnwerpers, want de wereld heeft zich achter de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN en de Klimaatovereenkomst van Parijs geschaard om de klimaatverandering te temperen. Prof. Gerber en collega's berekenden dat de totale uitstoot van broeikasgassen in de wereldwijde veehouderij 7,1 gigaton CO2-equivalent bedraagt. Dat is 14,5% van de totale antropogene uitstoot. Er wordt steeds meer naar deze sector gekeken als mogelijkheid om de wereldwijde emissiedoelstellingen te bereiken.

Diversiteit in productiesystemen

"We zien dat in de lopende discussies en debatten over de veehouderijsector de enorme verschillen in veeproductiesystemen, zowel tussen als binnen landen en regio's van de wereld, over het hoofd wordt gezien, of erger nog, genegeerd. Deze verschillende systemen richten zich op contrasterende maatschappelijke behoeften, in verschillende contexten," zegt prof. Gerber.

In begrazingssystemen voeden dieren zich op gras en jong blad, vaak aangevuld met gewasresten en soms met granen. Pastorale veehouderij, met rondtrekkende kuddes, is een succesvolle strategie voor levensonderhoud voor ongeveer 100 miljoen mensen die leven in een droge of ruwe omgeving waar geen ander levensonderhoud mogelijk is.

In gemengde of geïntegreerde systemen worden dieren en gewassen geproduceerd op hetzelfde areaal land en zijn ze wederzijds, positief van elkaar afhankelijk: de afvalproducten van de één dienen als bronnen voor de ander. Zo wordt dierlijke mest gebruikt om de bodem- en gewasproductie te verbeteren, terwijl gewasresten en bijproducten worden gebruikt als aanvulling op het voer voor de dieren. Gemengde veehouderijsystemen vormen de grootste categorie dierlijke productie ter wereld en beslaan ongeveer 2,5 miljard hectare land.

Tegenwoordig wordt meer dan 60 procent van het varkensvlees en 85 procent van kippenvlees en eieren geproduceerd in industriële productiesystemen. De stijgende vraag in de stad, de ontwikkeling van infrastructuur en de dalende productiekosten bij schaalvergroting, stimuleren de ontwikkeling van die industriële productie. Of het nu om runderen, varkens of pluimvee gaat, voer bestaat in het algemeen voor meer dan 80% uit granen, voedergewassen en bijproducten uit de voedings- en energiesector.

Drie ‘duurzaamheidssprookjes'

Professor Gerber onderscheidt drie verschillende duurzaamheidsverhalen. “Alle drie zijn ze aantrekkelijk, maar geen enkel verhaal biedt het ultieme antwoord op de uitdagingen waar we voor staan,” zegt hij.

Het eerste is het verhaal van efficiënt gebruik van hulpbronnen bij de productie, wat de impact per eenheid product aanzienlijk kan verminderen. Efficiëntie resulteert echter ook in lage kosten, dus in een snelle consumptiegroei en zo mogelijk in een aanzienlijke ‘vaste impact’. Stallen, mestbeheer en misbruik van antibiotica zet het dierenwelzijn en de volksgezondheid onder druk. “We moeten er rekening mee houden dat dierlijke productie afhankelijk is van biologische processen, die productie loskoppelen van ecologische kringlopen is gevaarlijk.”

Het tweede verhaal is dat van de veehouderij in de circulaire economie. Het gebruik van reststromen uit de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie als diervoeder, levert een waardevolle bijdrage aan voedselsystemen, maar kent ook zijn beperkingen. Als varkens volledig worden gevoed met co-producten en voedselafval produceren ze ongeveer 14 g eiwit voor menselijke consumptie per persoon per dag. De integratie van systemen wordt belemmerd door input- en outputfluxen, die niet noodzakelijk overeenkomen met de behoeften en verwachtingen van de samenleving.

Het derde verhaal gaat over het inbedden van de dierlijke productie in ecosystemen. Een dergelijke productie is multifunctioneel en biedt een scala aan goederen en diensten. Een dergelijke productievorm is echter geografisch verspreid en beperkt. "We zijn gewoon met te veel en we zijn te hongerig om ons met ‘natuur’ te voeden," zegt prof. Gerber.

Geen van deze verhalen biedt het volledige antwoord. Maar gecombineerd, en ook gekoppeld aan veranderende patronen in de vraag, kunnen ze zorgen voor een duurzame bijdrage van de veehouderij aan ons wereldwijde voedselsysteem. De steeds langere ketens van de veehouderij, die steeds internationaler worden en overwegend in lage- en middeninkomenslanden liggen, vereisen nieuwe beoordelingsmethoden, monitoringinstrumenten en beheerkaders om investeringen en beleidsvorming te ondersteunen.

De leerstoel van prof. Gerber is ondergebracht bij de leerstoelgroep Dierlijke Productiesystemen onder leiding van prof. Imke de Boer.