Studieprogramma - BSc International Land and Water Management
De BSc opleiding International Land and Water Management duurt drie jaar. De onderwijsvormen zijn gevarieerd, met een afwisseling van colleges, practica en computergestuurd onderwijs tot veldwerk en excursies in binnen- en buitenland. Je doet met deze opleiding daardoor zowel praktische, toepasbare, als fundamentele kennis op.

Jaar 1
Het eerste jaar is oriƫnterend, met afwisselende vakken zoals agronomie, bodem en water, hydraulica, sociologie, economie en omgevingswetenschappen. De vakken bestaan uit colleges, werkgroepen, practica en excursies. Vaak werk je samen in groepjes aan een bepaald thema. Het jaar wordt afgesloten met een casestudy en een veldpracticum in Limburg.
Jaar 2
Het tweede jaar is verbredend en verdiepend. Je leert technische, sociaaleconomische en bestuurlijke aspecten van het beheer van land en water. De studie gaat dieper in op specifieke onderdelen, zodat je binnen het brede werkveld je eigen interesse kunt ontwikkelen.
Het jaar begint met een excursie naar Zuid-Europa om te zien hoe land- en waterbeheer in dit Mediterrane gebied werkt. Er wordt gekeken naar verschillende technieken en maatregelen in het veld op het gebied van irrigatie en erosiebestrijding. Je bezoekt onder meer dammen, een waterzuiveringsinstallatie, terrassen en badlands. Zo maak je kennis met de dilemma's van boeren, bedrijven en de overheid op het vlak van land- en waterbeheer.
Jaar 3
Onderwijsvormen
In de bachelor International Land and Water Management worden verschillende onderwijsvormen gebruikt. Je krijgt niet alleen theorie aangereikt, maar ook veel praktische oefening. Zo zijn er naast hoorcolleges en werkcolleges diverse practica, waarbij je leert om de theorie in de praktijk toe te passen. Soms ga je daarvoor een week het veld in. Bovendien bevat de opleiding verschillende excursies. Bij een dagexcursie zie je bijvoorbeeld in vogelvlucht hoe verschillende waterwerken zoals sluizen en stuwtjes werken, of bezoek je een boerenbedrijf. Aan het eind van het eerste jaar doe je een week veldwerk in Nederland en in het tweede jaar ga je op excursie naar Kreta of Spanje.
Er wordt veel in groepen gewerkt; je werkt met collega-studenten aan een concreet probleem uit de praktijk. Met de werkgroep formuleer je een onderzoeksvraag en verzamel je kennis om het probleem op te lossen. Daarbij leer je ook vaardigheden zoals vergaderen, discussiƫren en verslagleggen.