Nieuws

Oratie Frank van Langevelde: “Alleen alarmbellen rinkelen, helpt niet om natuur te beschermen”

article_published_on_label
21 juni 2022

“Wilde dieren zijn niet alleen spectaculair en mooi, maar hebben ook invloed op ons leven. Dat moeten we niet vergeten.” Dit zegt hoogleraar Wildlife Ecologie en Beheer Frank van Langevelde tijdens zijn inaugurele rede op donderdag 23 juni.

Op 1 oktober 2019 nam prof. Frank van Langevelde het stokje over als leerstoelhouder bij de groep Wildlife Ecologie en Beheer (voorheen Resource Ecology). Met Van Langevelde aan het roer krijgt natuurbeheer en -bescherming een belangrijkere rol. Wat heeft de natuur nodig voor haar voortbestaan, hoe zorg je dat natuurlijke processen hun gang kunnen gaan en hoe groot moet een natuurgebied daarvoor zijn?

Om dit soort grote vragen te kunnen beantwoorden, is het onderzoek van de groep de afgelopen twee decennia verbreed van grazers op de Afrikaanse savanne naar andere delen van de wereld. “Kennis over kantelpunten – een kritieke drempel waarbij een kleine verstoring voor een grote, vrij plotseling verandering zorgt, red. - die we verzamelden in de tropen gebruiken we bijvoorbeeld ook in Nederland en in gebieden met naaldbomen en toendravegetatie. Ook daar kan het landschap vrij plotseling veranderen. De aanleidingen waardoor het landschap verandert, zijn weliswaar anders, maar de processen verlopen vrijwel hetzelfde. Andersom brengen we ook vaker kennis naar de tropen.”

Hartslag en temperatuur meten

De afgelopen jaren breidde het onderzoek van Van Langevelde en zijn collega’s zich uit met vragen over de invloed van roofdieren en de invloed van de omgevingstemperatuur. “De komende tijd wil ik meer naar de fysiologie van dieren in het wild gaan kijken. Samen met dierwetenschappers gaan we hartslag en lichaamstemperatuur meten. Zij hebben hier veel ervaring mee opgedaan bij landbouwdieren.” Hij hoopt hiermee de verspreiding, aantallen en het gedrag van dieren beter te kunnen verklaren.

Ecologie en beheer

Nu komen daar steeds vaker vragen bij over natuurbeheer, bijvoorbeeld over wolven in Nederland. Of bij het onderzoek naar het pimpernelblauwtje, een vlindersoort die eitjes legt op een vaste waardplant. De rupsen overleven echter alleen als zij de winter in een mierennest doorbrengen. Van Langevelde: “De vraag is: Herkennen die vrouwtjes waar de mierennesten zitten of kiezen ze planten met een bepaalde structuur die toevallig ook in de buurt van mierennesten zitten? Dat is een fundamenteel ecologische vraag. Kijk je echter vanuit het beheer, dan wil je juist weten hoe je een gebied aantrekkelijk maakt voor zowel de waardplanten als mieren.”

Stroperij voorkomen

Van Langevelde leidt zijn groep op beide vlakken, maar zijn eigen hart ligt bij fundamenteel ecologisch onderzoek in Afrika. En juist bij één van zijn eigen projecten blijken ecologie en beheer volledig samen te gaan. Samen met collega’s volgde Van Langevelde gezenderde antilopen en zebra’s om hun reacties op roofdieren te bestuderen. “Het gedrag bleek urenlang verstoord als er een leeuw was langsgekomen”, vertelt hij. “Dat bracht ons op een idee. Zouden ze dit ook doen wanneer er stropers in het gebied zijn, op zoek naar olifanten of neushoorns?” Het lijkt mogelijk om verstoring van een mens of een leeuw te onderscheiden en daarmee is Van Langevelde een methode op het spoor om stropers te slim af te zijn. Uiteindelijk hoopt hij zelfs satellietbeelden te gebruiken voor het volgen van dieren.

Verhalen vertellen

Van Langevelde vertelt de verhalen van gnoes, olifanten en pimpernelblauwtjes met aanstekelijk enthousiasme. “Dat is beter dan alleen maar alarmbellen laten rinkelen over biodiversiteitsverlies”, vindt hij. “Je ziet het verlies aan soorten niet direct om je heen, maar het is er wel.” Van Langevelde hoopt met mooie verhalen beter bij politiek en publiek tussen te oren te krijgen dat de natuur het waard is om te beschermen.

Om een concreet doel te formuleren om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan, stelt Van Langevelde voor om een percentage na te streven voor de hoeveelheid natuurgebied, ook in Nederland. “Eigenlijk zouden we de helft van ons land moeten reserveren voor natuur”, schetst hij zijn ideaalbeeld. “Dat kan niet, dus laten we proberen 25 procent te realiseren, bijna twee keer zo veel als het nu is.”