
Gekkekoeienziekte (BSE)
BSE, ook wel "gekkekoeienziekte" genoemd, staat voor boviene spongiforme encefalopathie. Deze rundveeziekte is tevens de oorzaak van een variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, een voor mensen dodelijke hersenziekte. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar BSE bij koeien.
In 1986 werd BSE voor het eerst gevonden in Groot Brittannië en vanuit daar heeft het zich naar andere landen verspreid. In Groot-Brittannië leidde de ziekte in de jaren na de ontdekking tot een ramp voor rundveehouders, omdat meer dan 180.000 besmette runderen moesten worden afgevoerd. Vanaf 1987 is bij 88 runderen afkomstig uit Nederland een BSE-besmetting vastgesteld. Sinds het laatste geval in 2011 zijn er geen nieuwe gevallen in Nederland.
BSE is een infectieziekte die behoort bij de groep van "overdraagbare spongiforme encephalopathieën" (Engels: transmissible spongiform encephalopathies, TSE's) ofwel prionziekten. De ziekte wordt veroorzaakt door een afwijkend gevouwen eiwit. Gekkekoeienziekte verspreidt zich hoofdzakelijk door hergebruik van dierlijke eiwitten in diervoer. De ziekte tast het centraal zenuwstelsel aan.
Wat is BSE?
BSE staat voor boviene spongiforme encefalopathie. Het is een ziekte die voorkomt bij rundvee. Daarnaast bestaat de vrees dat BSE ook kan voorkomen bij kleine herkauwers. Tot nu toe is echter onder natuurlijke omstandigheden slechts één geval van BSE bij een Franse geit vastgesteld en één geval bij een geit in Groot-Brittannië. Er zijn geen gevallen van BSE bij schapen gevonden.
BSE in Nederland
Door import van besmette koeien en besmet diermeel, voornamelijk uit Groot-Brittannië (GB), is BSE waarschijnlijk al aan het eind van de jaren ‘80 in Nederland gekomen. In 1990 heeft Nederland import van diermeel en levend vee uit GB verboden, met uitzondering van kalveren indien die op een leeftijd jonger dan 6 maanden oud geslacht werden. Verder zijn toen alle nog levende koeien getraceerd en gevolgd, die eerder uit GB geïmporteerd waren.
Monitoring van BSE
BSE is in Nederland een meldingsplichtige ziekte sinds 29 juli 1990. Dierenartsen en veehouders zijn verplicht om dieren met verschijnselen van BSE te melden aan de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). Dit is de pijler van het zogenaamde passieve surveillance-systeem. Daarnaast kunnen dieren met verschijnselen worden gevonden bij de keuring voor het slachten op slachthuizen door medewerkers van de NVWA. Deze dieren worden vervolgens naar het Nationaal Referentie Laboratorium Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) vervoerd, waar een definitieve diagnose wordt gesteld.
Bestrijding van BSE
In Nederland is in de loop der jaren een steeds uitgebreider pakket van maatregelen ingevoerd tegen BSE. Deze maatregelen moeten aan de ene kant zorgen voor veilig voedsel, maar zijn zeker ook gericht op het uitroeien van de ziekte.
Diagnostiek van BSE
Vanaf 2001 moesten alle slachtrunderen ouder dan 30 maanden worden getest op BSE. Deze grootschalige screening werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de NVWA. De monsters, circa 1800 per dag, werden onderzocht in private laboratoria in Nederland. Als de snelle test positief is dan wordt het materiaal doorgestuurd naar Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) voor een tweede onderzoek.