Afrikaanse paardenpest

Afrikaanse paardenpest

Afrikaanse paardenpest (African horse sickness) is een ernstige niet-besmettelijke meldingplichtige virusziekte bij paarden en andere paardachtigen zoals ezels en zebra’s. De belangrijkste besmettingsroute is de beet van vliegjes (knutten) die besmet zijn met het Afrikaanse paardenpestvirus. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze ziekte.

Het ziekmakend vermogen van dit virus varieert voor de verschillende paardachtigen. Bij paarden verloopt de ziekte zeer ernstig; 70 tot 95 procent van de besmette paarden sterven. Ezels en zebra’s zijn veel minder gevoelig, daar wordt slechts 10 procent van de dieren ziek. Meestal verloopt de infectie bij deze paardachtigen subklinisch en zijn er nauwelijks symptomen waarneembaar. De gevoeligheid van muilezels ligt tussen die van paarden en ezels in, ongeveer 50 procent vertoont klinische verschijnselen.

In Nederland is Afrikaanse paardenpest nog nooit gerapporteerd. Nederland is dus historisch vrij van deze zeer ernstige ziekte.

Afrikaanse paardenpest is meldingplichtig. Dit betekent dat verdenkingen van een infectie gemeld moeten worden bij de NVWA. Afrikaanse paardenpest is een “Categorie A” ziekte (Animal Health Law).

Afrikaanse paardenpest infectie

De ziekte wordt veroorzaakt door negen verschillende serotypen van het Afrikaanse paardenpest virus (Familie van Rotaviridae, genus Orbivirus).

Ziektebeeld Afrikaanse paardenpest

De eerste klinische verschijnselen worden waargenomen na een incubatietijd van 2 – 14 dagen. Er worden vier klinische vormen van Afrikaanse paardenpest onderscheiden: milde vorm, ademhalingsvorm, hartvorm en de gemengde vorm.

Milde vorm

De milde vorm verloopt subklinisch en komt voornamelijk voor bij paarden die immuniteit tegen Afrikaanse paardenpest hebben opgebouwd. Deze vorm komt ook vaker voor bij ezels en zebra’s. De milde vorm wordt vaak over het hoofd gezien. De klinische verschijnselen beperken zich tot verhoogde lichaamstemperatuur tot 40°C van 3-8 dagen en in sommige gevallen uitgedroogd oogbindweefsel en lichte vermagering.

Ademhalingsvorm

De ademhalingsvorm kenmerkt zich door problemen met de ademhaling De verschijnselen zijn verhoogde lichaamstemperatuur 40 - 41°C, onregelmatige hoestbuien, versnelde ademhaling en buikademhaling (pompen) en roodgekleurd oogbindweefsel. Dieren overlijden vaak binnen een week als gevolg van een zuurstoftekort door vochtophoping en schuimvorming in de longen.

Hartvorm

De hartvorm wordt gekenmerkt door hartfalen. De verschijnselen zijn verhoogde lichaamstemperatuur 39 - 41°C, opzwellen van oogleden, gezichtsweefsel, hals, borst en schouders. Het dier sterft meestal binnen 1 week door hartfalen.

Gemengde vorm

De gemengde vorm is een opeenvolging van eerst de ademhalingsvorm en dan de hartvorm. Ook deze dieren sterven meestal binnen een week door hartfalen.

Verspreiding Afrikaanse paardenpest

Afrikaanse paardenpest werd voor het eerst geconstateerd in Afrika na import van gedomesticeerde paarden vanuit Europa. De ziekte is endemisch in tropisch en subtropisch Afrika en breidt zich af en toe uit buiten dit gebied.

Vectoren

Kleine vliegjes, knutten, verspreiden het virus van dier naar dier. Alleen specifieke knuttensoorten zijn biologische vectoren en verspreiden het virus via opname van besmet bloed en afgifte van virus bij een volgend bloedmaal. Het virus vermeerdert zich in zowel de paardachtige als in de biologische vector. Eenmaal geïnfecteerde knutten blijven levenslang virus uitscheiden. Direct contact tussen paardachtigen leidt niet tot verspreiding van het Afrikaanse paardenpestvirus.

Regio's

De Sahara blijkt een natuurlijke barrière voor verdere uitbreiding door het ontbreken of van de juiste knuttensoort. Via de Nijldelta en de Afrikaanse westkust kan AHS wel verder noordwaarts voorkomen en zelfs tot buiten buiten Afrika naar het Midden-Oosten (1959-1963). Door verplaatsingen (import) van geïnfecteerde zebra’s ontstonden kortstondige uitbraken van de ziekte in Spanje (1987-1990) en Thailand (2020). De uitbraken in deze regio’s duurde niet lang, mede door massale vaccinatiecampagnes.

De knuttensoorten Culicoides imicola en C. bolinitos zijn de belangrijkste biologische vectoren voor verspreiding in Afrika.

Verwantschap

Het Afrikaanse paardenpestvirus is nauw verwant aan blauwtongvirus, maar dit virus infecteert vele soorten herkauwers, zoals schapen, geiten en runderen. Blauwtongvirus bestaat ook uit vele serotypen en wordt ook door knutten verspreid. Andere knuttensoorten, zoals C. obsoletus (Europa), C. sonorensis (Amerika) en C. brevitarsis (Australië) kunnen blauwtongvirus op de respectievelijke continenten verspreiden. Deze soorten kunnen waarschijnlijk onder gunstige omstandigheden ook biologische vectoren voor het Afrikaanse paardenpestvirus zijn. De opwarming van de aarde kan leiden tot deze gunstige omstandigheden, maar kan ook het gebied van de bekende biologische vectoren uitbreiden.

Hoe dan ook zal global warming de kans op insleep en verspreiding van dit virus in de huidige gematigde klimaatzones vergroten.

Diagnostiek Afrikaanse paardenpest

Afrikaanse paardenpest is een meldingplichtige dierziekte. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) is het nationaal referentielaboratorium voor Afrikaanse paardenpest en heeft ISO-gecertificeerde testen om verdenkingen van Afrikaanse paardenpest (AHS) te diagnosticeren.

Serologische test

Antistoffen tegen het virus na infectie of vaccinatie kunnen aangetoond worden met de ELISA en serumneutralisatie-test (SNT). De ELISA toont antistoffen aan tegen alle negen serotypen, terwijl de SNT antistoffen aantoont die specifiek zijn voor één serotype. Stolbloed (serumbloed) wordt gebruikt in deze serologische testen.

PCR-test

Virussen kunnen worden aangetoond met de PCR-test voor Afrikaanse paardenpestvirus. Het serotype kan bepaald worden met serotype-specifieke PCR-testen of door de genetische code van het virus te bepalen (’sequencen’).

VNT

Het onbekende Afrikaanse paardenpestvirus kan mogelijk ook in het laboratorium gekweekt worden. Daarna kan het serotype ook bepaald worden met de virusneutralisatie-test (VNT) door gebruik te maken van een set gestandaardiseerde sera tegen ieder van de negen serotypen. Volbloed (EDTA-bloed) of organen (milt, nier lymfeknopen) wordt gebruikt in deze virologische testen. Monsters van bloed of organen moeten op ijs (niet bevroren) getransporteerd worden.

Vaccin Afrikaanse paardenpest

Levend afgezwakte (live-attenuated vaccine) virussen zijn voor alle behalve serotype 5 beschikbaar als Afrikaanse paardenpest-vaccins in Afrika, maar zijn buiten Afrika niet toegestaan. Bescherming tegen één serotype geeft geen bescherming tegen andere serotypen. Levend afgezwakte virussen worden in Afrika gebruikt maar zijn onveilig. Daarnaast zijn dit geen DIVA-vaccins, waardoor besmettingen in gevaccineerde paardenpopulaties niet aangetoond kunnen worden. Ze werden ingezet als noodvaccin in andere delen van de wereld, bijvoorbeeld in Thailand na de insleep van serotype 1 in 2020.

Preventieve vaccinatie in landen die vrij zijn van het Afrikaanse paardenpestvirus wordt niet overwogen. Tot nu toe zijn er namelijk geen veilige (DIVA-)vaccins voor Afrikaanse paardenpest geregistreerd in landen buiten Afrika.

Voorkomen en bestrijden van Afrikaanse paardenpest

Voorkomen is beter dan genezen. Het is daarom van belang om alle paardachtigen uit besmette landen, die geïmporteerd worden naar een land vrij van Afrikaanse paardenpest, in quarantaine te plaatsen en te testen om insleep van de ziekte te voorkomen.

Veelal bestaat de quarantaineperiode uit twee delen namelijk voor transport en na transport. De afzonderlijke quarantaineperioden zijn meestal 21-30 dagen. De quarantainevoorziening dient afgesloten te zijn voor insecten en veelal worden de paarden ook behandeld met een insectenwerend middel en/of met insecticiden.

Naast klinische monitoring worden bloedmonsters regelmatig getest op aanwezigheid van het virus en/of antistoffen vóór dat de dieren worden getransporteerd of worden toegelaten in een land. Afschermen of verwijderen van geïnfecteerde paarden vermindert de virusopname en dus ook de virusverspreiding door knutten.

Knutten kunnen ook bestreden worden om verspreiding van de ziekte terug te dringen. Nadat een infectie met het Afrikaanse paardenpestvirus is aangetoond worden verschillende zones rondom de infectiehaard ingesteld waarin maatregelen gelden, zoals intensief monitoren en verbod op dierverplaatsingen. Contact van geïnfecteerde knutten met gezonde paarden kan verminderd worden. Dit draagt allemaal bij aan het indammen van de uitbraak.

Onderzoek door Wageningen Bioveterinary Research

Naast laboratoriumdiagnostiek wordt bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) onderzoek gedaan naar nieuwe vaccins tegen Afrikaanse paardenpest.

Een nieuw concept, naar analogie met het DISA principe (Disabled Infectious Single Animal) zoals ontwikkeld voor een DISA/DIVA vaccinplatform voor Blauwtong werd ook ontwikkeld voor Afrikaanse paardenpest. De uitschakeling van één viruseiwit in het vaccinplatform resulteert in afzwakking, DIVA en het vaccin kan niet worden verspreid door knutten. Het Afrikaanse paardenpest DISA/DIVA platform is bovendien toepasbaar voor alle negen serotypen.

De eerste resultaten in paarden zijn veel belovend.

Dit onderzoek werd tot nu toe gefinancierd door de Nederlandse overheid en zal gecontinueerd worden binnen het Europese consortium SPIDVAC.

Publicaties