Het Schmallenbergvirus kan kleine herkauwers zoals schapen besmetten

Schmallenberg

Schmallenbergvirus (SBV) is een virus waarvoor herkauwers zoals koeien, schapen en geiten vatbaar zijn. Knutten (kleine steekvliegen) dragen het virus over van dier naar dier. Schmallenberg is niet besmettelijk voor mensen. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze ziekte.

In de zomer van 2011 werd op zo’n 20 Duitse rundveebedrijven een daling van melkproductie, diarree en koorts gezien. Daar werd de ziekte voor het eerst vastgesteld, en vernoemd naar de plek waar het eerste positieve monster vandaan kwam. In Nederland werden in dezelfde periode op ruim 80 bedrijven meldingen gedaan van dezelfde soort symptomen bij koeien, en toonde WBVR het virus aan.

Schmallenberg zorgt voor aangeboren misvormingen en doodgeboorten bij herkauwers. Inmiddels is Schmallenbergvirus in vrijwel alle Europese landen een bekende ziekteverwekker.Het virus kent geen meldplicht bij de wereldorganisatie voor diergezondheid.

Infectie met Schmallenberg

Het Schmallenbergvirus is een gemanteld virus met een enkelstrengs RNA. Het virus behoort tot de familie der Bunyaviridae genus Orthobunyavirussen. Het Schmallenbergvirus behoort tot de Simbu serogroepvirussen, Het virus is verwant aan de virussen Shamonda, Akabane, en Aino (ook Simbu serogroep).

Weerstand tegen fysieke omstandigheden en chemische stoffen

Uit extrapolatie van de California serogroep van Orthobunyavirussen:
· Temperatuur: Infectiviteit stopt (of vermindert significant) onder blootstelling aan 50–60°C gedurende minimaal 30 minuten.
· Chemicaliën/desinfectiemiddelen: Gevoelig voor gebruikelijke desinfectiemiddelen (1 % sodium hypochloriet, 2% glutaraldehyde, 70 % ethanol, formaldehyde).
· Overleving: Het virus overleeft niet lang buiten de host of vector.

Herkauwers

Herkauwers zijn gevoelig voor het Schmallenbergvirus. Vooral voor de volgende soorten is dit duidelijk beschreven: runderen, schapen, geiten, reeën, herten, alpaca’s en bizons.

Andere diersoorten

Het is belangrijk om op te merken dat andere virussen van de Simbu serogroep ook wilde herkauwers kunnen treffen en dat antilichamen tegen het Akabanevirus zijn aangetoond in paarden, ezels, buffels, herten, kamelen en zelfs in varkens. Sommige virussen van de Simbu serogroep (Mermet, Peaton and Oropouche virus) zijn ook gedetecteerd in vogels. Muizen en hamsters kunnen experimenteel geïnfecteerd worden met virussen uit deze groep.

Mensen

Directe overdracht van dier op mens is nooit waargenomen. Er is geen ziekte bij mensen gerapporteerd die samenhangt met het Schmallenbergvirus. De genetisch meest verwante virussen veroorzaken geen ziekte bij mensen.

Vergelijkbare virussen

Vanaf 2011 is er veel onderzoek gedaan bij met name koeien en schapen. In eerste aanzet werd Schmallenberg vaak vergeleken met Akabanevirus. Dit is een Orthobunyavirus waarvan in diverse werelddelen uitbraken beschreven zijn. Ziekteverschijnselen ten gevolge van Schmallenberg virus lijken sterk op die van Akabanevirus. Het Schmallenbergvirus behoort tot de familie van Orthobunyavirussen. Slechts enkele van deze virussen zijn eerder aangetroffen in Europa, zoals bijvoorbeeld Tahynavirus. Virussen van de Simbu serogroep, waartoe het Schmallenbergvirus behoort, waren nooit eerder in Europa geïsoleerd.

Ziektebeeld Schmallenberg

Koeien krijgen diarree, melkproductiedaling en soms koorts. Lammeren kunnen ernstige neuromusculaire afwijkingen vertonen zoals arthrogrypose (kromme poten), ankylose (vastzittende gewrichten, scoliose en kyfose (kromme ruggen), torticollis (gedraaide nekken), verkorte bovenkaken en afwijkingen aan de hersenen. De geboorte van deze misvormde lammeren gaat soms moeizaam. De ooien zelf vertonen geen ziekteverschijnselen wanneer zieke lammeren geboren worden. Lammeren die geboren worden met afwijkingen ten gevolge van het Schmallenbergvirus zijn altijd tijdens de dracht geïnfecteerd.

Incubatietijd

Experimentele infectie studies bij runderen en schapen tonen milde klinische verschijnselen van de acute infectie, zoals koorts en lichte diarree. Virusdeeltjes kunnen aangetoond worden in bloed, 2 to 5 dagen post-inoculatie.

Verschijnselen bij volwassen dieren

  • Veelal onopgemerkt, maar soms acute ziekte tijdens het vectorseizoen
  • Koorts (>40°C)
  • Algehele verzwakte conditie
  • Anorexia
  • Verminderde melkgift (tot 50%)
  • Diarree
  • Herstel binnen enkele dagen voor individuele dieren; voor de kudde als geheel 2–3 weken

Aangeboren afwijkingen en doodgeboren vruchten

Aangeboren afwijkingen zijn gesignaleerd bij meerdere soorten herkauwers (tot op heden vooral: runderen, schapen, geiten en bizons).

  • Arthrogrypose (kromme poten)
  • Hydrocephalus (hersenholtes gevuld met vloeistof i.p.v. hersenen)
  • Brachygnathia inferior (ondervoorbeet van kaak)
  • Ankylose (verstijving van gewrichten)
  • Torticolle (draaiing in hals)
  • Scoliose (draaiing in rug)

Het exacte percentage geboorten van afwijkende vruchten kan sterk varieren. Sommige schapenhouderijen meldden in 2011 een percentage van meer dan 25% gerelateerd aan de periode van acute infectie.

Zichtbare afwijkingen bij de sectie van misvormde pasgeboren dieren:

  • Hydranencephalus (hersenholtes gevuld met vloeistof i.p.v. hersenen)
  • Hypoplasie van het centraal zenuwstelsel (onvoldoende ontwikkeld zenuwstelsel)
  • Porencephalus (onvoldoende ontwikkeling van de hersenen)
  • Subcutaneous oedema (onderhuidse oedeemvorming vnl. bij kalveren)

De symptomen kunnen worden samengevat als arthrogrypose en hydranencephalus syndroom (AHS).

Verspreiding Schmallenberg

In de zomer van 2011 werd in Nederland op ruim tachtig rundveebedrijven diarree, koorts en daling in melkproductie gemeld bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). De dieren herstelden weer snel maar de oorzaak bleef onduidelijk. In dezelfde periode werd op circa twintig Duitse rundveebedrijven een daling van melkproductie en koorts gezien. Het Duitse Friedrich Löffler Instituut (FLI) toonde eind 2011 in bloedmonsters van de zieke runderen het nieuwe virus aan. Het virus dankt zijn naam aan de plaats Schmallenberg waar het eerste monster vandaan kwam waarin het nieuwe virus definitief werd vastgesteld. Door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) is dit virusvervolgens ook in het bloed van Nederlandse koeien gevonden.

Na de Duitse en Nederlandse gevallen in 2011, verspreidde het virus zich snel naar België en Engeland. Inmiddels is SBV in vrijwel alle Europese landen een bekende ziekteverwekker.Omdat er geen meldplicht is bij de wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH), is het niet altijd duidelijk waar het virus recent circuleert.

Directe overdracht van het virus, van dier op dier of van dier naar mens, is nooit waargenomen. Wel is verticale transmissie via de placenta veelvuldig beschreven. Er wordt nog steeds onderzoek gedaan om een volledig beeld te krijgen van de transmissie dynamiek en om vast te stellen of meer insectensoorten het virus kunnen verspreiden.

Diagnostiek Schmallenberg

Schmallenbergvirus kan geïsoleerd worden uit het bloed van volwassen acuut geïnfecteerde dieren (< 1week na infectie), vooral runderen en schapen. Daarnaast ook in de hersenen van een besmette foetus (met name bij schapen).

Er is een PCR-test om het Schmallenbergvirus op te sporen. In besmette foetussen, met name schapenlammeren, kan met PCR virus (RNA) aangetoond worden in organen, bloed, placenta, vruchtwater en meconium. Hierbij gaat het meestal niet om infectieus virus, maar besmetting van andere dieren via deze route kan niet uitgesloten worden.

Identificatie van het agens Serologische test op serum monsters
Real-time RT-PCR Indirecte Immunofluorescentie
Isolatie van het virus in celcultuur Virus neutralisatie test (VNT)
ELISA

Symptomen

De symptomen veroorzaakt door het Schmallenbergvirus zijn niet specifiek. Andere oorzaken voor diarree en daling van de melkproductie dienen uitgesloten te worden.

Soortgelijke symptomen bij acute infectie van volwassen dieren kunnen ook veroorzaakt worden door:

  • Bauwtong Epizootic haemorrhagic disease (EHD) virus
  • Mond-en-klauwzeer (MKZ) virus
  • Bovine viral diarrhoea (BVD) virus, border disease en andere pestivirussen
  • Bovine herpesvirus 1 en andere herpesvirussen
  • Rift Valley fever virus
  • Bovine ephemeral fever virus
  • Vergiftiging

Aangeboren afwijkingen bij kalveren en lammeren kunnen ook veroorzaakt worden door:

  • Vergiftiging
  • Genetische factoren
  • Blauwtong
  • Pestivirussen
  • Andere virussen van de Simbu serogroep (Akabane)

Monsters

Van levende dieren voor detectie tijdens de acute infectie:

  • EDTA bloed
  • Serum

Minimaal 2 ml, gekoeld vervoeren

Bij doodgeboren kalveren en lammeren of kalveren of lammeren met aangeboren afwijkingen:

  • Placenta en vruchtwater
  • Bij pathologisch onderzoek: Hersenweefsel (cerebrum en cerebellum), andere monsters: centraal zenuwstelsel, milt en bloed
  • Van levende pasboren dieren: bloed, (bij voorkeur pre-colostraal) serum en meconium

Monsters dienen gekoeld of ingevroren te worden getransporteerd

Vaccin Schmallenberg

Er is geen vaccin of specifieke behandeling voor het Schmallenbergvirus.

Voorkomen en bestrijden van Schmallenberg

Bij verdenking of risico van Schmallenberg infecties kunnen veehouder veehouder het best letten op eerder genoemde verschijnselen als diarree, productiedaling en zieke koeien, en op misvormingen bij pasgeboren kalveren en lammeren. Bij moeilijke geboorten is het goed extra alert te zijn op eventuele misvormingen.

Als lammeren en kalveren misvormd geboren worden dan kunnen veehouders het beste hun dierenarts raadplegen. De dierenarts kan helpen bij verlossingen, ervoor zorgen dat de GD Veekijker wordt geïnformeerd en niet levensvatbare dieren euthanaseren.

Klein risico bij inseminatie

In sperma van met Schmallenbergvirus besmette stieren kunnen lage concentraties RNA van het virus voorkomen, maar in een onderzoek dat gedaan is door WBVR is nooit infectieus virus aangetroffen in het sperma van deze stieren. Het risico van besmetting via inseminatie van koeien en via de foetus van een SBV positieve stier, lijkt daarom erg klein, maar kan vooralsnog niet uitgesloten worden.

Preventiemaatregelen

  • Inperking van potentiële vectoren (knutten) in het vectorseizoen kan de verspreiding verminderen.
  • Uitstellen (tot na het vector seizoen)van de bevruchting (dekperiode, inseminatie) kan het aantal lammeren en kalveren met aangeboren afwijkingen verminderen.

Onderzoek door Wageningen Bioveterinary Research

Wageningen Bioveterinary Research voert vanaf 2011 de diagnostiek in Nederland uit voor het Schmallenbergvirus. In 2012 publiceerden we onderzoek dat ruim 70 procent van het melkvee in Nederland antistoffen tegen dit virus had. In de winter van 2013-2014 lag dat op rond 80 procent van de volwassen koeien.

Het is nog steeds onbekend waar het Schmallenbergvirus vandaan komt. Het virus was nooit eerder waargenomen toen de uitbraak in Europa in 2011 begon. Akabanevirus, een verwant virus in dezelfde familie, is een bekende ziekteverwekker bij herkauwers in Azië en Australië. Beide virussen worden door knutten (Culicoides species, kleine steekvliegen) overgedragen. De hoge snelheid waarmee het virus zich in de veestapel in Europa verspreidde in 2011 houdt zeer waarschijnlijk verband met het hoge percentage knutten dat met het virus besmet was. Dit is vastgesteld door onderzoek bij onder andere WBVR.

Links

Publicaties