
Vaccinatie tegen vogelgriep
Vaccineren van pluimvee is mogelijk, maar er zitten veel haken en ogen aan.
Haken en ogen
Welk exacte vogelgriepvirus er gaat uitbreken is moeilijk te voorspellen. Een vaccin ontwikkelen is kostbaar, lastig te organiseren en gebonden aan vergunningen. Bovendien willen sommige afnemers van Nederlandse pluimveeproducten (waaronder Duitsland) geen producten van gevaccineerde dieren.
En zelfs al zou er een effectief vaccin ontwikkeld worden, tijdens een epidemie biedt dit geen oplossing. Dit vanwege de grote hoeveelheid pluimvee, het snelle verspreiden van het virus en de trage opbouw van immuniteit bij dieren.
Het beschermend effect
Uit experimenten is gebleken dat gevaccineerde dieren een verhoogde weerstand en een lagere virusuitscheiding hebben. Wageningen Bioveterinary Research heeft samen met de Animal Sciences Group een model ontwikkeld waarmee virusspreiding in een groep dieren kan worden gekwantificeerd. In dit model kan het effect van interventie strategieën op de virusspreiding worden bepaald. Het effect van vaccinatie met twee verschillende industriële vaccins is in dit model gekwantificeerd. Met het model is vastgesteld dat op 7 dagen na vaccinatie dieren niet meer ziek worden maar nog wel virus spreiden terwijl op 14 dagen na de vaccinatie de dieren ook geen virus meer spreiden (van der Groot et 2005). Op dit moment worden experimenten uitgevoerd met H5N1.
Vaccinatie tegen klassieke vogelpest
In Italië wordt in een beperkte regio bedrijfsmatig gehouden pluimvee gevaccineerd waarbij in ieder koppel een aantal ongevaccineerde dieren als verklikkerdieren wordt aangehouden om infectie met veldvirus te kunnen detecteren. Verklikkerdieren worden periodiek zowel klinisch als serologisch gecontroleerd. Daarnaast wordt een test gebruikt om antistoffen te detecteren tegen het neuraminidase van het veldvirus waar tegen wordt gevaccineerd (DIVA-test). In 2006 werd het ook in Nederland mogelijk om hobbydieren en bedrijfsmatig gehouden kippen met vrije uitloop te vaccineren tegen H5N1.
Kanttekeningen bij vaccineren
Vaccineren is gebonden aan vergunningen
Problemen met afnemers in het buitenland
Het vaccinatieprogramma wordt maandelijks geëvalueerd. Alhoewel producten van gevaccineerde dieren niet gelabeld hoeven te worden vragen de afnemers in een aantal Europese landen (waaronder Duitsland) garanties dat b.v. onze consumptie-eieren niet afkomstig zijn van gevaccineerde dieren. In Duitsland zelf zijn wetenschappers van oordeel dat vaccinatie tegen AI niet beschermt tegen virus introductie en verspreiding terwijl de dieren wel beschermd zijn tegen ziekte en sterfte. Het virus zou ongemerkt in de gevaccineerde pluimveestapel spreiden. Daardoor bestaat bij de Duitse pluimvee-industrie de vrees voor versleping van het virus.
Ervaringen opgedaan in het veld in Hongkong en Italië suggereren dat vaccinatie in de praktijk wel degelijk virusspreiding tegen gaat (Ellis et al 2006); Marangon en Capua, 2006).