Impact story

Minder antibioticaresistentie in veehouderij

Antibioticaresistentie vormt een gevaar voor de volksgezondheid. Wanneer bacteriën ongevoelig zijn voor antibiotica, kunnen artsen bepaalde ziekten niet meer behandelen. Een deel van de resistente bacteriën is afkomstig uit de veehouderij, waar boeren en dierenartsen in het verleden antibiotica systematisch en preventief gebruikten.

Door overmatig gebruik van antibiotica bouwen bacteriën resistentiemechanismen op. Vervolgens komen die resistente bacteriën terecht bij mensen, bijvoorbeeld door het eten van hun vlees. Daarom besloot de Nederlandse overheid in 2008 dat de veehouderij haar antibioticagebruik terug moest dringen. In de afgelopen tien jaar daalde het gebruik met zeventig procent door inspanningen van Wageningen University & Research (WUR), Universiteit Utrecht, boeren en dierenartsen.

Toezicht houden

Of minder antibioticagebruik de resistentie terugdringt, moet blijken uit de poep van landbouwhuisdieren. Onderzoekers van Wageningen Bioveterinary Research screenen de poep op specifieke bacteriën en resistentiemechanismen. Om een zo duidelijk mogelijk overzicht te krijgen van de trend, voert WUR ieder jaar dezelfde testen uit, met dezelfde bacteriesoorten.

Een trend was vanaf het begin duidelijk zichtbaar volgens Kees Veldman, hoofd van het laboratorium voor antibioticaresistentie in dieren. Zodra de veehouderij minder antibiotica gebruikte, was er een daling in antibioticaresistentie. In 2014 bevatte zesenzestig procent van het kippenvlees bacteriën die resistent zijn voor alle penicillines. Nu is dat nog een kleine achttien procent, weet Veldman. Het laboratorium kijkt ook gericht naar de bacteriesoort E. coli. Tien jaar geleden waren bijna acht van de tien E. coli bacteriën in kippen ongevoelig voor ampicilline. Tegen 2019 was dat gehalveerd. Bij melkvee is het antibioticagebruik bijna tot nul gereduceerd. De dalende trend van antibioticaresistentie bij dieren is voor de meeste antibiotica ondertussen gestabiliseerd.

Gezonde landbouwdieren

Er heeft een belangrijke omslag in denken plaatsgevonden. Het uitgangspunt is nu een gezonde veehouderij, met zo min mogelijk antibiotica. Dat kan door rekening te houden met de behoefte van ieder diersoort. Net zoals bij mensen spelen stress, voeding, beweging en sociale interactie een rol, volgens Ingrid van Dixhoorn, onderzoeker dierenwelzijn en gezondheid bij Wageningen Livestock Research. Zo houden Wageningen University & Research en partners nauw toezicht om zo de volksgezondheid te beschermen en blijven antibiotica beschikbaar als medicijn of als laatste redmiddel bij zowel mens als dier.

Figuur: Het percentage antibioticaresistente E. coli bacteriën, geïsoleerd uit de poep van kippen, varkens, kalveren en koeien in Nederland. De grafieken geven een overzicht van 1998 t/m 2019 (Bron: Nethmap-MARAN 2020 rapport).
Figuur: Het percentage antibioticaresistente E. coli bacteriën, geïsoleerd uit de poep van kippen, varkens, kalveren en koeien in Nederland. De grafieken geven een overzicht van 1998 t/m 2019 (Bron: Nethmap-MARAN 2020 rapport).