Het Grote Agrodebat 2014

9 januari jl. vond het Het Grote Agrodebat 2014 plaats in het Bomencentrum Nederland te Baarn. Het Grote Agrodebat wordt jaarlijks georganiseerd door LEI Wageningen UR en heeft tot doel bedrijfsleven, politiek en belangenbehartiging op inspirerende wijze met elkaar in dialoog te brengen over de actualiteit van morgen. Dit jaar stond het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020 centraal en daarnaast gaf professor Louise Fresco de bezoekers interessante nieuwe inzichten.

Laan van Staalduinen, algemeen directeur LEI Wageningen UR, heette de gasten welkom en benadrukte dat ook het LEI zich in een dynamische markt bevindt en zich aan deze tijden van economische crisis heeft moeten aanpassen. De kern van het LEI is en blijft onafhankelijk onderzoek, gebaseerd op unieke data, modellen en kennis met als uitgangspunt market intelligence en de integrale benadering van vraagstukken. Daarnaast ziet Laan van Staalduinen een taak voor het LEI weggelegd om de actualiteit van morgen en zelfs overmorgen nu al te agenderen en te bespreken, zoals vandaag het GLB na 2020. Zo biedt het LEI een platform voor kennisuitwisseling.

Verantwoordelijkheid

Vervolgens nam professor Louise Fresco, een ieder wel bekend, de toehoorders in sneltreinvaart mee op een reis door de tijd; van begin 19e eeuw tot het jaar 2200. In vergelijking met  20 jaar geleden leven er één miljard minder mensen in armoede. Dit mag met recht een succes genoemd worden. De volgende stap zal echter ingewikkelder zijn, aangezien de honger zich nu vooral bevindt in landen die qua infrastructuur lastiger te ontwikkelen zijn, zoals India en Bangladesh. Daarnaast zullen er twee miljard mensen geen evenwichtige voeding tot hun beschikking heeft en dit groeit zelfs naar vier miljard in 2050. Professor Fresco ziet op deze onderwerpen een grote verantwoordelijkheid voor Nederland als de tweede grootste agro-exporteur in de wereld (achter de Verenigde Staten).


Complete verslag Louise Fresco

Open markten

Onverwachte fluctuaties door droogte en financiële crisis zullen blijven, daarnaast worden snelle fluctuaties in prijzen veroorzaakt door incoherent overheidsbeleid. In 2008 vond er bijvoorbeeld een prijsstijging voor rijst plaats. Hierop sloot Thailand de grenzen en een jaar later werd er veel minder geproduceerd, omdat dit leidde tot minder marktvraag en inefficiëntie. We kunnen stellen dat protectionisme leidt tot inefficiënte markten. Open markten met goede standaarden en weinig regulering zijn een garantie zijn voor stabiliteit.

Investeren
Veel van de huidige vernieuwingen en vraagstukken vinden hun oorsprong in de negentiende eeuw. Dierlijke en menselijke trekkracht werd vervangen door fossiele energie, kunstmest (stikstof) werd ontdekt en de wetten van erfelijkheid werden opgesteld. Deze drie elementen staan aan de wieg van de uitdagingen van vandaag.
Ook de komende decennia blijven wij afhankelijk van fossiele brandstoffen, de zoektocht naar nieuwe energievormen wordt echter intensief doorgezet. Het karakter van de zoektocht verandert echter en de focus ligt op het zoeken naar de meest efficiënte vorm van energie. Professor Fresco verwacht dat deze vorm gevonden gaat worden in gedeeltelijk lokaal produceren en een koppeling met de biobased economy en cascading’.
De balans tussen planten, dieren en hun omgeving ziet Professor Fresco als een grotere uitdaging dan de zoektocht naar efficiënte energie. Het hergebruik van nutriënten in combinatie met precisiebemesting moet leiden tot een optimalisering van nutriëntengebruik. 
De derde ontwikkeling  betreft de mogelijkheden van de wetten van erfelijkheid. Deze mogelijkheden worden op dit moment echter beter opgepakt in Azië met China (Shenzhen) voorop, waar het grootste instituut voor erfelijkheidsonderzoek staat (Peking Instituut voor Genonderzoek, red.). Dit instituut was in staat om zeer snel het genoom van de E-coli die de EHEC-epidemie in Europa veroorzaakte te karakteriseren. Wanneer Nederland zijn leidende positie in de agro food wil blijven behouden is het volgens professor Fresco essentieel dat Nederland investeert in de combinatie energie-efficiëntie, optimalisatie nutriëntengebruik en erfelijkheid.

Uitdagingen

Naast investeren in bovenstaande ontwikkelingen ziet professor Fresco nog meer uitdagingen voor de komende jaren. De eerste uitdaging is de aanwas van jonge boeren. Hoe zorgt Nederland ervoor dat er een nieuwe generatie boeren opstaat die de Family Farm zullen optimaliseren? Boeren die op zoek gaan naar de meest optimale invulling voor hun bedrijf, waarbij zo goed mogelijk wordt omgegaan met de beschikbare hulpbronnen en cycli zoveel mogelijk sluiten.
Ook al is ons voedsel veiliger dan ooit,  het vertrouwen in deze veiligheid is broos. Goede monitoringssystemen zijn een vereiste.
Ketenintegratie- en transparantie spelen een belangrijke rol in het voorkomen van herkomstfraude en bij kwaliteitsverbetering. De huidige anonimiteit zorgt voor onduidelijkheden. Een (Europese) dialoog in de keten is essentieel en hier ligt een belangrijke taak voor de retail. 
Op dit moment investeert Nederland te weinig in innovatie en neemt onze kennis af. De impact van ontwikkelingen zal groter zijn dan in de jaren die achter ons liggen en zullen sneller geïmplementeerd moeten worden. Professor Fresco vreest voor een Nederlandse achterstand, wanneer wij op de huidige wijze blijven investeren in innovatie en kennis. In combinatie met minder agrarische expertise in Den Haag en minder budget vanuit Brussel is dit een grote zorg. Een dwarsverband door de verschillende ministeries zou een eerste stap voor kennisgroei kunnen zijn.

Dialoog

Na een groot applaus kwam in de zaal de dialoog goed op gang. Via stellingen en vragen werd professor Fresco uitgedaagd. Stel dat de verspilling in de totale keten geminimaliseerd wordt, hoeveel mensen kunnen we dan voeden? Dit aantal zal gebaseerd zijn op de keuze van dieetvormen en het terugdringen van verspilling. 30-40% van wat er op het land staat, wordt nu verspild, maar aangezien de wereldpopulatie op lange termijn weer zal afnemen, herhaalt professor Fresco haar zorg: hoe komen we aan boeren die het land bewerken? In het verlengde hiervan zou professor Fresco, wanneer zij gebouwen tot haar beschikking heeft, graag een levend museum bouwen, waarin 10.000 jaar landbouw, wordt gepresenteerd. Een plek waar de jeugd eigen bedrijven en land kunnen ontwikkelen, mits verankerd in het onderwijs. In het spannend maken van de sector, op een andere manier dan Boer zoekt Vrouw, ligt ruimte voor het GLB, wanneer we het GLB breder en creatiever benutten dan op dit moment het geval is.

Op de vraag of het tijd is voor een nieuw internationaal handelsakkoord, geeft professor Fresco aan dat dit op dit moment niet aan de orde is en we het meer moeten zoeken in vrijwillige afspraken. Daarnaast is afschaffen van protectionisme in Europa haalbaar, aangezien minder protectionisme een doel is in de huidige Doha-ronde. Vanuit de zaal wordt geopperd dat verticale ruilverkaveling een optie is om te komen tot lokale efficiëntie. Dit zal, volgens Professor Fresco vooral moeten lopen via het zo efficiënt mogelijk produceren op plekken waar dit mogelijk is. Tenslotte wordt professor Fresco uitgedaagd om stelling te nemen met betrekking tot GMO en duurzaamheid. GMO kan een bijdrage leveren aan duurzaamheid, via bijvoorbeeld betere kunstmestopname en omgang met droogte, maar GMO is niet per definitie duurzaam.

Een efficiënter GLB

Na de pauze nam drs. Krijn Poppe het woord. Hij presenteerde een verkenning van LEI Wageningen UR, in opdracht van KNLC, naar het GLB na 2020. Het lijkt nog ver weg en de invoering van het beleid voor de periode  2014-2019 verdient momenteel nog alle aandacht. Het is echter zaak nu al na te denken over de wensen voor na 2020, aangezien de basis voor nieuw landbouwbeleid vaak wordt gelegd bij de tussentijdse evaluatie van het lopende beleid.


Complete verslag Krijn Poppe

De health check of Mid-Term Review van het huidige beleid zal rond 2017 plaats vinden en voor stakeholders is het dan belangrijk te weten waar je heen wilt met een volgend GLB. Nederland heeft dit keer het voordeel dat zij in 2016 het voorzitterschap van de Europese Unie bekleedt en dit is een aangewezen kans om de nationale speerpunten onder de aandacht van de lidstaten en Brussel te brengen. Wanneer we de speerpunten onderbouwd onder de aandacht willen brengen, is onderzoek vereist. Vandaar deze eerste verkenning.

Jaar van het gezinsbedrijf

2014 is het jaar van het gezinsbedrijf. Een gezinsbedrijf dat in de land- en tuinbouw volop in beweging is. We constateren dat er een tweedeling ontstaat tussen de Family Farm, kleine gezinsbedrijven, en de Family Firm, grote MKB-bedrijven. Deze Family Firm zal meer een ketenbedrijf worden met bijbehorende duurzaamheidsprogramma’s. De opkomst van de Family Firm leidt tot verdere concentratie van de landbouwproductie. Nu is de concentratie al enorm: in 2006 had 17% van de Nederlandse bedrijven al 50% van de productie in handen, inmiddels is dat ongeveer 55%. In andere lidstaten is die concentratie veelal nog sterker. Deze toename in concentratie komt onder andere door verdere automatisering en robotisering, beschikbaarheid van goedkope uitvoerende arbeid waardoor ondernemers zich op het management richten en de integratie in de keten.

Belang

Wanneer we de lijn van het huidige GLB 2014-2019 doorzetten, dan zien we een verdere egalisering van de premies per hectare, meer budget richting Oost-Europa en meer vergroening. In het huidige systeem ontvangen agrarisch ondernemers een vaste toeslag per hectare. De gelden worden verdeeld via een hectaretoeslag, die als effect heeft dat de grond- en pachtprijzen stijgen. De vraag is of het GLB-budget niet effectiever aangewend kan worden. Op een manier die beter past bij de toenemende concentratie en tweedeling tussen Family Farm en Family Firm.

Risicomanagement

Uit de verkenning van het LEI blijkt dat het GLB-budget effectiever kan worden ingezet. Wat inhoudt dat met behoud van een redelijke levensstandaard van agrarisch ondernemers, de primaire doelstelling van het GLB, twee derde van het budget kan worden ingezet voor risicomanagement. De verwachting is dat de Family Firm meer gebaat is bij risicomanagement, omdat zij op deze manier worden gesteund, wanneer zij getroffen worden door calamiteiten, zoals het weer of dierziektes. Een derde van het budget is dan gericht op sociale zekerheid en herstructurering. Op deze wijze biedt het GLB gerichte ondersteuning, afhankelijk van de bedrijfssituatie van de Family Farm en Firm.

Levendig debat

Na de verkenning was het de beurt aan de zaal om zich in debat uit te spreken. De groep werd verdeeld in voorstanders, tegenstanders en onafhankelijke rechters. Dit betekent dat je niet per definitie jouw eigen mening kan verkondigen. Uit de stellingen ‘Retail is verantwoordelijk voor boereninkomen’, ‘90% van het landbouwbudget moet naar risicomanagement’ en ‘Landbouwbeleid: rol Nederland is uitgespeeld’, werd de eerste stelling gekozen om over te debatteren . Hieronder treft u enkele van de argumenten:

  • Retail neemt al zijn verantwoordelijkheid voor de fair trade in Columbia, waarom dan geen inkomensverantwoordelijkheid voor de Nederlandse boer;
  • Verantwoordelijkheid voor de keten ligt bij degene met macht in de keten en dat is de retail;
  • Boeren zijn ondernemers en ondernemers zijn verantwoordelijk voor hun eigen verlies en winst;
  • Boeren moeten weg van bulk en toegevoegde waarde tonen;
  • Boeren krijgen geen eerlijke prijs voor toegevoegde waarde;
  • Wanneer retail zijn verantwoordelijkheid niet neemt en geen eerlijke prijs betaalt, is er straks geen boer meer om te leveren;
  • Ook de retail acteert in concurrentie en kan geen garanties afgeven. Prijs setting versus getting;
  • Retail zou op andere punten dan de prijs moeten inkopen, bijvoorbeeld op duurzame kenmerken;
  • Nederlandse boer verkoopt internationaal en valt dus niet onder de verantwoordelijkheid van Nederlandse retail;
  • Tijden zullen veranderen, de markt gaat van sales naar sourcing. De retail zal de boeren wel moeten verleiden.

Aan het eind van het debat spraken de rechters zich uit. De verantwoordelijkheid voor het inkomen gaat wel erg ver. Er is echter wel een ketenverantwoordelijkheid. Alleen samen kunnen we de consument op de juiste wijze bedienen. Kortom, het klassieke Nederlandse poldermodel, blijft overeind in de agrosector.