Non-respons bij de selectie en werving van deelnemers voor het LMM

Het is regelmatig nodig om nieuwe deelnemers te werven voor het LMM. In dit artikel gaan we in op de non-respons die optreedt bij de werving van deze nieuwe deelnemers. Met non-respons bedoelen we de ondernemers die wel voor deelname worden geselecteerd maar, om verschillende redenen, uiteindelijk niet gaan deelnemen.

Werving in meerdere fasen

Het LMM is op te vatten als een meerfasensteekproef. In fase 1 worden kandidaten geselecteerd uit de steekproef van het Informatienet van Wageningen Economic Research. Van deze bedrijven wordt een uitgebreide set van bedrijfsgegevens verzameld, waar het LMM zeer efficiënt gebruik van kan maken. Indien het Informatienet onvoldoende selectiepotentieel voor LMM biedt, treedt fase 2 in werking en worden kandidaat-deelnemers uit de Landbouwtelling geselecteerd en benaderd. De Landbouwtelling is een integrale telling onder land- en tuinbouwbedrijven. Aan deze kandidaten wordt dan niet alleen gevraagd om deel te nemen aan het LMM, maar ook aan het Informatienet. Deze werkwijze maakt dat er op meerdere momenten non-respons kan optreden.

Non-respons bij werving van deelnemers voor het Informatienet

Bij deelname aan het Informatienet wordt het nodige van ondernemers gevraagd. Men wordt gevraagd om medewerkers van Wageningen Economic Research inzicht te geven in de financiële boekhouding en vermogenspositie. Daarbij wordt deelnemers gevraagd naar de gevoerde bedrijfsvoering en daarbij ingezette inputs zoals meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen. Ondanks de garanties van volstrekte anonimiteit en de vertrouwelijke behandeling van gegevens, zijn zeker niet alle bedrijven bereid of geschikt om aan het Informatienet deel te nemen.

Het percentage non-respons bedraagt gemiddeld over alle onderscheiden land- en tuinbouwbedrijfstypes 80%. Echter, bij de (landbouw)bedrijfstypes waarop het LMM is gericht, is deze duidelijk lager. Bij melkveebedrijven schommelt de non-respons rond 50%.

Non-respons bij werving van deelnemers voor het LMM

Ook bij de werving van bedrijven voor het LMM zijn er duidelijke verschillen waar te nemen per bedrijfstype. Net als bij het Informatienet is de respons bij melkveebedrijven gemiddeld genomen het hoogst, gevolgd door akkerbouw en de overige dierbedrijven. Bij de hokdierbedrijven is de respons het laagst. Verder maakt het, logischerwijs, voor de non-respons uit of een LMM-kandidaat al deelnemer is aan het Informatienet of niet.   

Er zijn vele redenen denkbaar voor het optreden van non-respons bij wervingen voor het LMM. Er moet ook hier onderscheid worden gemaakt tussen kandidaten die niet geschikt (blijken te) zijn en kandidaten die niet bereid zijn. Een voorbeeld van een bedrijf dat niet geschikt is, is een bedrijf dat binnen afzienbare tijd ophoudt te bestaan of door het afbouwen van bedrijfsactiviteiten voor LMM te klein gaat worden (minder dan 10 ha cultuurgrond). Een ander voorbeeld is een bedrijf met veel, jaarlijks wisselende percelen. Ook deze bedrijven zijn ongeschikt voor LMM-deelname en daarmee onderdeel van de non-respons. De ondernemers die wel geschikt maar niet bereid zijn, zien er meestal het nut niet van in, hebben geen gelegenheid of zijn bang voor insleeprisico’s van ziekten bij het toelaten van een meetploeg op het bedrijf. Voor enkele ondernemers is de onvrede over het (mest)beleid het motief om de deelname aan het LMM te weigeren.

Een illustratie van de (non-)respons bij het LMM

Onderstaande tabellen hebben betrekking op de wervingen voor het LMM in 2018. In dat jaar werden in totaal 31 nieuwe deelnemers geworven, waarvoor in totaal 63 bedrijven werden geselecteerd en benaderd. Van de 31 nieuwe bedrijven konden er 25 uit het Informatienet worden geworven. Hiervoor werden in totaal 42 bedrijven geselecteerd en benaderd, een gemiddelde respons van 60%. Bij de non-respons zijn de percentages ‘niet bereid’ en ‘niet geschikt’ ongeveer gelijk. Er moet worden bedacht dat het om kleine aantallen bedrijven gaat en de resultaten als illustratie zijn bedoeld.

Tabel 1: Overzicht van respons en non-respons bij LMM-wervingen uit het Informatienet in 2018
bedrijfstype Aantal bedrijven benaderd Aantal in LMM opgenomen % respons non-respons
% niet bereid % niet geschikt
Melkvee 16 10 63 50 50
Akkerbouw 7 6 86 0 100
Hokdieren 17 7 41 60 40
Overige dierbedrijven 2 2 100 0 0
Alle types 42 25 60 53 47

Voor de andere 6 nieuwe deelnemers zijn diverse selecties uit Landbouwtellingsbedrijven uitgevoerd. In totaal werden 21 bedrijven benaderd, wat neerkomt op een respons van 29%. Tabel 2 laat zien dat het zwaartepunt bij overige dierbedrijven lag, waar 17 bedrijven nodig waren om 3 nieuwe bedrijven te kunnen verkrijgen. Bij deze groep bedrijven kan de opsplitsing van de non-respons over ‘niet bereid’ en ‘niet geschikt’ niet worden gemaakt omdat niet iedereen heeft gereageerd dan wel geen reden voor het niet deelnemen heeft ingevuld.

Tabel 2: Overzicht van respons en non-respons bij LMM-wervingen uit de Landbouwtelling in 2018
bedrijfstype Aantal bedrijven benaderd Aantal in LMM opgenomen % respons non-respons
% niet bereid % niet geschikt
Melkvee 3 3 100 0 0
Akkerbouw 1 0 0 100 0
Overige dierbedrijven 17 3 18 nb nb
Alle types 21 6 29 nb nb

Slotopmerking

Anders dan bij veel enquêtes het geval is, betekent de non-respons bij het Informatienet en LMM niet dat er minder informatie verkregen wordt dan gewenst. Er wordt namelijk, wanneer een kandidaat-deelnemer niet geschikt of bereid blijkt om deel te nemen, een vergelijkbaar bedrijf geselecteerd en geworven.


Ton van Leeuwen, Wageningen Economic Research