Nieuws

Vijf jaar gezondheidsachterstanden verkleinen: wat hebben we geleerd?

article_published_on_label
24 november 2020

De gezondheid van gezinnen met achterstandssituaties is sterk gebaat bij een aanpak waarin oog is voor verschillen binnen de doelgroep en ruimte om daarbij aan te sluiten. Dit blijkt uit evaluatieonderzoek van Gezonde Toekomst Dichterbij, een programma van vermogensfonds FNO om de kansen van gezinnen in achterstandsituaties te vergroten. Uit het onderzoek blijkt ook dat het programma deels geleid heeft tot minder gezondheidsrisico’s voor deelnemers en dat zij zich gezonder gingen voelen. Wageningen University & Research en het Verwey-Jonker Instituut hebben samen het overkoepelend evaluatieonderzoek uitgevoerd.

Het programma Gezonde Toekomst Dichterbij van FNO is in 2015 gestart met in totaal 46 projecten om gezondheidsachterstanden te verminderen bij gezinnen in armoede. In Nederland bestaan grote gezondheidsverschillen en er is veel kansenongelijkheid. Zo overlijden laagopgeleide mensen eerder en zij hebben ook meer ongezonde levensjaren dan hoogopgeleide mensen. Wageningen University & Research en het Verwey-Jonker Instituut hebben voor het evaluatief onderzoek gekozen ‘dicht op de projecten te zitten’, zodat geleerd kon worden van tussentijdse lessen.

Vier benaderingen

De onderzoekers zagen in de projecten vier benaderingen naar voren komen. Om te beginnen het bottom-up werken waarbij de deelnemende gezinnen bepalen wat er gebeurt. Ten tweede de netwerkbenadering waarbij connecties en samenwerking tussen bewoners en professionals wordt versterkt. Ten derde benaderingen waarbij professionals zoals opbouwwerkers worden getraind en ingezet. En ten slotte programma’s waarbij mensen een specifiek leefstijlprogramma krijgen aangeboden, zoals Stoppen met roken of Gezond bewegen. Bij de meeste projecten was sprake van een mengvorm, waarbij de nadruk lag op één van de benaderingen.

Afname gezondheidsrisico’s

Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat het programma Gezonde Toekomst Dichterbij er voor een deel aan heeft bijgedragen dat de gezondheidsrisico’s voor de deelnemers afnamen en dat zij zich gezonder gingen voelen. Verder blijkt dat het verminderen van gezondheidsachterstanden vooral vraagt om benaderingen waarin oog is voor de diversiteit binnen de doelgroep ‘gezinnen in een achterstandssituatie’. Er moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de context waarin mensen leven en voor de oorzaken van stress in het dagelijkse leven van de gezinnen.

Uit het onderzoek bleek ook dat het beter lukt om bewoners mee te laten doen aan activiteiten als je goed rekening houdt met de omstandigheden waarin gezinnen leven. Het helpt ook als je oog hebt voor bestaande activiteiten in een wijk en de ervaringen van mensen met hulpverleners of sociale netwerken.

Stappen maken vanuit vertrouwen

Lenneke Vaandrager is universitair hoofddocent  Gezondheid en Maatschappij van Wageningen University & Research. Zij legt uit wat er bij komt kijken om mensen mee te krijgen en uiteindelijk te helpen: “Het begint met luisteren en mensen serieus nemen zodat ze zich gelijkwaardig voelen. Soms is het al een belangrijke stap als zij naar een bijeenkomst komen. Gezinnen moeten ruimte en mogelijkheden ervaren, maar dat geldt ook voor professionals.” Gezondheid of een gezonde leefstijl is volgens Vaandrager niet altijd de eerste prioriteit voor deze doelgroep:  “Projecten met laagdrempelige bijeenkomsten waar mensen welkom zijn zonder dat er iets tegenover staat en waar er goed naar ze wordt geluisterd, zijn heel belangrijk.”

Wat volgens Vaandrager niet werkt, is dat iemand een kant en klare cursus over afvallen bedenkt en dit vervolgens gaat uitzetten in een zaaltje waarbij iedereen is uitgenodigd om te komen: “Niemand voelt zich dan geroepen. De drempel is hoog en mensen hebben bij voorbaat het gevoel dat ze het niet goed doen. Je hebt een mooi product op de plank liggen, maar daarbij is een andere werkwijze nodig. Het is beter om bij mensen langs te gaan, een praatje aan de deur te maken en ze dan uitnodigen.” Voor de volledigheid: het programma liep van 2015 tot 2020 en de meeste activiteiten vonden voor de coronapandemie plaats.

Op eigen manier bijdragen

Sommige deelnemers aan de onderzochte projecten werden een rolmodel voor anderen en trokken mensen mee uit hun eigen netwerk. Ze ervaarden die actieve rol vaak als waardevol, benadrukt Vaandrager: “Het kan ook overweldigend zijn als mensen ergens teveel bij worden betrokken. Dan moet je het iets kleiner maken. Mensen moeten de ruimte hebben in tijd en in hun hoofd. Betrokkenheid zie je in verschillende vormen. Iemand kan reageren op plannen, meedoen in de uitvoering of bottom-up van alles bedenken. Iedereen kan op zijn eigen manier een waardevolle bijdrage leveren.”

In 2021 start FNO een nieuw programma met een looptijd van tien jaar. Deze looptijd is volgens het vermogensfonds nodig om meer gezondheidswinst bij gezinnen te kunnen boeken en de lange termijn effecten op hun gezondheid te kunnen meten.