LGN1/LGN2

LGN1

Het LGN1-bestand is een experimenteel bestand dat grotendeels is gebaseerd op 2 satellietbeelden uit augustus 1986. Verder zijn enkele andere (delen van) satellietbeelden uit 1984, 1986 en 1987 gebruikt om voor Nederland een landsdekkende dekking te krijgen (Thunnissen et al., 1992). Het is een rasterbestand met gridcellen van 25*25meter. De legenda is beperkt tot 17 klassen. Het bestand is gemaakt door middel van een gestuurde (supervised), mono-temporele classificatie. De stedelijke gebieden zijn visueel geïnterpreteerd. Na de classificatie heeft een uitgebreide pre-processing plaatsgevonden (majority, clump en sieve operaties). Aangezien het een experimenteel bestand is, is de kwaliteit beperkt. De betrouwbaarheid en nauwkeurigheid zijn laag en het bestand ziet er erg gevlekt uit.

LGN2

Het LGN2-bestand is een geactualiseerde en verbeterde versie van het LGN1-bestand. Het bestand is vervaardigd door gecombineerde toepassing van satellietbeelden uit 1990, 1992 en 1994 en het Basisbestand Ruimtelijke Structuren (BARS-bestand) van de Rijks Planologische Dienst met ondersteuning van topografische kaarten, luchtfoto’s, de landbouwstatistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en referentiegegevens uit het veld.
Het BARS-bestand, een bestand met 40 landgebruiksklassen gericht op het stedelijke gebied (recreatie, industrie en stad), is gebruikt voor de thematisch stratificatie van de satellietbeelden. De volgende vier thematische strata zijn onderscheiden: stedelijk gebied, bebouwd buitengebied, bos en natuur en landbouw. De satellietbeelden uit 1992 zijn gebruikt om de eerste drie strata uit het BARS-bestand verder thematisch in te vullen. De spectrale klassen bebouwing, kale grond, gras, loofbos, naaldbos en water zijn hierbij onderscheiden. Verder waren additionele bestanden onmisbaar bij de interpretatie van de satellietbeelden. De gewasclassificatie voor het BARS-stratum landbouw heeft plaatsgevonden op meerdere satellietbeelden uit 1990, 1992 en 1994 (multi-temporele classificatie). De meest gebruikte classificatiemethode was hierbij de ‘maximum likelihood’ methode’. Nadere details over de vervaardiging van LGN2 zijn beschreven in Noordman et al. (1997) en Thunnissen en Noordman (1996).
Het LGN2-bestand wordt gekenmerkt door 25 landgebruiksklassen. M.n. het bebouwd gebied is in vergelijking tot LGN1 in meer thematisch detail weergegeven. Verder zijn er in het LGN2-bestand 20 agrarische mengklassen onderscheiden. De mengklassen zijn onstaan als gevolg van de eis dat het bestand aan een bepaalde minimale nauwkeurigheid moest voldoen.