Laboratoria voor Dierecologie

Het dierecologisch onderzoek richt zich op de invloed van maatschappelijke activiteiten op het functioneren van ecosystemen, de daaruit voortvloeiende druk op natuur en milieu, de toestand en herstelmogelijkheden van natuur en milieu, en de impact op biodiversiteit en gezondheidsrisico’s voor de mens. Voorts draagt het bij aan de ontwikkeling van duurzame oplossingen in beleid en beheer.

Dit onderzoek doen wij samen met en in opdracht van overheden, terreinbeherende instanties, bedrijfsleven en wetenschappelijke fondsen. We verrichten fundamenteel en toegepast dierecologisch onderzoek op het gebied van bodem en water, landbouw en natuur, landelijk en stedelijk gebied, duurzaamheid en milieu, gericht op kennisontwikkeling en -overdracht ter ondersteuning van formulering, uitvoering en evaluatie van beleid en beheer.

HJ_IMG_3936_20030319.jpg

Werkterrein

De faciliteiten voor dierecologisch onderzoek maken metingen, analyses, experimenten, proeven en secties mogelijk ter ondersteuning van toegepaste en fundamentele onderzoeksopdrachten op het gebied van bodem en zoet water, landbouw en natuur, landelijk en stedelijk gebied, duurzaamheid en milieu. De faciliteiten omvatten kunstbeken waarin de stroomsnelheid gevarieerd kan worden om het effect op waterorganismen te testen, een respirometer voor het meten bodemademhaling als maat voor activiteit van bodemleven, een laboratorium voor moleculaire genetica waar DNA-materiaal wordt onderzocht voor bijvoorbeeld het monitoren van variatie in dierpopulaties, laboratoria voor het determineren van ongewervelde dieren, micro-organismen en algen, en een snijkamer voor het verrichten van sectie op grotere dieren.

Hieronder volgen de belangrijkste werkvelden van de zes dierecologische laboratoria.

Zoetwaterecologie:

  • determinatie van sediment- en zoetwaterfauna;
  • experimentele kunstbeken.

Moleculaire genetica:

  • extractie, zuivering en amplificatie van DNA voor genotypering, o.a. RFLD-PCR chloroplast-DNA en microsatellieten;
  • genetische verwantschapsanalyse;
  • forensisch onderzoek voor flora- en faunabescherming.

Ecotoxicologie:

  • experimenten met evertebraten in grond met paks, pcb's en nanoverontreinigingen;
  • veldinventarisatie en determinatie van bodemfauna;
  • biotoetsen: groei- en reproductie-experimenten (potproeven);
  • histologie: weefselschade.

Moleculaire biologie:

  • biologische analyses in grond, grondsuspensies en preparaten;
  • kleuringen;
  • DNA-extracties;
  • gelelektroforese en kleuringen van gels;
  • KCl-extracties van grond;
  • bepalen van schimmels en bacteriën;
  • microbiële activiteit en biomassabepalingen (tellingen, enzymen);
  • respirometriepotproeven.

Zoölogie:

  • sectie, pathologisch onderzoek;
  • collectie- en referentiemateriaal.

Entomologie:

  • determinatie van entomofauna;
  • plaaginsecten in hout;
  • collectie- en referentiemateriaal.

Voorbeeld van dierecologisch onderzoek: