Resultaten

De resultaten hieronder zijn afkomstig uit de NBI-7. Als alle metingen in 2026 gedaan zijn, worden hier de resultaten van NBI-8 gepubliceerd.

Oppervlakte

De oppervlakte van het Nederlandse bos is ten opzichte van vorige metingen in 2017 licht afgenomen tot 363.801 ha.

De afname (1925 ha) is wel een stuk lager dan in de periode 2013-2017 (10.186 ha). Bos beslaat 11% van het grondgebruik in Nederland.

Eigendom

De eigendomssituatie is sinds de vorige inventarisatie niet noemenswaardig veranderd. Staatsbosbeheer blijft de grootste boseigenaar met een aandeel van 26%.
Picture2.png

Beheervorm

Ruim de helft van het Nederlandse bos blijft opgaand gelijkjarig bos. Het aandeel ongelijkjarig bos stijgt echter wel aanzienlijk (van 15% in de NBI-6 naar 22% nu), terwijl het aandeel gelijkjarig bos afneemt (van 61% in de NBI-6 naar 52% nu).

Mengvorm

Picture4.png

Inhoud

De bossen worden steeds gemengder, met name ten koste van ongemengde naaldboomopstanden. Voor het eerst sinds de metingen zijn begonnen zijn er nu meer loofbomen dan naaldbomen gemeten.

Leeftijden en verjonging

Picture5.png

Het Nederlandse bos wordt sinds de Tweede Wereldoorlog steeds ouder en er komen steeds meer dikke bomen voor. Naaldbos is nu gemiddeld 71 jaar oud, terwijl loofbos gemiddeld 60 jaar oud is. Jong bos (<20 jaar) is sinds de eerste bosinventarisatie in 1938-1942 afgenomen van bijna 40% naar 9% nu.

Picture6.png

In de NBI-7 is ook de hoeveelheid verjonging geschat (bomen met een diameter op borsthoogte van <5 cm, maar met een hoogte groter dan 50 cm). Op de meeste punten werd alleen verjonging van loofhoutsoorten aangetroffen, slechts op 6% van de punten bestond de verjonging alleen uit naaldhoutsoorten. Opvallend is dat op ruim een derde van de punten verjonging van Amerikaanse vogelkers is aangetroffen.

Gemiddelde staande voorraad en bijgroei

Picture7.png

De levende voorraad hout is gestegen van 198 m3/ha in 2001-2005 naar 224 m3/ha in de NBI-7. Staand dood hout is toegenomen van 4,6 naar 10,0 m3/ha en liggend dood hout is toegenomen van 5,4 naar 9,2 m3/ha. Het aandeel van bijna alle soorten naaldbomen in de levende voorraad is gedaald, waardoor naaldbomen als geheel nu 46% van de levende voorraad vormen, tegen 55% in het MFV. Een uitzondering op de toename in loofhout is de es, die juist afneemt.

Picture8.png

De gemiddelde bijgroei is iets gedaald, van 7,2 m3 ha-1 jr-1 in de NBI-6 naar 6,6 in de NBI-7. Vooral de teruggang van douglas en es valt op. Douglas heeft waarschijnlijk te lijden gehad van droogtestress, terwijl het bij es een direct gevolg is van essentaksterfte. Ook andere naaldboomsoorten lijken last te hebben van de droogte, want in naaldbos nam de bijgroei af van 8,1 m3 ha-1 jr-1 in NBI-6 naar 7,0 m3 ha-1 jr-1 in NBI-7.

Oogst

Jaarlijks wordt naar schatting ongeveer 1,15 miljoen m3 hout geveld (van 3,4 m3 ha-1 jr-1 in NBI-6 naar 3,1 m3 ha-1 jr-1 in NBI-7). Daarvan wordt ruwweg twee derde geveld in naaldbossen en een derde in loofbossen. Over het algemeen hebben de loofboomsoorten een lager aandeel in de velling dan verwacht mag worden op grond van het aandeel in zowel oppervlakte als bijgroei. Bij naaldboomsoorten geldt het omgekeerde.