Nieuws

Alle ecosysteemdiensten van een voedselbos hebben waarde

article_published_on_label
23 november 2021

Onderzoek naar het verdienvermogen van voedselbossen heeft een rekentool opgeleverd die nu ook andere ecosysteemdiensten meeweegt dan alleen voedselproductie. “We hebben in kaart gebracht welke waarde te koppelen is aan bijvoorbeeld koolstofopslag.”

“Om voedselbossen succesvol te maken, moeten agrariërs overtuigd zijn dat ze er hun boterham mee kunnen verdienen”, zegt Stijn Heijs, bestuurslid bij Stichting Voedselbosbouw Nederland en coördinator van het onderzoeksproject ‘Voedselbossen: van waarde naar geld’, dat onderdeel is van het TKI-onderzoek ‘Wetenschappelijke bodemvorming onder de voedselbosbouw’. In zijn werkpakket ontwikkelt Heijs samen met Erwin Bouwmans van Hogeschool HAS Den Bosch een rekentool die boeren en anderen zelfstandig kunnen gebruiken om de potentiële opbrengsten van een voedselbos te berekenen. Daarin wordt meegedacht door Harry Kortstee van Wageningen Economic Research.

Versie 3.0 met ecosysteemdiensten

De rekentool wordt mede ontwikkeld door laatstejaars studenten van het lectoraat ‘Innovatief ondernemen met natuur’ van HAS Den Bosch. In het voorjaar leverden zij zo al een bruikbare, maar voorlopige, versie van de tool op. Heijs: “Daarmee is puur de financiële winst uit de productie van gewassen vast te stellen. Maar boeren kunnen ook inkomsten genereren uit ecosysteemdiensten als CO2-compensatie, biodiversiteit en waterretentie. Ook die diensten hebben een financiële waarde.”

Bedrijven die bijvoorbeeld hun CO2-uitstoot willen compenseren, zouden dat heel goed kunnen doen via een voedselbos. Heijs: “Bomen in een voedselbos blijven zo lang staan dat ze wezenlijk bijdragen aan koolstofopslag. In een bos met meerjarige bomen gebeurt 50% daarvan overigens onder de grond, doordat de bomen via hun wortels koolstof in de vorm van suikers uitwisselen met schimmels, in ruil voor mineralen en water.”

De implementatie van de factor ‘ecosysteemdiensten’ gebeurde het afgelopen half jaar en resulteert nu in een volgende versie van de rekentool. “In onze versie 3.0 hebben we in kaart gebracht welke waarde te koppelen is aan ieder van de ecosysteemdiensten”, zegt Heijs. “Dat maakt het voor boeren mogelijk om in de toekomst bijvoorbeeld CO2-certificaten te gaan uitgeven voor hun voedselbos.”

In gesprek met bank en boeren

Komend half jaar maken de onderzoekers en studenten nog een versie 4.0, waarin ze het aantal oogsturen per soort in de rekentool implementeren. Heijs: “De zogeheten ‘plukprestatie’ is daarbij van belang: hoeveel kilo pluk ik in een uur. Want 95% van de kosten gaat zitten in de oogstarbeid. De plukprestatie van bijvoorbeeld appels is veel hoger dan van bessen.”

Ook het toetsen van de tool gebeurt in de eerste helft van 2022. “Samen met boeren die zijn aangesloten bij boerencoöperatie Agrifirm kijken we of de tool werkt zoals zij gewend zijn van rekenmodellen”, zegt Heijs. “Daarnaast doet de Rabobank een check op de rekentool of deze ook voor hen bruikbaar is als benchmark in financieringsvraagstukken.” De volledige rekentool markeert naar verwachting in juli 2022 het einde van fase 1 van het project.

Scenario’s doorrekenen

Daarna volgt fase 2 van het onderzoek. Heijs: “Daarin gaan we met onze rekentool verschillende afzetscenario’s doorrekenen voor de inzet van een voedselbos: productie, recreatie en gastronomie en meer. Een boer die de producten uit zijn voedselbos bij restaurants wil kunnen afzetten, heeft een ander bos nodig dan een boer die bezoekers wil ontvangen om te genieten van het bos.”

Om voedselbossen succesvol te implementeren, legt volgens Heijs ook samenwerking met de afzetmarkt gewicht in de schaal. “Denk aan reductie van kosten en CO2-uistoot door minder transport. Momenteel komen walnoten voor de Nederlandse markt uit Frankrijk, kastanjes uit China en amandelen uit de Verenigde Staten. Terwijl je die ook in Nederland kunt produceren. We werken buiten dit onderzoek al samen met een grote cateraar die graag lokale producten wil gebruiken.”

Projectpartners

‘Voedselbossen: van waarde naar geld’ is één van de drie werkpakketten binnen het TKI-onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke bodemvorming onder de voedselbosbouw’, een samenwerking tussen Wageningen University & Research (WUR), het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), het Centrum voor Bodemecologie (CSE), Stichting Voedselbosbouw Nederland (VBNL), de hogescholen HAS Den Bosch en Aeres Almere, en enkele regio’s, provincies en waterschappen.

Kijk voor meer informatie op www.wur.nl/wbodv.