Verdroging en problemen bij veen- en kleikaden

In 2003 brak door de droge zomer volkomen onverwacht de veendijk bij Wilnis door. Om herhaling te voorkomen worden tegenwoordig veendijken bij aanhoudende droogte extra gecontroleerd. Veendijken nemen water op als een spons en zijn daardoor stevig genoeg om rivierwater tegen te houden. Als de dijk te droog is ontstaan er scheuren, waardoor de dijk kan schuiven of zelfs kan breken. Maar niet alleen veendijken kunnen problemen geven. Dat geldt ook, en dat is veel minder bekend, voor kleidijken. Alterra-onderzoeker Jan van de Akker is specialist op dit gebied. “Bij kleidijken kan bijvoorbeeld scheurvorming ontstaan als er bomen op het talud staan.”

Nederland kent duizenden kilometers veenkaden. In veel gevallen wordt de kerende hoogte van deze veenkaden steeds groter omdat het land achter de veendkade elk jaar een halve tot een hele centimeter zakt. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door oxidatie (biologische afbraak) van het veen. Veenkaden die nu nog zo laag zijn dat ze nog niet als kade worden gezien kunnen zo uitgroeien tot heuse veenkaden die onderhoud behoeven.

Veel veenkaden blijken bij nader onderzoek eerder kleikaden te zijn. Deels is dit uit spraakverwarring (door een kleikade met een veenondergrond veenkade te noemen) of doordat door voortdurende ophogingen de oorspronkelijke veenkade langzamerhand steeds meer het karakter van een kleikade krijgt. Ook kleikaden kunnen flinke droogtescheuren krijgen. Een voordeel van kleikaden is wel dat het gewichtsverlies door uitdrogen relatief veel minder is dan bij veenkaden. Uit onderzoek naar kleikaden blijkt dat vooral scheurvorming bij bomen die op een kade staan tot lekkage door die scheuren kan leiden. De verdamping van bomen is ongeveer het dubbele van gras, waardoor de bodem bij bomen tot op soms meters diepte sterk uitdroogt tot een grote wortelkluit met langs de rand een brede diepe scheur. Bij wegen met een ondiepe fundering gaat deze scheur soms door het asfalt.