Nieuws

Evenwichtige selectie op een lethale deletie in varkens

article_published_on_label
21 september 2018

Onderzoekers van Animal Breeding and Genomics van Wageningen University & Research (WUR) en Topigs Norsvin hebben een grote genomische deletie onderzocht die verantwoordelijk is voor foetale mortaliteit resulterend in doodgeboren biggetjes. Deze deletie wordt echter in de populatie gehandhaafd vanwege de sterke positieve associatie met groei, een belangrijk selectiekenmerk in de varkensfokkerij. Ze publiceerden hun bevindingen in het PLOS Genetics-tijdschrift.

Lethale genetische variatie is aanwezig in elke populatie en dieren die twee exemplaren van een lethale recessieve variant dragen, sterven meestal voor de geboorte. Daarom is er in de varkensfokkerij selectie tegen dergelijke schadelijke genetische variatie vanwege selectie op vruchtbaarheid. Soms kunnen lethale recessieve varianten echter in de populatie worden gehandhaafd omdat er een positief effect is bij drager dieren (dieren die één kopie van de variant dragen).

Een grote letale recessieve deletie is geassocieerd met versnelde groei

In deze studie wordt een grote lethaal recessieve deletie beschreven in een Yorkshire varkensras. De deletie heeft een relatief hoge dragerfrequentie in de populatie (11%) omdat het een sterk positief effect op de groei heeft. Interessant is dat de deletie het BBS9-gen vernietigt en defecten in dit gen zijn geassocieerd met obesitas bij mens en muis. De foetale mortaliteit wordt echter niet veroorzaakt door het verlies van het BBS9-gen, maar wordt veroorzaakt door onvoldoende expressie van een ander aanliggend gen, het BMPER-gen. Deze verminderde expressie wordt ook veroorzaakt door dezelfde deletie.

Evenwichtige selectie

De deletie laat duidelijk een netto positief effect zien op de kansen dat varkens worden geselecteerd in het fokprogramma. Als gevolg daarvan is er een balans tussen de positieve ('groei') en negatieve ('doodgeborenen') effecten in het fokprogramma (d.w.z. gebalanceerde selectie). Deze studie biedt daarom een ​​uniek voorbeeld van genetische pleiotropie waarbij één genetische variant (deletie) verantwoordelijk is voor zowel verhoogde groei als foetale mortaliteit door twee verschillende genen te beïnvloeden.