Nieuws

Verzuring in het maagdarmkanaal en de stofwisseling van melkkoeien

article_published_on_label
15 september 2021

Een onderzoeksteam onder leiding van Sanne van Gastelen richt zich op de achtergronden en gevolgen van verzuring in het maagdarmkanaal en de stofwisseling van melkkoeien. In recent onderzoek stond verzuring van de dikke darm en het bloed van de melkkoe centraal en werd gekeken of deze vormen van verzuring invloed hebben op het functioneren van de melkkoe tijdens de vroege lactatie.

Koeien komen na afkalven in een negatieve energiebalans, doorgaans omdat de energieopname via het voer onvoldoende is om de energiebehoefte voor de melkproductie te dekken. Deze negatieve energiebalans is een normaal biologisch verschijnsel in zoogdieren, maar wanneer de negatieve energiebalans te groot is, kan dit gevolgen hebben voor de gezondheid van het dier.

Om deze reden is extra aandacht voor de voeding juist in deze periode belangrijk. Voor melkkoeien wordt deze negatieve energiebalans in de praktijk doorgaans ondervangen door de energiedichtheid in het rantsoen te verhogen, door o.a. meer pens-bestendig zetmeel of maisproducten toe te voegen aan het rantsoen.

Verzuring door zetmeelgehalte voer

Dit zetmeel wordt grotendeels enzymatisch verteert in de dunne darm. Wanneer deze enzymatische verteringscapaciteit in de dunne darm ontoereikend is, bijvoorbeeld wanneer een grote hoeveelheid pens-bestendig zetmeel wordt gevoerd, kan het zetmeel doorstromen naar de dikke darm. In de dikke darm wordt het zetmeel vervolgens door micro-organismen afgebroken wat potentieel kan resulteren in een verzuring van de dikke darm. Het is van belang om te weten wat hiervan de mogelijke gevolgen zijn voor de melkkoe.

Uit het onderzoek is gebleken dat dikke darm verzuring kan optreden bij een rantsoen met een zetmeelgehalte tussen de 19 en 37% per kg droge stof. Dit zijn niveaus die eenvoudig in de praktijk behaald worden. Ondanks dat dikke darm verzuring optreedt, lijken er op korte termijn geen negatieve gevolgen te zijn voor de melkkoe tijdens de vroege lactatie wat betreft productiekenmerken, gezondheid en immuunrespons.

Geen negatieve gevolgen

Tijdens de negatieve energiebalans spreken melkkoeien vetreserves aan. De afbraak van die vetten, de zogenoemde vetmobilisatie, belast de lever en kan resulteren in een verhoogde concentratie aan ketonen in het bloed. Dit kan ketose, ook wel slepende melkziekte, tot gevolg hebben, maar ook verzuring van het bloed.

Uit het onderzoek is gebleken dat een verhoogde concentratie aan ketonen in het bloed geen verzuring van het bloed tot gevolg heeft. Een verzuring, gekarakteriseerd door een daling van de zuurtegraad van het bloed, lijkt alleen plaats te vinden wanneer aanzienlijke vetmobilisatie plaatsvindt dan wel wanneer de lever overbelast is. Van beiden was geen sprake in het onderzoek. De verhoogde concentratie aan ketonen in het bloed lijkt op korte termijn geen negatieve gevolgen te hebben voor de melkkoe tijdens de vroege lactatie wat betreft productiekenmerken, gezondheid en immuunrespons.