Netinnovaties

Een van de grootste uitdagingen is om duurzame nieuwe vismethoden voor platvis te ontwikkelen. De boomkorvisserij met wekkerkettingen heeft namelijk impact op bodemgemeenschappen en kenmerkt zich verder door ongewenste bijvangst (te kleine vis en bodemdieren) en een hoog brandstofverbruik. Samen met de sector zetten we alle zeilen bij om snel tot een duurzaam alternatief te komen. De huidige denkrichting is om gerichte oplossingen te ontwikkelen op basis van visgedrag in het net.

  • slimme visnetten-7381.jpg

Vissers, nettenmakers en wetenschappers werken samen aan netinnovaties om selectiever te kunnen vissen op commerciële doelsoorten zoals tong en schol. Met nieuwe en aangepaste technieken komen ongewenste soorten zo min mogelijk aan boord en worden de overlevingskansen van ongewenste vis (bijvoorbeeld ondermaatse vis) en bodemleven vergroot. 

Plannen maken in een nettenschuur of bij een havenrondje

Hierbij staat ‘anders vissen’ centraal, waarbij verschillende onderzoeksfases worden doorlopen. Diverse vissoorten en vismethoden worden meegenomen in het innovatieonderzoek. “Het proces begint via een trechtermodel bottom-up; met de ideeën van vissers voor selectiever vissen in kaart brengen, en alleen de beste ideeën werken we verder uit”, aldus onderzoeker Edward Schram, die aangeeft dat er ook wordt voortgeborduurd op kansrijke pilotresultaten uit eerdere innovatieprojecten. Kennis en ervaring uitwisselen onderling tussen deelnemende vissers en met de onderzoekers vindt in het traject vooral plaats via formele ‘nettenschuurbijeenkomsten’ en informele ‘havenrondjes’.

Ontwerpen en testen

Sorteerroosters voor gewenste vis en scheidings- en ontsnappingspanelen in de netten voor ongewenste vis maken deel uit van de nieuwe experimenten. Ook zal kennis en beeldmateriaal over het (zwem)gedrag van vissen in het net en onderzoekstechniek ingezet worden om ideeën te genereren. Daarnaast maken we nieuw beeldmateriaal.

Tijdens de ontwerp- en testfase van nieuwe ontwerpen worden schaalmodellen in een testomgeving getest. Wanneer dit succesvol is, gaan vissers op zee netinnovaties zelf uittesten met commerciële visnetten. Aan de ene kant van het schip wordt dan het reguliere net gebruikt en aan de andere kant het aangepaste net. Om de werking van de innovatie te monitoren leveren vissers via zelfbemonstering gegevens aan bij de onderzoekers. Wat wordt er in beide netten precies gevangen aan gewenste vis, ongewenste vis en bodemdieren? En is er wel of geen verschil in de vitaliteit van de ongewenste bijvangst?

De vitaliteit is een indicator voor overlevingskansen. Soms heeft de innovatie niet direct het gewenste effect en dan moeten de betrokkenen aanpassingen doen of terug naar de tekentafel. Bij indicaties van gelijke marktwaardige vangsten en een vermindering van ongewenste bijvangsten gaan vervolgens de onderzoekers zelf mee aan boord om gedetailleerde metingen te verrichten en data te verzamelen. In de laatste fase wordt met meerdere schepen op basis van zelfbemonstering onderzocht of de innovatie onder andere omstandigheden en visposities effectief is. In deze fase wordt de innovatie geoptimaliseerd voor commercieel gebruik.

Ongewenste bijvangst beperken

Beperken van de ongewenste bijvangst is een belangrijk onderzoeksthema. Zo werken we samen met vissers aan oplossingen om de bijvangst van ondermaatse schol in de tongvisserij te beperken. Ditzelfde doen we met de vissers die Noorse kreeftjes (langoustines) vangen: ook zij hebben te maken met veel ongewenste bijvangst. Experimenten met SepNep, een innovatief visnet, wijzen uit dat deze methode goed werkt. Hierbij worden vis en Noorse kreeft eerst van elkaar gescheiden, waarna de bijvangst kan ontsnappen. Proeven met sorteerroosters in de garnalenvisserij wijzen uit dat de opbrengst weliswaar lager is, maar dat het verlies aan maatse garnaal beperkt blijft. Veel ondermaatse garnaal blijft daardoor in zee en krijgt de tijd te groeien.

Hoe gaat de visserij om met selectievere vistechnieken?

Hoewel er verschillende selectiviteitsmaatregelen zijn ontwikkeld die goed werken, zien we dat het gebruik ervan in de praktijk traag verloopt of dat ze helemaal niet worden overgenomen. Dit is ook het geval als vissers zélf de aanpassingen hebben ontwikkeld. Hoe kan dat? En hoe kun je vissers stimuleren om goed werkende selectiviteitsmaatregelen over te nemen?Studente Alessa Mattens ging bij Wageningen Marine Research aan de slag met deze vragen.

Stel uw vraag over netinnovaties aan onze expert