Project

EFMZV Rendementsverbetering oesterproductie

In Nederland worden twee soorten oesters gekweekt. De platte oester (Ostrea edulis) die van nature voorkomt in de Nederlandse wateren en de Japanse oester (Crassostrea gigas) ook wel de Zeeuwse Creuse genoemd, welke in de jaren zestig werd geïntroduceerd. De oestersector heeft met name in de laatste jaren te kampen met verschillende bedreigingen waaronder het oesterherpesvirus en de oesterboorder. Om predatie van oesters door de oesterboorder te voorkomen wordt, door een deel van de oesterkwekers, off-bottom kweek als alternatief ingezet.

De nadelen hiervan zijn dat off-bottom kweek duur is en dat vergunningen moeilijk te verkrijgen zijn, mede omdat er vaak niet voldoende informatie is wat betreft de effecten van off-bottom kweek op de omgeving. Er is bovendien een gebrek aan feitelijke kennis omtrent de dynamiek van de oesterproductie, de uitval door ziekte en predatie. Daarnaast ontbreekt  een overzicht van de mogelijkheden tot rendementsverbetering van de kweek op bodempercelen en off-bottom kweek. Door de kleinschaligheid van de oestersector is er te weinig capaciteit om deze problematiek inzichtelijk te maken, en grip te krijgen op wat er nodig is om het rendement van de oesterproductie te verbeteren.

Met dit project willen we door kennisontwikkeling en kennisdeling de oestersector ondersteunen, waarbij een combinatie van ervaring van de kwekers, monitoring en gericht experimenteel onderzoek wordt ingezet met optimalisatie en rendementsverbetering van een duurzame oesterproductie als einddoel. Het project EFMZV Rendementsverbetering oesterproductie is een partnerschap tussen onderzoek (Wageningen Marine Research en HZ University of Applied Sciences) en de oestersector (Nederlandse Oestervereniging). Samen gaan we aan de slag met kennisvragen rondom de uitdagingen in de oesterkweek.

Wat zijn de doelstellingen van het project?

  1. Het opstellen van een plan van aanpak met betrekking tot rendementsverbeteringen door middel van het vastleggen van productie- en verliescijfers in de gehele productieketen en het identificeren van cruciale momenten en handelingen in het kweekproces in relatie tot het rendement.
  2. Door monitoring van oestersterftecijfers handvaten creëren om meer grip te krijgen op uitval door het herpesvirus en de oesterboorder.
  3. Kennisontwikkeling ter ondersteuning van kweekalternatieven voor andere gebieden (sublitoraal) en off-bottom oesterkweek in het litoraal ter bevordering van een duurzame teelt.

Verbeteren van de kennis over het productieproces

Door het gehele productieproces van beide oestersoorten in kaart te brengen is het mogelijk cruciale momenten en handelingen in het kweekproces van oesters te identificeren. Door middel van een literatuurstudie en interviews met de kwekers zal fundamentele wetenschappelijke kennis verknoopt worden aan praktische ervaring.

Het productieproces zal inzichtelijk gemaakt worden door middel van het opstellen van een factsheet. Deze factsheet beschrijft naast het productieproces de algemene trend van productie en verlies op de oesterpercelen tijdens de kweek. Deze gegevens worden verzameld middels een, in het project te ontwikkelen, digitaal logsysteem voor de oesterkwekers. Door het uitvoeren van manipulatieve proeven kunnen er handelingsperspectieven opgesteld worden die leiden tot rendementsverbetering in de sector. Effecten van timing op het rendement (zowel productie als verlies) worden inzichtelijk gemaakt door het opstellen van een productiekalender.

Monitoring van de oestersterftecijfers

De combinatie van het herpesvirus en de oesterboorder vormt een grote bedreiging voor de sector. Dat de sterfte groot is, is bekend, maar het is onduidelijk waar de sterfte precies vandaan komt. Het opstellen van realistische sterftecijfers in verband met zowel het oesterherpesvirus als de oesterboorder staat in het plan van aanpak 2016-2018 (NOV, 2016) maar is tot op heden nog niet gerealiseerd. Structureel vastleggen van sterfte door middel van  monitoring kan handvaten bieden om meer grip te krijgen op de bedreigende factoren. Ook kan dit helpen de mogelijkheden en de situatie in de oestersector onder de aandacht te krijgen.

Kennisontwikkeling ter ondersteuning van kweekalternatieven

In dit onderdeel richten we ons op kennisontwikkeling ter ondersteuning van kweekalternatieven voor andere gebieden, zoals in het sublitoraal. In het litoraal is het vaak moeilijk om vergunningen te verkrijgen in verband met  de mogelijke effecten van oesterkweek op steltlopers in dit gebied in combinatie met off-bottom oesterkweek. Op basis van een kansenkaart wordt onderzocht waar mogelijkheden liggen voor zowel bodemkweek als off-bottom kweek in het litoraal en sublitoraal en welke locaties eventueel geschikt zijn.

Voor een duurzame ontwikkeling van de oestersector is er kennis nodig omtrent de effecten op de omgeving. In het litoraal kan off-bottom kweek (met name kweek op tafels) effect hebben op de sedimentsamenstelling en soortencompositie zowel van de bodemdieren als de vogels. Met name het mogelijke effect van oesterkweek op de steltlopers in dit gebied. Bij de huidige methode voor vogelmonitoring wordt er gebruik gemaakt van wildcams gericht op kweektafels waarbij om de 15 minuten foto’s worden genomen. De dataverwerking van deze methode is erg arbeidsintensief, ook zit er ruimte in verbetering van de opstelling. Dit project biedt kans benodigde kennis voor passende beoordelingen te vergaren en de onzekerheden omtrent de verschillende kweektechnieken te verkleinen.