Herstel van platteoesterbanken in de Noordzee en Waddenzee

Oesterriffen en mosselbanken zijn van groot belang voor een gezond, rijk onderwaterleven. Herstel van harde substraten op de zeebodem is daarom een speerpunt in het beleid (Natuurambitie Grote Wateren, Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal). Wageningen Marine Research werkt samen met andere partijen aan het herstel van platteoesterriffen in Nederland. Inmiddels is er een aantal studies afgerond over de voorwaarden waaronder de herintroductie van de platte oester in de Noordzee met succes kan worden uitgevoerd. Ook vinden nu al een aantal herintroductieprojecten plaats.

Hoge biodiversiteit

Oesterriffen en mosselbanken filteren het zeewater schoon en vormen een rust- en paaigebied voor vissen als schol, kabeljauw en zeebaars. Die trekken weer haaien, roggen, bruinvissen en zeehonden aan. Deze schelpdierbanken bieden een harde ondergrond waar bijvoorbeeld de dodemansduim, een zacht koraal, zich op kan vestigen. Haaien, roggen, kleinere vissen en ook de zeekat (een inktvis) kunnen er hun eieren op af zetten. Daarnaast komen allerlei vogels af op de vele kleine visjes en garnalen die op en rond schelpdierbanken leven. Vroeger was een vijfde van het Nederlandse deel van de Noordzee bedekt met platteoesterbanken, maar door visserij, ziektes en vervuiling zijn die geheel verdwenen.

Is herstel van oesterriffen haalbaar?

Allereerst hebben we de voorwaarden geïdentificeerd voor herintroductie van de platte oester in de Noordzee, en is er een plan gemaakt voor een proefproject in samenwerking met een aantal partijen (Bureau Waardenburg en Sas Consultancy). Daarnaast is een deskstudie uitgevoerd voor het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Ook voor de Waddenzee is een dergelijke studie uitgevoerd voor het Programma Naar een Rijke Waddenzee. Een vervolgstudie voor Economische Zaken met hetzelfde consortium, aangevuld met Deltares, ging dieper in op de mogelijkheden die windmolenparken kunnen bieden bij herstel van platte oesterpopulaties in de Noordzee.

Praktijkproeven

In maart 2016 begonnen ARK en het WNF in samenwerking met Wageningen Marine Research, Bureau Waardenburg en Sas Consultancy aan een proef om mosselbanken en oesterriffen in de Voordelta terug te brengen. Het project Herstel Schelpdierbanken is onderdeel van het Droomfondsproject Haringvliet. Voor de kust van de Zuid-Hollandse eilanden zijn op twee plekken proeven met schelpdieren gedaan. De kennis die met deze en volgende proeven wordt opgedaan draagt bij aan de terugkeer van schelpdierbanken.

Plaatsing experimentele oestertafels in de Voordelta
Plaatsing experimentele oestertafels in de Voordelta

De oesters waren ons voor

Tijdens vooronderzoek naar geschikte proeflocaties deden duikers van Bureau Waardenburg een verrassende vondst: zonder hulp was er al een natuurlijk rif van platte oesters ontstaan (gemengd met Japanse oesters) bij de Brouwersdam. Eén van de onderzoeksvragen was vervolgens hoe het rif hier kon ontstaan en of het zichzelf in stand kan houden.

Onderzoek aan larven

Bij de spuisluis in de Brouwersdam, tussen het Grevelingenmeer en de Voordelta, hebben we hoge concentraties oesterlarven aangetroffen, afkomstig van de platte oesters in het Grevelingenmeer. Bij de Hinderplaat, voor de kust van Voorne Putten – één van de proeflocaties van het project – werden geen larven aangetroffen. Die plek bevindt zich te ver van het Grevelingenmeer om baat te hebben bij de larvenstroom uit de spuisluis. Modelstudies van Deltares bevestigen dit beeld. Tot slot werden watermonsters genomen bij het gevonden platteoesterrif. Ook hier werden forse concentraties oesterlarven aangetroffen. De grootte van de larven gaf aan dat lokale productie hier mogelijk is. Om de vestiging van oesterlarven te onderzoeken, is daarom kunstmatig vestigingsmateriaal in de vorm van lege oesterschelpen aangebracht.

Onderzoek in de komende jaren

Momenteel zijn er meerdere spannende initiatieven, zowel in Nederland als in België en Duitsland, om platteoesterriffen te herstellen. Mogelijke ‘uitzetlocaties’ zullen gevrijwaard moeten zijn van bodemberoerende visserij. Momenteel wordt gedacht aan het uitzetten en experimenteren nabij scheepswrakken, olie- en gasplatforms en offshore windparken. Ook toekomstige gesloten gebieden zijn mogelijk geschikt.