Nieuws

Vissen op prooi kan roofvis helpen

article_published_on_label
25 februari 2021

In veel mariene ecosystemen wordt gevist op zowel kleine prooivissoorten (zoals haring, lodde en sprot) als grote roofvissoorten (zoals tonijn- en kabeljauwachtigen). Over het algemeen wordt aangenomen dat het bevissen van prooivissen schade toebrengt aan roofvissen. Uit een publicatie in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS van Floor Soudijn et al. blijkt dat dit niet altijd opgaat. Onder sommige omstandigheden kunnen roofvissen juist gebaat zijn bij het bevissen van hun prooi.

Populaties roofvissen worden sterk bevist omdat ze populair zijn onder consumenten. De nieuwe studie van Soudijn toont aan dat juist in deze situaties het bevissen van hun prooivis de roofvissen kan helpen. Het bevissen van de prooivis zorgt er namelijk voor dat de populatie prooivis niet al te omvangrijk wordt en daarmee in ‘gezonde’ staat blijft. Er is veel voedsel beschikbaar voor de prooivis en hierdoor kunnen ze volop groeien, en zijn ze goed in staat nakomelingen te produceren. Als de prooivis daarentegen niet wordt bevist, groeit de populatie prooivis sterk in omvang en ontstaat een voedseltekort binnen deze groep. Daardoor groeien de vissen langzamer en kunnen ze minder nakomelingen maken. De productie van jonge prooivis is echter belangrijk voor de roofvis; larvale en juveniele prooivis vormen een belangrijk onderdeel van hun dieet.

Prooipopulaties met rust laten als hun roofvissen niet worden bevist

De resultaten van de studie laten zien dat populaties roofvis een hogere visserijdruk aankunnen wanneer hun prooipopulaties ook worden bevist. Je kunt hun prooipopulaties juist beter met rust laten als roofvissen niet worden bevist. Dan is de populatie roofvis namelijk zelf goed in staat om de populatie prooivis in toom te houden. Omdat er veel roofvissen zijn, houden ze door de predatiedruk de populatie prooivis klein en ‘gezond’.

Deze voorspellingen worden normaal niet door visserijmodellen gedaan, maar Soudijn en collegae gebruikten een voedselketenmodel dat bio-energetische processen in vissen meeneemt. Het model neemt aan dat groei en reproductie bij de vissen voedselafhankelijk zijn, en dat er energetische onderhoudskosten zijn van overleving. Verder wordt de wisselwerking tussen vissen en voedselbronnen meegenomen, zo kan er dus bijvoorbeeld een voedseltekort ontstaan als de prooipopulatie in omvang toeneemt.

Theoretische voorspellingen getoetst met visserijgegevens

De theoretische voorspellingen uit het model werden vervolgens getoetst met een data-analyse van visserijgegevens en trends in roofvisbiomassa’s in ecosystemen van de hele wereld. Uit deze data bleek dat populaties roofvissen inderdaad minder afnamen met toenemende visserij-inspanningen op roofvis als hun prooivissen harder werden bevist. Het onderzoek wijst er dus op dat het bevissen van prooivissen roofvissen kan helpen. Er is meer onderzoek nodig naar lokale ecosystemen om aan te tonen of het mechanisme daar werkt en hoe dan precies. Soudijn vertelt dat de studie ook een duidelijke waarschuwing meegeeft; “het zomaar verlagen van de visserijdruk op prooivis kan in sommige gevallen slecht uitpakken voor de roofvis. Deze zouden opeens sterk kunnen afnemen, of zelfs helemaal uit het ecosysteem verdwijnen.”

WUR-onderzoeker Floor Soudijn heeft deze studie grotendeels uitgevoerd als deel van haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam. Hiervoor heeft zij samengewerkt met wetenschappers van de Technische Universiteit van Denemarken en het International Institute for Applied Systems Analysis in Oostenrijk.