Nieuws

Rapport: integrale aanpak nodig om agrarische productie en visserij in Caribisch Nederland te vergroten

article_published_on_label
14 januari 2021

Er liggen goede mogelijkheden om de agrarische productie en visserij op Bonaire, Sint Eustatius en Saba te verbeteren en de afhankelijkheid van import te verkleinen. Dat blijkt uit een onderzoek van Wageningen University & Research in opdracht van de vaste commissie voor Koninkrijkrelaties van de Tweede Kamer.

Als onderdeel van de Kennisagenda had de vaste commissie voor Koninkrijkrelaties Wageningen University & Research gevraagd te onderzoeken hoe op dit moment de agrarische productie in Caribisch Nederland geregeld is en wat de mogelijkheden zijn voor verdere ontwikkeling. Achterliggende visie is dat elk van de drie eilanden gebaat is bij een grotere mate van zelfvoorziening en diversificatie van de economie.

Afhankelijk van import

De huidige voedselproductie op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba is beperkt. Tot 40-50 jaar geleden was er op de eilanden veel meer land- en tuinbouw. Redenen voor de teruggang van eigen productie waren stijgende welvaart en mogelijkheden om tegen concurrerende prijzen te importeren. De afhankelijkheid van geïmporteerd voedsel maakt de kosten van het levensonderhoud inmiddels (onnodig) duur, en is een risico voor de toekomst: een recente FAO-studie waarschuwt bijvoorbeeld dat mede door klimaatverandering voedselonzekerheid een grote uitdaging blijft voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Actie op dit punt is geen luxe maar noodzaak.

Overdekte groenten en kruidenteelt op basis van dripsysteem op Sint Eustatius (Dolfi Debrot)
Overdekte groenten en kruidenteelt op basis van dripsysteem op Sint Eustatius (Dolfi Debrot)

Behoefte aan meer integrale aanpak

Zowel de overheid als de lokale bevolking hebben de afgelopen jaren initiatieven genomen om de voedselproductie te verhogen. De studie van WUR trekt daar lering uit en komt met concrete aanbevelingen voor zowel het beleid als de sector (land- en tuinbouw, veeteelt en visserij) op elk van de drie eilanden. Centraal staan vier nog op te stellen en met elkaar samenhangende plannen waar de bevolking nauw bij betrokken dient te worden:

  • een integraal zoetwaterplan voor duurzaam beheer van het grondwater en circulaire en waterbesparende productiesystemen
  • een agrarisch ontwikkelplan, met aandacht voor o.a. duurzaam bodembeheer,duurzamere gewasbescherming en verhoging concurrentiekracht t.o.v. buitenlandse voedselimport
  • een visserij-ontwikkelplan dat voorziet in duurzame uitbreiding van de visserijsector en voorkomen van overbevissing van kustgebonden bodemvissen
  • een agrarisch onderwijsplan dat leidt tot een grotere interesse voor lokale voedselproductie bij jongeren

Bodemerosie en volksgezondheid

Verhoging van de eigen voedselproductie op de eilanden is ook om andere redenen van belang. Een bijkomend negatief effect van de afname van eigen land- en tuinbouw op de eilanden is bodemerosie door (over-)begrazing van verlaten gronden. Deze erosie vormt, als de bovenlaag van de bodem door regenval afspoelt in zee, een directe bedreiging voor de koraalecosystemen rond de eilanden. Verder zijn de gebieden die uit agrarisch gebruik zijn genomen een vestigingsplaats voor invasieve exotische plantensoorten.

Ook heeft de afgenomen beschikbaarheid van betaalbaar, vers en gezond voedsel van eigen bodem, gevolgen voor de volksgezondheid: er wordt meer suiker- en vetrijk voedsel geconsumeerd. Dit leidt tot een toename in welvaartsziekten zoals overgewicht, hart- en vaatziekten en diabetes.

Het rapport is op 13 januari 2021 aan de Vaste commissie voor Koninkrijksrelaties aangeboden en vloeit voort uit de Kennisagenda van de commissie. Het onderzoek kan worden betrokken bij komende beleidsdebatten met de staatssecretaris van BZK en de minister van LNV over de ontwikkelingen in Caribisch Nederland.