Blog

Bijengezondheidsteam Brabant in actie

In januari neemt een bijenhouder contact op met het Bijengezondheidsteam Brabant. Hij heeft al een jaar of zeven problemen met zijn volken. Hij heeft monsters van dode volken bewaard in de diepvries en wil die laten onderzoeken. Hij krijgt een mail met een onderzoeksformulier dat hij in moet vullen en met het verzoek om de bijenmonsters te brengen zodat hij meteen de voorgeschiedenis kan vertellen.

De werkgroepen bijengezondheid en diagnose helpen bijenhouders met het vaststellen van een waarschijnlijkheidsdiagnose bij bijensterfte of broedsterfte en adviseren en/of ondersteunen de bijenhouder bij een oplossing. De werkgroepleden zijn opgeleid door WUR. Dit artikel vertelt aan de hand van een onderzoekscase hoe deze groepen te werk gaan en hoe de onderzoekers ontdekten dat een goedgekeurd product toch schadelijk kan zijn.

Anamnese

De bijenhouder heeft een lange ervaring in het bijenhouden. Hij heeft een uitgebreid verslag gemaakt over de verzorging van de volken die doodgingen. Hieruit concluderen we dat de bijenhouder zorgvuldig te werk gaat. De laatste drie jaar heeft hij wintersterfte en enkele jaren daarvoor had hij eveneens problemen. De bijenhouder houdt bijen op twee locaties: in een agrarische omgeving waar veel mais geteeld wordt en in een dorpskom. Hij heeft het vermoeden dat gewasbeschermingsmiddelen (coating) een rol spelen bij de volkssterfte op het platteland. Hij oppert dat het ook kan zijn dat de bijen onvoldoende stuifmeel van goede kwaliteit ter beschikking hebben. Hij heeft daarom 1,5 hectare land opnieuw aangeplant/ingezaaid.

Op 21 november treft hij zeven van de negen volken die buiten het dorp staan dood aan. De twee overgebleven volken aldaar zijn zwak. De drie volken in het dorp leven nog. Alle volken zijn op dezelfde manier behandeld. De bijenhouder heeft vanaf april darrenraat gesneden. Hij heeft zijn volken behandeld met VarroMed op 29 augustus, op 4 en op 10 september volgens gebruiksaanwijzing. Normaal deed hij dit eerder, na de lindedracht, maar wegens de hitte heeft hij gewacht tot eind augustus.

Het onderzoek

Het valt meteen op dat de bijen bijzonder korte abdomen hebben. We onderzoeken de bijen van alle samples één voor één. We letten op afwijkingen in grootte en vorm van de bijen, op de staat van de vleugels, antennes en beharing, of er uitgestoken tongen zijn en we checken de aanwezigheid van verontreinigingen en parasieten.

Bijen met korte abdomen. Foto: Annet Kunneke
Bijen met korte abdomen. Foto: Annet Kunneke

De vier monsters bestaan uit 11 tot 100 bijen per volk. Alle bijen hebben een klein achterlijf, zijn klein tot heel klein, velen hebben nauwelijks een achterlijf. De varroabesmettingen per volk variëren van 4 tot 13%. Er zijn geen andere uiterlijke afwijkingen waargenomen. Er is geen aanleiding voor nader onderzoek naar virus-, honger- en vergiftigingsverdenkingen.

Onze aanname: De winterbijen hebben waarschijnlijk in het larvestadium een virus en/of zware varroa-infectie meegemaakt waardoor hun eiwitvetlichaam onvoldoende is ontwikkeld en ze een zichtbaar kort(er) achterlijf hebben. We bellen de bijenhouder op om te vragen hoe lang hij VarroMed gebruikt. Het is even stil aan de telefoon. Dan zegt hij dat hij het middel drie jaar gebruikt. Na enige aarzeling zegt hij dat hij de jaren daarvoor ook problemen had.

Waarschijnlijkheidsdiagnose volkssterfte door werkgroep

De zeer kleine abdomen wijzen op een varroabesmetting of anderszins in het larve-stadium van de winterbijen. De varroabestrijding is te laat uitgevoerd en met een ongeschikt middel voor het seizoen (zie volgende alinea), er waren immers al winterbijen aanwezig.

VarroMed werkt op basis van oxaalzuur hetgeen de mijten in het broed niet doodt. Het middel is daarom ongeschikt voor volken met broed.

Een ander nadeel van VarroMed is dat telkens als er wordt gedruppeld dat de bijen die het middel consumeren - er zit glucosestroop in - de digestietractus beschadigen. Bijenvolken overleven een eenmalige behandeling met oxaalzuur meestal, maar twee of meer behandelingen per generatie kunnen fataal zijn. In de zomer valt dit nadeel minder op omdat er bij zomerbijen een snelle generatiewisseling plaatsvindt. In de nazomer/herfst is dit veel schadelijker, je beschadigt een aanzienlijk deel van de winterbijen tijdens de behandeling. Het is zeer waarschijnlijk dat de herhaalde oxaalzuurbehandeling de volkssterkte negatief heeft beïnvloed. Het algemeen advies voor een oxaalzuurdruppelmethode is maximaal 1 x behandelen per generatie bijen.

We weten niet hoe sterk de volken in het dorp zijn. De bijenvolken in de dorpskom hebben mogelijk een lagere varroadruk gehad en daardoor een betere overleving. Het is ook mogelijk dat de bijen in de dorpskom een gevarieerder aanbod van stuifmeel hadden dan de volken die tussen de mais staan, maar dit speelt waarschijnlijk geen hoofdrol.

Niets wijst op het feit dat de volken zijn overleden door gebruik van een gewasbeschermingsmiddel. Neonicotinoïden is een verzamelnaam van een reeks gewasbeschermingsmiddelen die eenzelfde werking hebben, gebaseerd op de werking van nicotine. Om te achterhalen welke neonicotinoïden gebruikt zijn zal de bijenhouder contact op moeten nemen met de landbouwers en die vragen of, en met welke producten zij hun mais beschermen/coaten. Binnen die reeks is er een groot verschil in giftigheid voor bijen en hebben ze heel verschillende toelatingen. Het CTGB heeft hier een overzicht van. Drie van de reeks zijn nu in de EU verboden (imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam), dat zijn voor bijen de giftigste.

Adviezen aan de bijenhouder

  • Op zich is het goed dat een bijenhouder het bestrijdingsmiddel gebruikt dat het best bij hem en zijn bedrijfsmethode past, maar VarroMed is een oxaalzuuroplossing. Het advies is: stop met het gebruik van VarroMed in het broedseizoen en ga over op mierenzuur.
  • Zorg dat de varroabestrijding altijd eind augustus klaar is. Dit is essentieel voor een gezonde winterbijenpopulatie.
  • Als de temperatuur (te) hoog is neem je maatregelen die de concentratie mierenzuur temperen: gebruik een broedkamer als verdampingskamer, maak het verdampingsoppervlak klein, zet de dispenser op een verhoging en leg plastic of een zeiltje onder de dispenser.
  • Als er geen broed is kun je VarroMed eenmalig wel gebruiken.
  • Zorg voor divers en goed stuifmeel aanbod (door elders weg te zetten, te reizen, of te doen aan drachtverbetering) maar dit heeft de bijenhouder intussen al gedaan.

Reactie bijenhouder

De bijenhouder is blij met het advies. Hij gaat ondanks alle tegenslag door met bijenhouden en gaat de adviezen wat betreft de varroabestrijding opvolgen en zal de onderzoekers laten weten wat hoe het met zijn volken in de toekomst gaat.

Vraagtekens bij gebruik van VarroMed door diagnosewerkgroep

Vanuit het Bijengezondheidsteam Brabant vragen wij ons af waarom de producent een toelating voor VarroMed heeft gekregen. We maken ons zorgen over het gebruik in het najaar en in volken met broed. VarroMed stuurt aan dit - op oxaalzuur gebaseerde - middel meer dan eens te gebruiken per generatie bijen (tot vijf maal om de zes dagen per volk, en met broed). Dit gaat in tegen het algemeen advies voor het gebruik van oxaalzuur, hoewel de VarroMed-oxaalzuurconcentratie 3,7 % lager is ten opzichte van de geadviseerde 4% in de winter en in andere broedloze periodes.[1]

Bij bestudering van het goedkeuringsrapport van de Veterinary Medicines Division van het Committee for Medicinal Products for Veterinary Use (CVMP)[2], vallen drie zaken op. 1) Het product heeft bij de toelating de marktstatus Minor Use Minor Species (MUMS) gekregen omdat de honingbij als een minder belangrijke soort wordt beschouwd. 2) Het comité heeft een minderheidsstandpunt tegen de goedkeuring opgenomen in het rapport. 3) In het rapport wordt nergens melding gemaakt van een mogelijk oplopend HMF-gehalte, terwijl gangbare adviezen aansturen op het niet bewaren van oxaalzuuroplossingen in suikerwater voor later gebruik.[3]

Reactie vanuit Bijen@wur

VarroMed is opgenomen in de diergeneesmiddeleninformatiebank (zoek specifiek op doeldier Bijen) en is daarmee officieel toegelaten in Nederland. Bijen@wur raadt het herhaald gebruik van VarroMed af in bijenvolken met broed in de periode waarin winterbijen (vanaf 1 september) aanwezig zijn.


[1] Bijenhouders krijgen het advies om 35 gram oxaalzuur-anhydraat op te lossen in suikerwater met de verhouding van 1 suiker op 1 water (1 liter weegt dan 1200 gram). Het oxaalzuur-anhydraat gaat over in dihydraat. Dit weegt 49 gram; het gewichtspercentage wordt dan 4. Bij VarroMed is dit 44 gram per 1200 gram en is het percentage 3,7.

[2] The Veterinary Medicines Division of the Committee for Medicinal Products for Veterinary Use (CVMP): CVMP assessment report for VarroMed TEMEA/V/C/002723/0000). 6 oktober 2016.

[3] Eva Rademacher, Marika Harz. Oxalic acid for the control of varroosis in honey bee colonies – a review. Free University of Berlin, Berlijn. 2006.