Nieuws

Leliebollen kweken kan sneller én milieuvriendelijker

article_published_on_label
4 maart 2020

Het kweken van leliebollen kan met aanzienlijk minder gewasbeschermingsmiddelen. De oplossing: de bollen in een kas opkweken, in plaats van op het veld. Bovendien kan daarmee de productie van uitgangsmateriaal aanzienlijk versneld worden, zo blijkt uit onderzoek van de Business Unit Glastuinbouw & Bloembollen van Wageningen University & Research.

Leliekwekers produceren meestal hun eigen uitgangsmateriaal. Daarvoor gebruiken ze de schubben van oude bollen: daarop groeit vervolgens een nieuw bolletje. Een efficiënte methode, maar tevens een risicovolle. Ziekten en plagen blijven zo namelijk in stand. Daarom is het voor leliekwekers moelijk lelies te kweken zonder gebruik te maken van gewasbeschermingsmiddelen.

Weefselkweek en doorteelt in een kas

In het project 'Vitale lelieteelt' is een 'eenrichtingssysteem' voor het vermeerderen van lelies onderzocht. Het uitgangsmateriaal wordt geproduceerd middels weefselkweek en doorteelt in een kas. De schubben die daaruit voortkomen, worden ook in de kas doorgeteeld tot plantgoed. Het laatste jaar worden de bollen in het open veld verder gekweekt. Reden hiervoor is dat anders een kweker te veel kassen nodig heeft voor zijn of haar totale productie.

De bollen komen dus minder in aanraking met mogelijke ziekten en plagen. Daardoor zijn minder gewasbeschermingsmiddelen nodig. Een ander voordeel is dat het productieproces aanzienlijk verkort wordt, tot circa 3 jaar (in plaats van 4 tot 5 jaar). Het nadeel - hogere kosten wegens het lange verblijf van de bollen in kassen - wordt daarmee voor een groot deel terugverdiend. En niet te vergeten: er zijn minder kwaliteitsproblemen door bijvoorbeeld virussen, bodemschimmels en aaltjes.

Het project 'Vitale lelieteelt' wordt gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.