Nieuws

CATT-behandeling werkt tegen tulpengalmijt

article_published_on_label
9 april 2020

De tulpengalmijt blijkt goed te bestrijden door tulpenbollen gedurende 48 uur te bewaren in een temperatuur van 25°C met weinig zuurstof en veel CO2. Deze behandeling heeft bovendien geen nadelige gevolgen voor de bloembollen zelf. Dat blijkt uit onderzoek van de Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research.

Onderzoek naar plaagvrije teelten

Voor een groot aantal gewassen, waaronder tomaat, chrysant, potplanten en appels, zoekt WUR naar effectieve en duurzame methodes voor plaagvrije teelten (dus zonder schadelijke insecten of mijten). De tulp is één van die gewassen: in die teelt is de tulpengalmijt een lastig te vermijden beestje. Sommige etherische oliën blijken effectief, maar zijn niet toegelaten.

Het bewaren van aardbeienplanten in een gesloten omgeving met weinig zuurstof blijkt ook te zorgen voor minder mijt. Daarom is bij tulpenbollen onderzoek gedaan naar het opslaan gedurende een bepaalde periode met een hoge temperatuur, weinig zuurstof en een hoog CO2-gehalte. Deze methode heet CATT (Controlled Atmosphere Temperature Treatment). Doel van het onderzoek was bestrijden van de tulpengalmijt zonder schade aan de tulpenbollen.

Tulpengalmijt kan niet tegen hoge temperaturen

Resultaten

De meest effectieve methode blijkt het opslaan van de bollen gedurende 48 uur in een luchtdichte ruimte met een temperatuur 25°C. De bollen ondervonden hiervan geen schade; dit was wel het geval bij hogere temperaturen. In het lab werden 100% van de tulpengalmijten gedood, bij kleine praktijktesten (waarbij de mijten uit onderzoeksoverwegingen op knoflook werden gekweekt) overleefde een miniem aantal mijten. Dit aantal is lager dan wanneer chemische bestrijding wordt gebruikt.

De CATT-methode blijkt dus effectiever en schoner dan de traditionele, chemische bestrijding van de tulpengalmijt. De methode is echter wel logistiek-en arbeidsintensief, bovendien moet een teler er voldoende luchtdichte cellen voor hebben.

Dit onderzoek is een publiek-private samenwerking (PPS) en wordt gefinancierd door GroentenFruit Huis, VGB, VBN, KAVB, Anthos, Ruvoma, NFO, Glastuinbouw Nederland Midden Zuid-Holland, KCB en Wageningen University & Research.