Nieuws

Leliebollen uit kas zeer geschikt voor vermeerdering

article_published_on_label
17 maart 2021

Leliebollen die in een kas worden gekweekt zijn zeer geschikt voor vermeerdering. Dat blijkt uit onderzoek van de Business Unit Glastuinbouw van Wageningen University & Research. Wel moet de juiste belichting worden gekozen, om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk energie in de bol gestoken wordt.

Leliekwekers produceren meestal hun eigen uitgangsmateriaal. Daarvoor gebruiken ze de schubben van grote bollen: daarop groeit vervolgens een nieuw bolletje. Een efficiënte methode, maar tevens een risicovolle. Ziekten en plagen blijven zo namelijk in stand. Daarom is het voor leliekwekers moeilijk lelies te kweken zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

WUR zoekt een oplossing voor het snelle vermeerderen van gezonde lelies. Daarvoor worden schubbollen geproduceerd vanuit weefselkweek in een kas. Het plantgoed dat daaruit voortkomt, wordt ook in de kas geteeld. Het laatste jaar worden de bollen in het open veld verder gekweekt. Reden hiervoor is dat anders een kweker te veel kassen nodig heeft voor zijn of haar totale productie. Met de nieuwe methode wordt het productieproces aanzienlijk verkort, namelijk tot circa 3 jaar (in plaats van 4 of 5 jaar). Bovendien zijn er minder gewasbeschermingsmiddelen nodig.

Tijdens de laatste proeven blijkt dat de bollen die in de kas worden opgekweekt zeer geschikt zijn voor vermeerdering. Belangrijk is wel dat het juiste lichtspectrum wordt gekozen. Normaal heeft belichting namelijk als doel dat een gewas veel energie steekt in het groeien van een bloem; bij leliebollen moet de energie juist naar de bol gaan. Dat vraagt dus een ander spectrum. Hetzelfde lichtrecept gebruiken als bij aardappelen gunstig uitpakte (met veel verrood) blijkt niet de oplossing.

Een ander punt van aandacht is de laatste fase van de opkweek in de kas, dus voordat de bol buiten wordt gepoot. Het leliegewas sterft namelijk niet af, zoals wél gebeurt bij opkweek in de buitenlucht. Gevolg hiervan is dat later groeiafwijkingen mogelijk zijn, zoals een afgeplatte bovenkant van de bol of een gespeleten bol. WUR onderzoekt hoe dit te voorkomen is.

Het project 'Vitale lelieteelt' wordt gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.​