Nieuws

Overleving van honingbijenvolken in de winter lijkt te stabiliseren

article_published_on_label
15 mei 2020

Ongeveer 86,9% van de honingbijenvolken in Nederland heeft de winter van 2019-2020 overleefd. Dat is een lichte daling ten opzichte van vorig jaar toen er 90,7% overleving was. Dit blijkt uit de onlangs gehouden jaarlijkse wintersterfte-enquête door Wageningen University & Research (WUR) in samenwerking met drie landelijke bijenhouders-organisaties. Al een aantal jaren schommelt de overleving in de winter tussen de 85 en 95%.

Lichte toename

De mate van overleving in de winter wordt door allerlei oorzaken bepaald, variërend van de verspreiding van ziekten en voldoende voedselaanbod tot adequaat beheer van bijenvolken en bestrijding van de varroamijt. Vorig jaar (winter van 2018-2019) gaf 68% van de bijenhouders met wintersterfte aan dat problemen met koninginnen (geen koningin, darrenbroedig) de oorzaak waren van de sterfte.

Bij 61% van de deelnemende bijenhouders overleefden afgelopen winter álle bijenvolken. Daarentegen verloor 2,5% van de bijenhouders al hun volken. Deze groep bijenhouders had gemiddeld genomen twee volken, ten opzichte van een gemiddelde van acht volken per bijenhouder voor de totale groep deelnemers aan het onderzoek. De gegevens van 2343 deelnemers van in totaal ongeveer 10.500 Nederlandse bijenhouders zijn dit jaar gebruikt voor het berekenen van de wintersterfte. 

Varroamijt

De wintersterfte is lager vergeleken met tien jaar geleden, toen bijna 30% van de bijenvolken doodging (winter van 2009-2010). Vóór de komst in 1983 van de varroamijt, die gezien wordt als de grootste veroorzaker van wintersterfte, lag de wintersterfte onder de 5%. Al een aantal jaren schommelt de wintersterfte tussen de 5 en 15%. De wintersterfte lijkt daarmee te stabiliseren, maar het niveau van vóór de komst van de varroamijt lijkt nog niet in zicht.

Wintersterfte honingbij vanaf 2005-2006
Wintersterfte honingbij vanaf 2005-2006

Belangrijke bestuivingsdienst

Nederland kent ongeveer 10.500 bijenhouders. Gemiddeld heeft een bijenhouder in Nederland zo’n acht bijenvolken. Voor de meeste bijenhouders is het dan ook een hobby, hoewel velen ook een bestuivingsdienst vervullen voor de landbouw. Meer dan 70% van de bijenhouders gaf vorig jaar aan dat hun bijen fruitgewassen bezoeken. Op basis van de gegevens wordt het aantal bijenvolken in Nederland geschat op 78.000 (per eind 2019). De laatste tien jaar schommelt het aantal bijenvolken in Nederland tussen de 70.000 en 80.000.

Andere vragen

Naast de sterfte van bijenvolken hebben de bijenhouders vragen beantwoord over verschillende aspecten van het bijenhouden, waaronder ziektebestrijding, honingopbrengst en bestuiving van gewassen. Deze vragen zijn in samenwerking met de internationale organisatie van bijenonderzoekers COLOSS opgesteld. Later in het jaar worden ook deze resultaten bekend gemaakt.