
Genetische bronnen
(WOT-03) - De genetische diversiteit neemt wereldwijd af als gevolg van bevolkingsdruk, habitatdestructie en specialisatie en uniformering binnen de landbouw. Dit vormt een belangrijke bedreiging voor de toekomstige wereldvoedselvoorziening, beperkt de mogelijkheden voor verduurzaming van de landbouwproductie en betekent een verarming van het landschap.
Daarom zijn er (in Nederland, maar ook in andere landen) nationale programma’s die gericht zijn op het behoud en het duurzame gebruik van genetische bronnen. Ook zijn er genen-banken opgericht om deze genetische diversiteit zoveel mogelijk te behouden.
Link
Algemeen
WOT-03-001
Plant
(WOT-03-002) - De tuinbouwgewassen van het Centrum voor Genetische Bronnen (CGN) zoals sla, spinazie, aardappel, kool, vruchtgroenten, ui-achtige, peulvruchten en appel krijgen in dit project voor de collectiebeheer van planten de meeste aandacht. Deze collecties zullen waar noodzakelijk en mogelijk uitgebreid worden met nieuw genenmateriaal. De overige collecties van granen, koolzaad, voedergewassen en vlas worden met zorg geconserveerd, maar zullen niet tot nauwelijks verbreed of onderzocht worden.
Dier
(WOT-03-003) - In dit thema dat voldoende genetische variatie van dieren tot doel heeft, worden genenbank-collecties van meerdere diersoorten (schaap, geit, rund, paard) aangevuld. Voor dit doel vindt in meerdere mate ook distributie plaats. Over de condities voor de winning en distributie van sperma zijn specifieke afspraken gemaakt die overeenstemmen met de geldende wet- en regelgeving. Gegevens in het nieuwe Europese datasysteem voor genenbanken zullen verder worden uitgebreid. Ook wordt er technische ondersteuning aan stamboekverenigingen en ras-organisaties geleverd ter ondersteuning van fokprogramma’s.
Boom
(WOT-03-004) - Sinds 2004 levert het CGN een bijdrage aan de opbouw van de door Staatsbosbeheer (SBB) beheerde genenbank voor bomen en struiken. In het nieuwe WOT GB programma is de ondersteuning van het CGN gericht op het opvullen van gaten in de diversiteit binnen de reeds opgenomen soorten en op de opname van nog niet eerder in de genenbank bewaarde soorten, door middel van gerichte identificatie van belangrijke herkomsten en opstanden in Nederland. Bijvoorbeeld vindt onderhoud en heropname van verloren gegane accessies van de zwarte populier, meidoorn en linde vinden plaats en wordt nagegaan hoe de verwelkingsziekte in essen kan worden beheerst.