Project

Indicatiewaarden voor veranderende milieucondities in natuur

De trend in milieucondities is een belangrijke indicator om uitspraken te kunnen doen over de dominante drukfactoren die natuur bedreigen; verzuring, verdroging en vermesting. Er zijn verschillende indicatiesystemen en dit project zoekt uit hoe de uitkomsten verklaard kunnen worden en welk systeem het meest geschikt is voor de indicatoren.

In de beleidsrelevante kernindicatoren en -modellen voor biodiversiteit op nationaal en provinciaal schaalniveau van het PBL speelt kennis over de relatie tussen milieucondities en het voorkomen van plantensoorten een essentiƫle rol. De kennis over die relaties wordt enerzijds gebruikt in de rekenmodellen waarmee de effecten worden doorgerekend van (potentiele) beleidsmaatregelen en toekomstscenarios voor de leefomgeving op biodiversiteit (b.v. QuickScan intensivering natuurbeleid 2020-2030, Natuurverkenning). Anderzijds worden de relaties gebruikt in beleidsmonitoring en -evaluatie om te laten zien hoe in het veld natuur er bij ligt en verandert (b.v. Lerende evaluatie, Balans van de Leefomgeving).

Omdat plantensoorten vaak maar in een specifieke range aan milieuplaatsen kunnen voorkomen, zegt de aanwezigheid van plantensoorten op een plek iets over de aldaar heersende milieucondities. Zo kan vegetatiemonitoring (met veel gegevens beschikbaar) de meting aan abiotische condities (met beperkt gegevens beschikbaar) deels vervangen. De indicatoren voor de trend in milieucondities worden daarom afgeleid uit indicatiewaarden van planten voor bodem-pH, grondwaterstand (GVG) en voedselrijkdom/trofiegraad. Deze indicatoren worden gebruikt om uitspraak te kunnen doen over de dominante drukfactoren die natuur in Nederland bedreigen; verzuring, verdroging en vermesting. In de huidige berekening van nationale en provinciale indicatoren gebruiken PBL, WOT een ander indicatiesysteem (WW-getallen) dan de provincies in gebiedsstudies (Iteratio).

Verkennende analyses suggereren dat beide indicatiesystemen niet altijd een zelfde boodschap afgeven over omvang en veranderingen van milieucondities. Onduidelijk is nog welke methodische verschillen hieraan ten grondslag liggen en wat dit betekent voor berekeningswijze van de provinciale en nationale indicatoren. Derhalve worden in deze studie een drietal indicatiesystemen met elkaar vergeleken zodat inzicht ontstaat in hun werking en gezocht kan worden naar optimalisering van het gebruik van deze systemen voor berekening van provinciale en nationale indicatoren. Dit vergt een iteratief zoekproces, waarbij betrokken partijen (CBS, WUR, PBL, provincies) betrokken zijn.

Publicaties