Project

Ontwikkeling Adaptive Flyway Management Program

Wilde ganzen populaties zijn belangrijk vanwege hun functie in ecosystemen, hun waarde voor recreatie en natuurbeleving. Daarnaast hebben de migrerende populaties een bijzondere, intrinsieke waarde. De afgelopen 50 jaar zijn de meeste ganzenpopulaties in Noordwest Europa sterk gegroeid, door beschermingsmaatregelen en door het toegenomen voedselaanbod als gevolg van intensivering van de landbouw. De toegenomen aantallen ganzen hebben echter ook geleid tot meer schade aan landbouwgewassen en natuurwaarden, tot problemen met vliegveiligheid en daarmee tot de noodzaak van gericht ganzenbeleid.

Ganzen bewegen zich binnen hun trekbaan en passeren daarbij landsgrenzen. De noodzaak tot internationale coördinatie van het beheer van migrerende ganzenpopulaties resulteerde in de oprichting van een Europees ganzen platform (European Goose Management Platform, EGMP), onder de paraplu van de African-Eurasian Migratory Waterbird Agreement (AEWA).

Nederland neemt als belangrijk ganzenland, met van oudsher een zeer omvangrijke populatie van overwinterende ganzen, deel aan EGMP en subsidieert het onderzoek ten behoeve van het het Adaptive Flyway Management Program (AFMP) voor de Brandgans, in de trekbaan die zich uitstrekt van Rusland (Barents zee) via de landen rond de Baltische zee, tot in Nederland en Duitsland (Noordzee gebied). Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een Nederlands consortium van WENR, SOVON en NIOO. Tot en met 2021 loopt het eerste onderzoeksprogramma van dit consortium, met de nadruk op de ontwikkeling van modellen en het opzetten van monitoring voor de ontwikkeling van het AFMP. In het vervolgprogramma voor 2021-2024 (dit project) ligt het accent op de toepassing en verbetering van de modellen en voortzetting van de monitoring in de eerste volledige cyclus van het in 2020 aangenomen AFMP. Het onderzoeksprogramma wordt begeleid door de Werkgroep AEWA Ganzen (WAG), met vertegenwoordigers van LNV (NVLG), provincies, BIJ12 en FBE.

Unieke internationale samenwerking

Bij het beheer van een aantal migrerende ganzenpopulaties in NW-Europa is sprake van een unieke internationale samenwerking. Onder de paraplu van het (UNEP) AEWA verdrag (Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds) is een platform opgericht (European Goose Management Platform EGMP) voor de coördinatie van bescherming en beheer van deze soorten op trekbaan (flyway) niveau. In het EGMP nemen vertegenwoordigers van betrokken overheden deel, naast natuurbeschermingsorganisaties. Voor Nederland betreft dit vertegenwoordigers van het ministerie van LNV en van de provincies.

Adaptive Flyway Management Programs

Het EGMP stelt beheersplannen op (International Single Species Management Plans, ISSMP) en implementeert adaptief beheer in zg. Adaptive Flyway Management Programs (AFMP). De twee pijlers onder zon programma zijn modellering (populatie en impact modellen) en monitoring. In het adaptief beheer wordt in een cyclus van (bijvoorbeeld) drie jaar met de modellen en met gebruik van de meest recente monitoring gegevens, de toestand van de populatie geëvalueerd onder het beheer van de voorgaande jaren. Deze evaluatie kan de aanleiding zijn om het beheer voor de komende cyclus aan te passen. Doel van AFMP is waarborging van de gunstige staat van instandhouding van de populatie binnen de gehele trekbaan. Voor bejaagbare soorten als de Grauwe gans kan binnen deze randvoorwaarde ruimte zijn voor beheer gericht op beperking van de (groei in) populatieomvang. Voor een soort als de Brandgans, die niet op Annex II van de Vogelrichtlijn staat en daarom alleen met een speciale derogatie (bijv. voor het voorkomen van schade aan gewassen) bejaagd mag worden, kan op vergelijkbare manier ruimte zijn voor derogatie afschot. In beide gevallen geldt dat afstemming nodig is tussen de landen op de trekroute.

Voorbeeldfunctie

Uniek is dat er voor het eerst langs de gehele internationale trekroute van een soort afspraken gemaakt worden voor beheer. De ervaringen die hiermee opgedaan worden en de instrumenten en methoden die nu ontwikkeld worden, kunnen door de EU Commissie ingezet worden voor andere soorten die bejaagd worden en bescherming behoeven. Daarmee heeft dit werk een belangrijke voorbeeldfunctie. 

Nederland neemt als belangrijk ganzenland deel aan EGMP en subsidieert het onderzoek ten behoeve van het AFMP voor de Brandgans, in de trekbaan die zich uitstrekt van Rusland (Barents zee) via de landen rond de Baltische zee, tot in Nederland en Duitsland (Noordzee gebied). Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een Nederlands consortium van WENR, SOVON en NIOO. Tot en met 2021 loopt het eerste onderzoeksprogramma van dit consortium, met de nadruk op de ontwikkeling van modellen en het opzetten van monitoring voor de ontwikkeling van het AFMP. In het vervolgprogramma voor 2021-2024 ligt het accent op de toepassing en verbetering van de modellen en voortzetting van de monitoring in de eerste volledige cyclus van het in 2020 aangenomen AFMP.

Het onderzoeksprogramma wordt in hoge mate afgestemd met de begeleidingscommissie, de Werkgroep AEWA Ganzen (WAG), met vertegenwoordigers van LNV (NVLG), provincies, BIJ12 en FBE. Binnen het consortium wordt WENR gesubsidieerd door LNV in het BO programma.

Publicaties