Nieuws

Berekening en rapportage van broeikasgasemissies uit landgebruik

article_published_on_label
3 april 2020

Nederland heeft zich via de VN-klimaatconventie en het Kyoto Protocol verplicht om jaarlijks te rapporteren over emissie en verwijdering van broeikasgassen door de verschillende vormen van landgebruik zoals landbouw en bosbouw. Onlangs is er een rapport uitgekomen waarin de methodiek voor de jaarlijkse rapportage van emissies en verwijdering van broeikasgassen wordt beschreven voor het Nederlandse landgebruik. Hiermee voldoet Nederland aan een wetenschappelijke onderbouwing van de berekende cijfers en voorziet ze in de jaarlijks verplichte rapportage.

Rapportage broeikasgassen

Verschillende richtlijnen vanuit de VN-klimaatconventie (UNFCCC) geven de kaders aan voor het monitoren en rapporteren van broeikasgasemissies. WOt-technical report 168 beschrijft de methodologische achtergrondinformatie die Nederland gebruikt om de broeikasgasemissies voor de LULUCF (LULUCF staat voor Land Use, Land Use Change and Forestry) sector te berekenen. Op basis van deze berekeningen rapporteert Nederland de emissies aan de VN Klimaatconventie (UNFCCC) en het Kyoto Protocol (KP). Het rapport geeft gedetailleerde beschrijvingen van de gehanteerde methodologie,
gebruikte activiteitendata en emissie-factoren. De te rapporteren categorieën zijn Bos (Forest land), Bouwland (Cropland), Grasland (Grassland), Wetlands, Bebouwing (Settlements), Overig land (Other land), en geoogste houtproducten. Aan elke categorie is een hoofdstuk gewijd. Daarnaast bevat het rapport een apart hoofdstuk waarin de aggregatiestappen staan, die leiden tot de berekeningen voor het Kyoto Protocol. Ook staan hierin de keuzes beschreven en gemotiveerd, die zijn gemaakt bij alle tabellen die voor het Kyoto Protocol (KP-LULUCF) moeten worden aangeleverd.

Emissies uit de LULUCF-sector

Vastlegging van koolstof in biomassa in bos en in minerale bodems onder grasland zorgt in Nederland voor verwijdering van CO2 uit de atmosfeer. De totale LULUCF-sector in Nederland is echter een netto
bron van broeikasgasemissies. Emissies zijn vooral hoog in de veenweidegebieden waar het grondwaterpeil sterk is verlaagd voor de landbouw. Veenbodems oxideren waarbij grote hoeveelheden CO2 in de atmosfeer komen. De hoeveelheid die in bos en graslandbodems wordt opgeslagen kan de emissies uit veenweides echter niet volledig compenseren. Daarnaast is er tussen 2013 en 2017 een dalende trend te zien in het oppervlakte bos in Nederland, waardoor in die periode koolstof dat eerder in het bos zat opgeslagen weer als CO2 in de atmosfeer terecht is gekomen en het kleinere bosoppervlakte zorgt er vervolgens ook voor dat er minder CO2 kan worden opgenomen. Sindsdien zijn er maatregelen genomen die moeten zorgen dat de mate van ontbossing in Nederland afneemt en er meer bos wordt aangeplant. De effecten daarvan worden in toekomstige rapportages gemonitord.

Wettelijke taak

Het methodologisch onderzoek voor het nationale systeem om broeikasgasemissies voor de LULUCF-sector te berekenen, vindt plaats als onderdeel van de Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu. Gegevens worden aangeleverd aan de Emissieregistratie dat is ondergebracht bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM legt de emissiecijfers vast in een National Inventory Report. Deze cijfers worden
gerapporteerd aan de VN Klimaatconventie (UNFCCC) en het Kyoto Protocol (KP) en voor EU-verplichtingen.

Lees meer in dit dossier