Nieuws

Garnalensector in kaart gebracht

article_published_on_label
19 oktober 2021

De garnalensector kent op dit ogenblik uitdagende vraagstukken die vragen om verandering. Daarom ontwikkelen de overheid en belanghebbenden samen een toekomstvisie. Ter ondersteuning hiervan brachten onderzoekers van Wageningen Marine Research en Wageningen Economic Research de huidige situatie, de knelpunten en de kansen in kaart.

Verschillende ontwikkelingen zorgen ervoor dat er behoefte is aan een toekomstvisie voor de garnalensector. In diverse convenanten zijn namelijk afspraken gemaakt over het terugdringen van de impact van de garnalenvisserij op de kustwateren. Ook heeft de vloot te maken met beperkingen in de ruimte op zee en de aanlandplicht.

Onderzoekers schreven voor de overheid en belanghebbenden een ondersteunend rapport dat ingaat op thema’s als vlootomvang en visserij-inspanning, markt, prijzen en inkomens, ecologische effecten, innovatie, visserijbeheer, samenwerking in de sector en ketenstructuur. Zij maakten hiervoor gebruik van interviews, wetenschappelijke gegevens en literatuur.

Nettoresultaat fluctueert sterk

De Nederlandse garnalenvloot bestaat uit circa tweehonderd schepen en vist het jaarrond op de Noordzeegarnaal langs de Belgische, Duitse en Nederlandse kust, in de Waddenzee en op visgronden in de Sylt. Mede door brandstofprijzen en sterke schommelingen in zowel aanvoer als de prijzen die vissers voor hun garnalen krijgen, is het nettoresultaat van de vloot erg variabel.

Veel ondermaatse garnalen en andere ongewenste bijvangst

De hoeveelheid garnalen in zee kan van jaar tot jaar sterk variëren. Door een intensieve vorm van visserij vangt de vloot relatief veel ondermaatse garnalen, terwijl het voor het bestand gezonder zou zijn als de garnalen langer zouden kunnen doorgroeien. Doordat het vistuig met de zeebodem in contact staat, heeft de garnalenvisserij effect op het zeebodemleven. Voor langlevende en langzaam groeiende soorten is dit een negatief effect, terwijl het effect van de garnalenvisserij voor soorten die zich makkelijk kunnen verplaatsen juist positief is, omdat die de beviste gebieden kunnen koloniseren. Ook kent de garnalenvisserij relatief veel ongewenste bijvangst van onder andere jonge platvissen en bodemdieren. In de sector wordt gewerkt aan vistuigaanpassingen om minder bijvangst te vangen en aan vernieuwing van de methode van vangstverwerking om de overlevingskans van de teruggegooide bijvangst te verbeteren. Het deel van de overboord gezette bijvangst dat niet zal overleven, wordt gegeten door zeevogels en aaseters op de zeebodem. Tegenover dit positieve effect voor vogels staat een negatief effect van de visserij, doordat schepen vogels kunnen verstoren tijdens het zoeken naar voedsel of rusten.

Samenwerking biedt ruimte voor verbetering

In de aanvoersector behartigen meerdere organisaties de belangen van de vissers. De onderlinge samenwerking tussen (de bestuurders van) de organisaties verloopt soms moeizaam. De verdeeldheid in de vloot is groot en er is gebrek aan onderling vertrouwen. Internationaal is er wel wat samenwerking tussen visserijorganisaties, maar dat zou nog beter kunnen.

De samenwerking tussen de aanvoer en de handelaren wordt gehinderd omdat vissers het gevoel hebben dat de handelaren (te) veel macht hebben, en omdat de handelaren moeite hebben met de grilligheid in aanvoer en inkoopprijzen.

In de garnalensector wordt in het kader van verschillende convenanten met NGO’s samengewerkt. Die samenwerking blijkt nuttig, maar vanuit de visserij is behoefte aan meer duidelijkheid over de standpunten en belangen van NGO’s. Ook in dit geval is er sprake van een gebrek aan wederzijds vertrouwen.

Twee weken tijd tussen vangst en consumptie

Tijdens een visreis wordt de Noordzeegarnaal gezeefd, gekookt en gekoeld. Aan land vindt de kwaliteitsinspectie en sortering plaats waarbij de resterende ondermaatse garnalen uit de vangst worden gehaald. Vervolgens worden de maatse garnalen geconserveerd en verkocht. De verkochte garnalen worden daarna bijna allemaal gepeld: veelal handmatig in buitenlandse pel-ateliers en soms machinaal in Nederland. Na het pellen worden de garnalen nog een keer getransporteerd om uiteindelijk bij de consument terecht te komen. Tussen vangst en consumptie zit dus minimaal twee weken tijd. De sector werkt aan verbetering van pel- en conserveringsmethoden en aan verkorting van ketens tussen vangst en consumptie.

Beheer via overheid en het MSC-keurmerk

De garnalenvisserij wordt beheerd via een door de Europese en Nederlandse overheden opgelegde complexe set aan regels. Omdat de garnalenvisserij een MSC-keurmerk heeft voor duurzame visserij is er daarnaast ook een beheerplan met daarin afspraken tussen de Deense, Duitse en Nederlandse visserijorganisaties. In dat beheerplan wordt bijvoorbeeld gewerkt met een oogstcontroleregel (Harvest Control Rule - HCR). Hierbij wordt gekeken naar de hoeveelheid vangst per visdag; als deze onder een bepaalde drempelwaarde komt, dan mag er minder worden gevist.

Een probleem in de garnalenvisserij is de gebrekkige naleving van regels, bijvoorbeeld van het maximaal aantal visuren in een week of het gebruik van de zeeflap, welke bestemd is voor het laten ontsnappen van ongewenste bijvangst. Dit komt doordat het loont zich niet aan die regels te houden, en doordat tegelijkertijd de handhaving van de regels niet voldoende is.