Nieuws

Strategieën om het Natuurnetwerk te vergroten en landbouw en natuur te verbinden

article_published_on_label
30 juni 2020

Provincies zetten in op diverse strategieën om het Natuurnetwerk te vergroten en natuur en landbouw te verbinden. Zelfrealisatie van natuur en natuurinclusieve landbouw in overgangszones rondom het Natuurnetwerk blijft een uitdaging voor reguliere boeren, omdat dit niet goed past in hun bedrijfsvoering. Biologische boeren, landgoederen en andere particulieren hebben een betere uitgangspositie om dit te realiseren. Deze zijn echter niet vaker in de nabijheid van het Natuurnetwerk gevestigd dan reguliere landbouwbedrijven. Dit blijkt uit twee achtergrondstudies bij de Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020 (PBL & WUR).

Met het in 2013 gesloten Natuurpact tussen Rijk en provincies zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor natuurbeheer, natuurbehoud en natuurontwikkeling binnen de provincie. Het Rijk en de provincies hebben daarbij afspraken gemaakt over de ambities en financiering van het Nederlandse natuurbeleid tot 2027. In twee recent uitgebrachte achtergrondstudies bij de tweede lerende evaluatie van het Natuurpact - Realisatie Natuurnetwerk door Provincies en Natuur en landbouw verbinden - zijn de provinciale strategieën voor het vergroten en beheren van het Natuurnetwerk en het verbinden van natuur en landbouw onderzocht.

Verbinden natuur en landbouw belangrijk voor Natuurnetwerk

De afspraken uit het Natuurpact vragen om het vergroten van het Natuurnetwerk door het inrichten van 80.000 ha (voornamelijk) landbouwgrond voor eind 2027. Daarnaast moet de kwaliteit van de natuur in het Natuurnetwerk omhoog door het beheer van bestaande natuur en de verbetering van milieu- en watercondities. In de Eerste
Lerende Evaluatie van het Natuurpact (PBL & WUR, 2017) werd geconstateerd dat het betrekken van de landbouw buiten het Natuurnetwerk noodzakelijk is om de ambities in het Natuurpact voor het stoppen van de achteruitgang van de biodiversiteit te kunnen realiseren. Er bestaat immers veelal een sterke scheiding tussen natuur en landbouw, waarbij zowel natuur als landbouw ook last van elkaar hebben. Hier verandering in aanbrengen is een grote opgave.

Natuurontwikkeling door zelfrealisatie

Provincies hadden voor het vergroten van het Natuurnetwerk én voor het verbinden van natuur en landbouw aanvankelijk hoge verwachtingen van de strategie zelfrealisatie, waarbij nieuwe natuur door boeren en particulieren wordt aangelegd op eigen grond. De gedachte was dat zelfrealisatie een alternatief was voor de verwerving van (landbouw)grond. In de praktijk blijkt vooral zelfrealisatie door boeren veel moeilijker dan verwacht en zetten veel provincies inmiddels ook weer in op grondverwerving en zelfs onteigening. Vooral voor reguliere boerenbedrijven blijkt zelfrealisatie moeilijk inpasbaar in de bedrijfsvoering, en levert omschakeling naar een meer natuurinclusieve
landbouw kosten en risico’s op. Voor verbrede of biologische boerenbedrijven, landgoederen en andere particulieren is zelfrealisatie in veel gevallen wel in te passen in de bedrijfsvoering. Hier is de belangstelling voor zelfrealisatie dan ook groter. Deze verbrede en biologische bedrijven zijn echter nog een kleine groep en zijn ook niet sterk geconcentreerd in of rondom het Natuurnetwerk Nederland. Een provincie die het verbinden van de landbouw met het Natuurnetwerk nastreeft heeft dus altijd ook te maken met reguliere bedrijven voor wie het moeilijker is om verdergaande natuurmaatregelen te nemen.

Overgangszones rondom Natuurnetwerk

Verschillende provincies hebben zones rondom het Natuurnetwerk aangewezen waar maatschappelijke partijen worden gestimuleerd natuurinclusief te werken. Provincies richten zich hierbij veelal op boeren, maar ook bredere vormen van natuurinclusief ondernemerschap
worden gestimuleerd. In de meeste provincies staan deze overgangszones nog in de kinderschoenen. Net zoals bij zelfrealisatie hebben ook in de overgangszone vooral agrarische grondeigenaren met een alternatief verdienmodel (biologisch, landgoed en verbrede landbouwbedrijven) belangstelling. Voor reguliere boerenbedrijven is het moeilijk om natuurmaatregelen in het kader van het Natuurnetwerk in te passen in de eigen bedrijfsvoering en zij doen dit dan ook maar beperkt.

Gebiedsgerichte aanpak, actief grondbeleid en natuurinclusieve verdienmodellen

De overgangszones zijn echter wel van groot belang voor het halen van de (internationale) natuurdoelen. Om deze in de toekomst echt te kunnen realiseren is een meer integrale gebiedsgerichte aanpak noodzakelijk waarin ook andere beleidsdoelen zoals rondom klimaatbeleid, water, energie en stikstof een rol kunnen spelen om natuur en landbouw beter met elkaar te verbinden. Met een actief grondbeleid kunnen de benodigde gronden beschikbaar komen voor natuurinclusieve ondernemers. Om natuurinclusieve verdienmodellen mogelijk te maken zullen structurele
financiering en ondersteuning, het meer gericht en consequent experimenteren, en het invloed uitoefenen op het prijsniveau van landbouwproducten nodig zijn.