Nieuws

Vlielandse potvis onder de loep

article_published_on_label
11 januari 2021

Het was een beetje wachten, maar toen op kerstavond een groep van zeven potvissen strandde in Engeland ging ook in ons land het sein op rood. De kans was groot dat er nog meer potvissen in de buurt rondzwierven, en er was een concrete verwachting dat er ook nog eentje in Nederland zou aanspoelen. Dat gebeurde donderdagmiddag dan ook, toen er een groot mannelijk dier levend aanspoelde op Vlieland, die vervolgens binnen een paar uur op het strand stierf. Wetenschappers zijn gestart met onderzoeken van het door hen ontlede kadaver en buigen zich over de doodsoorzaak.

Onderzoek naar strandingsoorzaak en herkomst

Potvissen zijn vrij kansloos in de ondiepe, zuidelijke Noordzee. Eenmaal gestrand gaan ze meestal snel dood. De doodsoorzaak is in de meeste gevallen direct gerelateerd aan de stranding. Zwaartekracht speelt een belangrijke rol. Op het droge worden de dieren onder hun eigen gewicht verpletterd, en ademhalen wordt bemoeilijkt wanneer walvissen op hun zijkant liggen. Interessanter is daarom de vraag waarom potvissen überhaupt de Noordzee inzwemmen: komt dat door domme pech of zijn er onderliggende problemen? Daarom doen wetenschappers, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), onderzoek naar de strandingsoorzaak en herkomst van aangespoelde walvissen.

Monsters benodigd om doodsoorzaak vast te stellen

De potvis van Vlieland is zaterdag door een snijteam van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht onderzocht. Het snijteam werd ondersteund door de snijploeg van Naturalis en eveneens door de gespecialiseerde aannemer BDS Harlingen die door Rijkswaterstaat is ingehuurd.

Volgens Lonneke IJsseldijk, bioloog bij de Universiteit Utrecht, ging het om een potvis van 13,6 meter, met een geschat gewicht van zo’n dertig ton. “Deze klus moest in één dag worden geklaard met als gevolg dat ook de sectie op het dier onder tijdsdruk moest worden uitgevoerd’, aldus IJsseldijk. De veterinair pathologen en biologen van de Universiteit Utrecht hebben op Vlieland zoveel mogelijk sectiegegevens en stukjes weefsels verzameld, die in het lab en onder de microscoop verder worden onderzocht. Zo wordt er ook gekeken of het dier ziek was. Daarnaast zijn de hele maag met inhoud en stukken darm verzameld voor het dieetonderzoek van Wageningen Marine Research, vertelt IJsseldijk.

Op zoek naar voedselresten

De maag en stukken darmen worden uitgespoeld om alle nog aanwezige voedselresten te kunnen verzamelen”, vertelt WUR-bioloog Mardik Leopold. “Zo leren we, potvis na potvis, steeds iets meer over de gezondheid en het dieet van deze dieren. Een belangrijke vraag hierbij is of een in Nederland gestrande potvis nog voedsel heeft weten te vinden in de zuidelijke Noordzee.” Dit materiaal is inmiddels opgehaald in Harlingen en naar het lab van Wageningen Marine Research in Den Helder gebracht. “De zeeftafel en de tuinslang staan klaar. We spoelen de maag en de stukken darm schoon, en dan kan het tellen, determineren en opmeten van de aangetroffen prooiresten beginnen. Meestal gaat het dan om kaakjes van inktvissen, die erg hard zijn en resistent tegen maagzuur. Maar soms vinden we ook nog visresten, opvallend vaak van zeeduivels: een soort die in diep water op de zeebodem leeft”, aldus Leopold.

Foto's: Lonneke IJsseldijk, Universiteit Utrecht