Nieuws

Ontwikkelingen in natuurbeleid vragen om een bredere blik op de inzet van modellen

article_published_on_label
5 mei 2022

Door ontwikkelingen in het natuurbeleid, de wetenschap en de maatschappij is de kennisbehoefte in beweging. Wageningen Environmental Research heeft daarom onderzoek gedaan naar de rekenmodellen die door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gebruikt worden voor studies ten behoeve van natuurbeleid. Vraag was of deze modellen in de toekomst nog aansluiten bij de informatiebehoefte van beleidsambtenaren en bestuurders. Terwijl aanpassingen van de modellen een deel van het antwoord kunnen vormen, moet met name de wijze waarop modellen worden ingezet, bijvoorbeeld in combinatie met expertkennis, meer aandacht krijgen.

Verschillende rekenmodellen in gebruik

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ondersteunt het beleid voor natuur, landschap en ecosysteemdiensten met uiteenlopende studies zoals verkenningen, analyses en evaluaties. Om deze studies uit te kunnen voeren wordt veelvuldig gebruik gemaakt van rekenmodellen om beleidsopties te verkennen en de impact van mogelijke ontwikkelingen in te schatten.

Het gaat dan om modellen zoals MNP (Model for Nature Policy of MetaNatuur-Planner), NKM (Natuurlijk Kapitaal Model), Bioscore en GLOBIO. Deze rekenmodellen proberen inzicht te geven in de relatie tussen drukfactoren en biodiversiteit of diensten van natuur (de ecosysteemdienstmodellen).

Verschillende ontwikkelingen zijn gaande

Wageningen Environmental Research heeft experts in natuurbeleid geïnterviewd over ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor de informatiebehoefte en daarmee de rekenmodellen van het PBL. Vervolgens zijn de bevindingen uit deze interviews besproken in twee focusgroepen met deskundigen. Als belangrijke ontwikkeling kwam naar voren dat beleidsvraagstukken steeds integraler en complexer worden, met als actuele voorbeelden de landbouwtransitie en energietransitie. Hierbij is kennis uit verschillende sectoren (waaronder natuur, landbouw en energie) en domeinen (zoals ecologie, economie, en sociologie) nodig en kennis die niet met behulp van de huidige ecologische modellen kan worden geproduceerd. Natuurbeleid en politieke besluitvorming hierover worden, mede door de decentralisatie van natuurbeleid, in toenemende mate op provinciaal niveau en gebiedsniveau uitgevoerd. De bestaande modellen produceren echter vooral gegevens op nationaal niveau. Daarnaast worden burgers en andere belanghebbenden steeds mondiger en kritischer en vragen zij meer inzicht in de onderbouwing van beleid. De uitleg over interpretatie en de bredere context waarin men de modelresultaten moet beoordelen, schiet nu vaak tekort: de modelresultaten moeten transparanter en begrijpelijker worden.

Veranderingen vragen om een bredere blik op modeltoepassing

De algemene conclusie van het onderzoek is dat de (natuur)modellen die het PBL gebruikt noodzakelijke instrumenten zijn voor het adviseren van de overheid, ook in de toekomst. De veranderingen waaraan natuurbeleid onderhevig is, vragen echter wel aanpassingen: uiteindelijk van de modellen zelf, maar in eerste instantie van de wijze waarop de modellen worden ingezet.

Het uitbreiden van de huidige ecologische modellen met andere sectoren en domeinen is een grote opgave. Modellen blijven namelijk hun beperkingen houden, bijvoorbeeld omdat zij aspecten van natuurbeleving en effecten van beleidsmaatregelen onvoldoende kunnen weergeven. Naarmate modellen complexer worden, zullen zij moeilijker te begrijpen zijn en kunnen de modeluitkomsten nog meer ter discussie worden gesteld door belanghebbenden. Wanneer het proces rondom het modelgebruik in zijn geheel als methode wordt beschouwd, ontstaat er meer ruimte voor de inbreng van andere vormen van kennis en van andere waarden van natuur. Het betrekken van andere disciplines kan tegemoetkomen aan de behoefte aan integrale oplossingen: op verschillende momenten kunnen experts vanuit andere domeinen kennis en instrumenten inbrengen.

Daarnaast kunnen communicatiedeskundigen helpen om modelresultaten in rapportages en presentaties beter toe te lichten. Tenslotte moet de kennis die wordt gegenereerd, ook de kloof tussen wetenschap, beleid en praktijk kunnen overbruggen en bruikbaar gemaakt worden voor een beleidsopgave. Hier ligt een rol voor ‘kennismakelaars’ of ‘knowledge brokers’ die als intermediair kunnen optreden.