Kwade droes (malleus)

Kwade droes of malleus, in het Engels ‘glanders’ genoemd, is een ernstige ziekte bij paarden. De bacterie wordt voornamelijk overgedragen via ontstekingsvocht van besmette dieren en kan ook mensen besmetten (zoönose). In Nederland komt de ziekte niet meer voor. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze ziekte.

De bacterie kan paarden en paardachtigen besmetten, zoals ezels en muildieren. Ook andere diersoorten zijn gevoelig, waaronder kamelen. Besmette dieren kunnen binnen enkele weken sterven, maar de ziekte kan ook chronisch worden waardoor deze jarenlang kan worden verspreid. Er is geen vaccin beschikbaar tegen kwade droes.

Kwade droes is een zoönose, wat betekent dat mensen ook besmet kunnen raken, hoewel dat zelden voorkomt. Zonder tijdige antibioticabehandeling kan de ziekte levensbedreigend zijn.

Kwade droes is een besmettelijke, wettelijk bestrijdingsplichtige dierziekte. Wageningen Bioveterinary Research voert namens de overheid diagnostiek, advisering en training uit. Ook voert WBVR testen ten behoeve van de export van dieren uit.

Infectie met kwade droes

Kwade droes wordt veroorzaakt door de bacterie Burkholderia mallei, voorheen bekend als Pseudomonas mallei.Het is nauw verwant aan de veroorzaker van melioïdose, Burkholderia pseudomallei.

Burkholderia mallei wordt door vrijwel alle standaard desinfectantia geïnactiveerd. De bacterie wordt gedood door verhitting (10 minuten bij 55°C) en is gevoelig voor UV-licht. De bacterie kan vrij lang (weken tot maanden) overleven onder vochtige omstandigheden.

‘Gewone’ droes

Kwade droes moet overigens niet worden verward met ‘gewone’ droes. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Streptococcus equi. Gewone droes komt – in tegenstelling tot kwade droes - nog regelmatig voor bij paarden in Nederland.

Ziektebeeld kwade droes

Er worden meerdere vormen van kwade droes bij dieren onderscheiden. De ziekte kan worden ingedeeld op grond van de plaats van infectie (neus-, long- en huidvorm), of naar het verloop van ziekte, namelijk acuut (meestal geassocieerd met ezels) of chronisch (vaak bij paarden in endemische gebieden). Bij acute gevallen van kwade droes sterven de dieren binnen een paar dagen tot enkele weken. Daarnaast is er ook een latente vorm van kwade droes beschreven, waarbij de verschijnselen beperkt blijven tot neusuitvloeiing en moeizame ademhaling.

Neusvorm (nasale vorm)

Deze vorm begint met hoge koorts, verlies van eetlust en moeizame ademhaling met hoesten. Uit de neus komt dikke, geelgroene pus en dit kan leiden tot korsten rond de neusgaten. In het neusslijmvlies kunnen knobbeltjes of zweren worden gezien. Eventueel kan ook etterige ooguitvloeiing voorkomen. De plaatselijke lymfeknopen zijn vergroot en ontstoken en kunnen uiteindelijk doorbreken. De pus is zeer besmettelijk.

Longvorm (pulmonale vorm)

Het duurt over het algemeen een aantal maanden voordat deze vorm zich heeft ontwikkeld. Ook hier is het eerste verschijnsel koorts dat samen kan gaan met kortademigheid, (aanhoudende droge) hoest en ademhalingsmoeilijkheden. Dit alles leidt tot een toenemend verlies van conditie.

Huidvorm (cutane vorm)

Ook hierbij kunnen de ziekteverschijnselen pas lange tijd na het begin van de infectie zichtbaar worden. In het beginstadium kan koorts optreden en kunnen de lymfeklieren vergroot zijn. Tijdens het verloop van de ziekte ontstaan knobbeltjes (ontstekingshaarden) in het onderhuidse weefsel langs de loop van lymfevaten van de benen, borst- en buikgebied. Wanneer deze doorbreken komt er geel etterend wondvocht uit. Geïnfecteerde lymfevaten kunnen zichtbaar worden als verdikte, koordachtige laesies op de benen. Deze vorm gaat vaak tevens gepaard met hoesten, ademnood en algemene verzwakking.

    Foto's van de klinische verschijnselen, met dank aan Central Veterinary Research Laboratory, Dubai, UAE

    Bron: Central Veterinary Research Laboratory, Dubai, UAE
    Bron: Central Veterinary Research Laboratory, Dubai, UAE

    Verspreiding kwade droes

    Tot halverwege vorige eeuw kwam kwade droes wereldwijd veelvuldig voor bij paarden. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog, toen paarden nog een belangrijk onderdeel waren van het leger, is het zelfs ingezet als biologisch wapen.

    Kwade droes komt voor in delen van het Midden-Oosten, Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Zo worden regelmatig gevallen gemeld van kwade droes in Brazilië, China, India, Iran, Irak, Mongolië, Pakistan, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten. In veel landen werd de ziekte succesvol bestreden en tegenwoordig komt kwade droes nog maar zelden voor in Europa en Noord-Amerika. In Nederland komt de ziekte niet meer voor.

    Kwade droes wordt voornamelijk overgedragen via ontstekingsvocht (neusafscheiding, pus) van besmette dieren, ook zonder dat deze ziektesymptomen laten zien. De bacterie kan ook worden overgedragen via besmet voer of water of door contact met besmette voorwerpen zoals zadels, tuig of verzorgingsmaterialen zoals borstels.

    Mensen worden besmet door contact met zieke dieren of via besmette materialen. Infectie treedt over het algemeen op doordat de bacterie via kleine wondjes of schaafwonden de huid kan binnendringen, maar kan ook gebeuren door het eten of drinken van besmet voedsel of water of door het inademen van besmette aerosolen (kleine vaste of vloeibare deeltjes die door de lucht zweven).

    Voorkomen en bestrijden van kwade droes

    Er is geen vaccin beschikbaar tegen kwade droes. Om insleep van de ziekte te voorkomen kunnen paarden worden onderzocht op de aanwezigheid van antilichamen tegen Burkholderia mallei, voordat ze worden vervoerd naar andere landen.

    Hoewel dergelijke serologische testen een goede betrouwbaarheid kennen, kan het een enkele keer voorkomen dat een test onterecht een positief resultaat geeft. In dergelijke gevallen wordt het bloedonderzoek herhaald en wordt tevens een bloedmonster naar een (ander) referentielaboratorium gestuurd. Tot nu toe kon op grond van deze resultaten besmetting met kwade droes worden uitgesloten.

    Diagnostiek kwade droes

    Voor het definitief vaststellen of uitsluiten van kwade droes is laboratoriumonderzoek noodzakelijk. De bacterie kan worden aangetoond door middel van kweek, maar het is wel belangrijk dat dit gebeurt in een laboratorium dat is ingericht op het werken met dergelijke zeer besmettelijke ziektekiemen die ook nog eens voor de mens gevaarlijk zijn. Dit worden zogenoemde Biosecurity Level 3 (BSL3) laboratoria genoemd. In Nederland is Wageningen Bioveterinary Research het enige veterinaire laboratorium dat over een BSL-3 laboratorium beschikt.

    Binnen Nederland is de kans klein dat een paard(achtige) met deze ziekte wordt aangetroffen. Wel wordt routinematig diagnostiek uitgevoerd voor exportdoeleinden. Veel landen eisen dat er bloedonderzoek is uitgevoerd op aanwezigheid van antilichamen tegen de verwekker van kwade droes voordat paarden in het betreffende land mogen worden ingevoerd. De complementbindingsreactie (CBR test) is de door de OIE aanbevolen test hiervoor.